Les 26 Op reis naar Berg en Dal
Vikash staat ongeduldig voor de garage. Vandaag hoeft pa hem niet aan te sporen om snel te doen. Hij is juist vóór pa klaar. Hij doet de poort van de garage open. Pa komt naar buiten met zijn aktetas in zijn hand.
Hij kijkt op zijn horloge. Het is nog vroeg. ‘Waarom heb je zo'n haast?’, vraagt hij aan zijn zoon. ‘Je weet toch dat mijn klas vandaag op reis gaat naar plantage Berg en Dal.’ Pa slaat tegen zijn voorhoofd.
‘Oo, nu weet ik het weer. Kom, stap snel in.’
Voor de school staat een grote bus. Die heeft wel veertig zitplaatsen.
De juffen en meesters zijn druk bezig spullen in de bus te laden.
Er zijn ook ouders die helpen. Vikash ziet zijn vriend Ben. Ben geeft een zak met bara's aan de juf. Die zijn voor onderweg. Meester Ceder geeft een EHBO-kit aan de chauffeur. Daar zitten zalf, pleisters en verband in.
‘Wow, wat is het hier mooi!’, roept Vikash als de bus het pad naar de plantage oprijdt. Aan beide kanten van de weg groeien hoge bomen.
Een gids heet de groep welkom. Ze gaan een wandeling met hem maken door het bos. Eerst komen ze langs een oud huis. Vroeger was Berg en Dal een suikerrietplantage. De weg gaat omhoog. Het uitzicht is mooi.
Vikash maakt foto's. De gids zegt dat Berg en Dal nu veel toeristen op bezoek krijgt. Vikash luistert goed. Hij moet thuis over Berg en Dal kunnen vertellen aan pa en ma.
Om één uur krijgen ze een maaltijd. Bruine bonen met rijst.
Na het eten start sport en spel. Vikash doet mee met een speurtocht. Die is opgesteld door de gids. Dat is hun laatste activiteit.
Dan is het tijd om terug naar school te gaan.