Een bundeltje oorlogsliederen(1914)–Lode Krinkels– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Wie? Wie is de lamme oorlogsheld Die, tuk op krijgerseer, Gansch Duitschland drijft naar 't bloedig veld Met gansch het duitsche heir? Wie is het die zijn vaderland In rouw en schande brengt, Die naar Parijs dineeren ging En daar zijn snor verzengt? ? O Moffrika, o slavenland, Uw keizer is die felle kwant... Dra valt hij door de mand! Wie houdt zich voor een halven god En predikt als een paap, Wie houdt zijn wil voor hoogst gebod [pagina 15] [p. 15] En is toch maar een aap? Wie valt de zwakke volken aan; Wie moordt er vrouw en kind? Wie zal weldra met schand belaân, Gaan vluchten als de wind ? O Moffrika, o slavenland, Uw keizer is die felle kwant... Dra valt hij door de mand! Wie zuigt uw beste krachten uit Voor leger en voor vloot? Wie zendt uw zoons op roof en buit Naar slagveld en naar dood? Wie haalt door valschheid en bedrog, U iedereen op den nek? Wie brabbelt trotsch, terwijl hij toch Maar raaskalt als een gek? ? O Moffrika, o slavenland, Uw keizer is die felle kwant... Dra valt hij door de mand! Wie heeft de oude duitsche faam Door slijk en bloed gesleurd? Wie heeft uw ouden goeden naam Voor eeuwig nu besmeurd? Wie maakt, om bloedgen krijgersroem, Uw nijverheid kapot? Ach, is het noodig dat 'k hem noem, Wilhelmus twee, den zot? ? O Moffrika, o slavenland, Uw keizer is die felle kwant... Dra valt hij door de mand! Vorige Volgende