Manjataart
Wat heb je nodig?
350 gram blom, 100 gram witte of bruine suiker, een mespunt zout, 1 ei, ijswater, 150 gram koude boter, 1 theelepel bakpoeder, paneermeel, 3 manja's, 1 theelepel kaneel, 50 gram rozijnen, 50 ml rum, 50 gram paneermeel. Alleen manjasoorten zonder vezels, zoals aromanie of golek zijn geschikt voor manajataart.
De manja's moeten wel rijp, maar niet zacht zijn. Verder heb je een springvorm nodig. Dat is een bakblik, waarbij de zijkant losgemaakt kan worden van de bodem. Ook nog twee botte messen, twee kommen, een schone tafel om op te werken, aluminiumfolie, een deegroller, een lepel, een zeefje, een kopje.
Hoe maak je het?
Zet de rozijnen in de rum om te weken. Het liefst een dag van tevoren. Op de dag zelf maak je eerst het deeg voor de taart en dan de vulling. Doe 250 gram van de blom, 75 gram van de suiker, zout en bakpoeder in een kom en vermeng dit. Leg een groot vel alumuniumfolie op de tafel. Snijd 125 gram van de boter in stukjes op het folie. Doe hier dan het blom bij en hak erin met de twee messen tot je een kruimelig deeg hebt. Maak van de kruimels een bal. Kneed het even goed. Wikkel deze bal in aluminiumfolie en zet dit een half uur in de ijskast.
Begin dan met de vulling. Doe het zeefje op het kopje. Haal de rozijnen uit de rum en laat ze in het zeefje uitlekken. Was en schil de manja's. Snijd het vruchtvlees in kleine blokjes. Doe dit in een kom. Doe de rozijnen erbij, de overgebleven suiker en de kaneel. Roer voorzichtig door elkaar.
Neem de springvorm en zet het in elkaar. De bodem en de zijkant moeten aan elkaar vast zijn. Wrijf de springvorm in met de overgebleven boter. Doe een
| |