Haar slaapkamer is altijd dicht.
Het is alleen open als oma 's avonds gaat slapen.
Er is een gang naar achteren.
In de gang is de trap naar boven.
Opa's slaapkamerdeur is ook in de gang.
Zijn deur is altijd open.
Achterop is de keuken.
De keuken heeft een kookraam.
Er staat een grote tafel met stoelen en banken.
Oma is veel in de keuken bezig.
Ze heeft veel borden en potten.
De vloer is van linoleum.
Het heeft vierkanten en bloemen erop.
De vloer heeft geen zand en het is koud.
Achter de keuken is een korte gang.
Daar zijn de badkamer en het toilet.
Het gangetje heeft een aparte deur naar het erf.
Daar loopt oom Cornelis als hij gaat baden.
Boven wonen tant' Sylvie en Rosy.
Tant' Sylvie's kamer is vol met dingetjes.
Ik zie veel bij haar.
Jurken, doosjes, vaasjes, bloemen, sieraden, fotoos, tekeningen.
Veel mooie dingen.
Tant' Sylvie is ook mooi.
Ze zit voor haar spiegel.
Ze zet poeder en lipstift.
Ze houdt van lachen.
Altijd lachen ma en tant' Sylvie.
Rosy houdt van naar de radio luisteren.