Les 10 Een uitstapje
Als Ferdi wakker wordt, springt hij gelijk uit bed. Vandaag gaat het gezin naar Berlijn. Ze gaan daar twee nachten blijven slapen.
Pa heeft een huis gehuurd bij het water.
Ferdi heeft zijn zwemvest al ingepakt. Ook zijn kleren en ondergoed zitten in een tas. Zijn zus Lita komt binnen.
Ze vraagt naar zijn bagage. Die moet ze voor pa brengen.
Pa heeft de auto al uit de garage gehaald. De bak is open.
Daar moet de bagage in. Hij kijkt op zijn horloge.
Hij wil om acht uur vertrekken.
Dan zijn ze om tien uur wel op Berlijn.
Ze hebben dan nog de hele dag om te zwemmen en te varen.
Lita geeft hem de tas van Ferdi. Hij stopt die in de bak.
Nu nog het eten, dan zijn ze klaar voor de rit.
Dewi brengt een bak met broodjes.
Pa pakt er eentje uit en neemt een hap. Hmmm! Brood met batjauw.
‘Mag ik ook een brood,’ vraagt Lita.
Dewi zegt dat de broodjes voor onderweg zijn.
Lita pakt een brood en gaat in de auto zitten.
‘Ik ben al onderweg,’ zegt ze. Pa stapt ook in en toetert.
Ma zet haar hoed op. ‘Wacht op me’, roept ze.
Als ze naast hem zit, rijdt pa de auto naar buiten.
Ferdi sluit de poort en stapt ook in. Daar gaan ze!