of anderen onaangenaam is, dan sluit men het, hoe gaarne men het ook open houdt.
Men roke niet in een coupé ‘niet roken’ en de wellevendheid kan vorderen, dat men in een rookcoupé het gezelschap, inzonderheid de dames, toch nog om verlof vrage.
e) In de wagon eten is, in het algemeen genomen, onwellevend. Is het noodzakelijk om de duur der reis en maakt men geen gebruik van een restauratiewagen, dan doet men het stil en bescheiden en gebruike men nimmer spijzen, die een scherpe geur verspreiden. Den medereizigers, die tot een ander gezelschap behoren, mag men fruit, bonbons of gebak aanbieden, doch, tenzij op een lange reis, geen andere spijzen, zelfs dàn niet, als men hen goed kent.
4. Bij het bezoeken van een monument, een kerk, een instituut, een museum, enz. bekijkt men het bezienswaardige, doch men raakt niets aan.
Men schrijft ook nergens zijn naam neer, hetzij in daarvoor opzettelijk bestemde boeken of registers. Of is het geen kinderachtige pralerij, zijn naam overal te willen vereeuwigen?
5. Het is niet onwellevend zich, alvorens zijn intrek in een hotel te nemen, de kamers te laten tonen en, als deze niet bevallen, naar een ander logement om te zien.
6. In logementen gedraagt zich een reiziger tamelijk vrij en ongedwongen, bijna zoals in zijn eigen huis; toch neemt hij steeds de gebruikelijke wellevendheidsvoorschriften in acht.
a) Hij is gereserveerd, doch vriendelijk in zijn optreden: veroorlooft zich nimmer enige familiariteit en stelt zich evenmin grof, veeleisend of bevelend aan tegenover de kellners of bedienden.