De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters, van den vroegsten tot op onzen tijd

Q.

[Queecborne, of Queborn, (Chrispyn van)]

QUEECBORNE, of QUEBORN, (Chrispyn van) Hierbij kan ik voegen, dat hij in 1647 nog werkzaam was, blijkens eene Resolutie der Staten-Generaal van 27 Mei, 1647: ‘Op de requeste van crispiaen van den queborn, contrefeyter, is, naer voorgaende deliberatie, goetgevonden ende verstaen, mits desen ta lasten den camerbewaerder Couwenburch, dat hy den suppliant sal geven ses gulden, over ende ter saecke, dat hy aen haer Ho. Mo. in de verleden weeck heeft gepresenteert twee effigien ofte Contrefeitsels, d'eene van den Heer Churfurst ende d'andere van Mevrouw de Churfurstinne van Brandenburch.’

[Quellinus, (Erasmus)]

QUELLINUS, (Erasmus) de Jonge. Ik kan thans de aan het slot van dit Artikel gemaakte bedenking over het genoemde Bordeel nader toelichten, als zijnde dit niet van het penseel van dezen edelen kunstenaar afkomstig. De prent, zonder eenigen naam, behoort tot het zeldzame Prachtwerk van gerard reynst, - Zie aldaar. - waardoor de bekende gissingen ontstaan zijn. Later zijn deze koperen platen gekomen in handen van den uitgever Gerard Valck, en destijds was nog goed bekend, wie de schilderij, het Bordeel, die in het Kabinet van reynst berustte, vervaardigd had. Toen heeft Valck bij zijn naam, op de latere afdrukken, dien van j. le ducq pinx. doen plaatsen.

[Quiter, (Herman Hendrik)]

QUITER, (Herman Hendrik) waarschijnlijk, een tijdgenoot van en verwant met m.d. quiter, reeds vermeld. Ofschoon Brulliot, volgens Fiorillo zegt, dat hij een Duitscher was, die, omstreeks 1700, bij carel maratti, te Rome, leerde, en, in 1711, te Brunswijk, overleden is, heeft hij zich toch ook in Friesland en te Nijmegen opgehouden, Het Portret van den beroemden Frieschen Staats-

[p. 122]

man, Willem van Haren, in zwarte kunst, in 4^o., waaronder h.h. (aan elkaêr gehecht) quiter. pinx. sculp. e^t excudit Noviomagi, is dus van zijne hand, en als gravure van middelmatige verdienste. Nog zag ik een Idem van H. van Beverningk, in 4^o., even zoo, door hem. Daar Fiorillo hem alleen herman, en zijn broeder alleen magnus noemt, zoo kan de laatste naam, dunkt mij, ook wel voor den vroeger gemelden m.(agnus) d. quiter worden aangenomen.