‘Ik ga je bij oma zetten,’ zegt mamma. Dat vindt Gianni toch wel leuk. Oma is lief. Ze doet altijd gezellige dingen. Ze speelt met hem als hij bij haar is. En hij mag haar helpen met koekjes bakken. Een uurtje later is Gianni bij oma. Ze is bezig de vloer te dweilen.
‘Hé, mi goedoe,’ zegt ze vrolijk. ‘Leuk dat je er bent. Maar je moet even op het erf blijven. Ik ben binnen bezig. Als ik klaar ben, roep ik je. Kijk maar of er al rijpe manjes zijn.’
Gianni loopt over het erf en kijkt naar de manjes aan de boom. Die zijn nog helemaal groen. Eén is er gevallen. Gianni schopt er tegen. Hij verveelt zich. Zal hij een klein stukje buiten op straat gaan lopen, een héél klein stukje? Alleen op straat lopen vindt hij fijn. Dan voelt hij zich groot. Maar eigenlijk mag hij dat niet van oma.
‘Oma, mag ik een klein stukje op straat lopen?’ roept hij. Oma hoort het niet. Ze is aan de telefoon. Ze kletst en kletst met haar zus. Als ze met tant' Antje praat, kunnen ze niet ophouden. En oma schreeuwt dan altijd, want tant' Antje is doof.
Gianni opent stilletjes de poort en gaat de straat op. ‘Eventjes maar’ denkt hij. Hij loopt de straat uit, gaat de hoek om. Hij steekt niet over. Dan ziet hij een meisje lopen. Zij is alleen.
‘Meisje, hoe heet je?’ roept hij. ‘Bea,’ roept ze terug. Ze blijft staan en wacht op Gianni. ‘Ik verveel me, want ik mag niet naar school. De juffen en meesters zijn vandaag niet op school. Ik loop een beetje. Ik zoek een jongen of meisje om mee te spelen.’
‘Ik, ik ik,’ lacht Gianni. ‘Ik wil je met je spelen. Zullen