Wat oom Otto over peper schrijft
Ik heb op mijn reizen over de wereld gemerkt dat het eten pittiger wordt naarmate je dichter bij de evenaar komt. In Suriname is peper bijna even belangrijk als zout. Elke huisvrouw heeft altijd peper in huis. Het groeit makkelijk op het erf. De belangrijkste pepersoorten in Suriname zijn Madam Jeanette, A gi uma nen en Alataka.
Madame Jeanette is een slanke, gele peper, een beetje krom. De peper ruikt heerlijk en wordt veel gebruikt in gerechten waarbij je haar in haar geheel kan laten meetrekken, zoals bruine bonen, pindasoep en zuurgoed. A gi uma nen betekent ‘die heeft de kokkin beroemd gemaakt’. Deze peper is ronder dan Madam Jeanette, maar niet zo lang. Je hebt haar in de kleuren rood en geel. De peper is heel geschikt voor sambals.
Alataka betekent rattenpoep. Het is een kleine peper, rood van kleur, met inderdaad de vorm van een rattenpoepje. In tegenstelling tot de andere pepersoorten, groeit de alataka met de punt naar boven. Deze peper wordt vooral gebruikt in sausjes.
Peper is gezond. Het heeft vitamine C, goed voor de weerstand tegen bijvoorbeeld griep en verkoudheid. Sommige mensen zeggen dat het goed is om peper te eten bij verkoudheid, daar gaat je neus van lopen.
Peper brandt. Niet één-, maar driemaal. Eerst je mond, dan je maag, dan je bil. Als je er teveel van gebruikt overheerst het de andere smaken in het eten. Peper werkt ook verslavend. Als je eenmaal gewend bent aan peper, vind je al snel dat het eten geen smaak heeft als er geen peper in zit. Elke kok zal moeten uitproberen welke hoeveelheid het beste is voor zijn gerecht. In veel gevallen is het beter de peper niet door het eten te mengen, maar een sambal apart
Te geven. Elke eter kan dan voor zichzelf uitzoeken hoeveel peper hem het beste smaakt.
Madam Jeanette
Alataka
A gi uma nen