graag ter kennis van een ieder brengt. Hier is zwijgen voor den gast ontegenzeggelijk een ereplicht.
g) Na de thuiskomst zorge men, dat het spreekwoord niet toepasselijk worde: ‘Ondank is 's werelds loon’. Men schrijve zeer spoedig aan de gastvrouw (of den gastheer) een recht hartelijke brief om nogmaals voor de gastvrijheid te bedanken. Dankbaarheid is een teken van een edel hart.
4. Wie iemand als gast ontvangt, moet:
a) De kamer, de tafel, enz. voor hem gereed houden.
b) Hem, zeker als hij een aanzienlijk persoon is en het uur van zijn komst bekend maakte, in persoon aan het station afhalen of, wanneer dit onmogelijk zou zijn, het dan door een der zijnen, slechts bij uitzondering door een bediende, laten doen.
c) Hem aanstonds na de eerste begroeting naar zijn kamer brengen en hem zeggen, dat hij het zich zo gemakkelijk mogelijk moet maken en zich in alles als thuis moet beschouwen en gedragen.
d) Hem, zeker de eerste avond, naar zijn slaapkamer geleiden en toezien, of daar alles in orde is: het bed, de kaars, de lucifers, het wasbekken, het water, de karaf met het glas, enz.
e) Hem steeds vriendelijk bejegenen en hem zijn verblijf zo aangenaam mogelijk maken. Zo b.v. zich veel met hem bezighouden; hem alles aanbieden wat hij nodig kan hebben; zijn wensen zelfs voorkomen; met hem kleine uitstapjes of wandelingen doen naar een kerk, een gedenkteken, een museum of naar het een of ander schone plekje; hem tehuis lectuur aanbieden, schrijfpapier, postzegels klaar leggen, enz.
f) Hem nimmer laten voelen, dat hij hinderlijk is; dat een lid der familie om zijnentwille buitenshuis moet slapen; dat de gang der huishouding of de zaken door zijn tegenwoordigheid verstoord worden, enz.