Les 41 Moeilijke namen
Luciën zit in groep vier. Hij is lang. Daarom heeft juffrouw Mahinderpersad hem op de laatste bank gezet. Naast hem zit nog een lange jongen.
Dat is zijn vriend Xiao Li. Ze maken vaak grapjes. Dan lacht de hele klas.
Juffrouw lacht ook mee. Maar dan zegt ze: ‘Nu aan het werk.’
Op een dag komt juf niet of school. Meneer Ceder komt in de klas.
‘Jullie juffrouw is ziek’, zegt hij. ‘Ik val voor haar in.’ Meneer Ceder vraagt Conny om de schriften voor de schrijfles uit te delen. ‘Hoe schrijf je jouw naam?’ vraagt ze aan Luciën. Er staat Loesjen op zijn schrift.
Bianca giechelt. ‘Hij heet Loesje’, zegt ze. Xiao Li lacht hardop. Luciën kijkt op zijn schrift. Daar staat Kou Lie. ‘Is jouw naam wel goed?’ vraagt hij.
De meester komt kijken. Bianca zegt: ‘Hij is dom hoor. Hij kan niet eens zijn naam schrijven.’
‘Zo’, zegt meneer, ‘kan jij je naam wel correct schrijven? Kom hier Bianca.
Zet je naam op het bord.’ De klas kijkt hoe Bianca een krijtje neemt en Bainca op het bord schrijft. ‘Fout, fout!’, wordt er geroepen. Bianca veegt met haar hand over het bord. ‘Niet doen’, zegt meneer. ‘Daar is de bordwisser voor.’ Bianca is in de war. Ze weet niet wat ze op moet schrijven. Meneer zegt: ‘Ik zie het al. Bianca kan haar naam nog niet goed schrijven. Ik ben benieuwd wie van de klas het wel kan.’
Ze mogen één voor één naar het bord gaan en hun naam schrijven.
Myrna schrijft haar naam met een i. Daarnaast schrijft een jongen Frenk. Een ander schrijft Armant en nog iemand schrijft Kwinsie. Kim heeft haar naam wel goed geschreven. Maar er staat ook Sjanti en Peetra en Konnie.
Meneer roept: ‘Stop! Jullie namen zijn echt moeilijk.’ Hij verbetert de namen. Elke leerling krijgt een blaadje. Ze mogen hun naam overnemen van het bord. ‘Bewaar het blaadje goed’, zegt meneer.