| |
O.
| |
[Odevaere. (Joseph Dionisius)]
ODEVAERE. (Joseph Dionisius) Bij het reeds vermelde voeg ik nog, dat hij de voorstelling van zijne groote schilderij, De Unie van Utrecht, zelf in omtrek op steen heeft gebragt, in fo. oblong, waaronder: Guillaume I.
| |
[Oever. (J. Ten)]
OEVER. (J. Ten) Van dezen onvermelden kunstenaar vond ik eene schilderij, verbeeldende ‘de Poort der Leidsche Academie, waar de Professoren, voorafgegaan door hunne Pedellen, eene Promotie schijnen te gaan verrigten, en daarbij eene menigte figuren. Alles goed uitgevoerd door j. ten oever; h. 27½, br. 22 dm. Rijnl.’ Zie Catalogus van H. Verdonk, Rotterdam, 1811, bl. 155. - De tweede schilderij, door mij aangehaald op hendrik ten oever, - Zie aldaar. - kan, na later inzien, wel van dezen j. ten oever zijn.
| |
[Offermans. (Josua)]
OFFERMANS. (Josua) Bij het vermelde kan ik nu een zijner werken aanwijzen, namelijk, het Portret van Johannes Michaëlis, praeceptor en dichter te Dordrecht, (1630?) naar c. boyus, in 8o.
| |
[Olst. (Reinier van)]
OLST. (Reinier van) Een onvermeld, voornaam glasschilder, die, in het begin der XVI. eeuw, waarschijnlijk, te Zutphen bloeide. Als zoodanig komt hij voor in de Resolutiën der Staten-Generaal, 13 Julij, 1610: ‘Is Borgemeesteren, Schepenen ende Raedt der Stadt Zutphen geaccordeert ordonnantie van twee hondert guldens voor Mr. reinier van olst, glaesmaker, tot betalinge van de glazen venster daermede d' heeren Staten die hooftkercke van Zutphen den 20 Aprilis 1608 vereert hebben, hem voor denselven prys besteet.’ - Naar het, destijds bestaande gebruik te oordeelen, moet het glasraam met veel gebrand schilderwerk bezet zijn geweest.
| |
| |
| |
[Ommeganck. (Balthazar Paul)]
OMMEGANCK. (Balthazar Paul) Nog moet ik hier doen volgen, dat zijne ouders waren Paul, en Harbena Laenen, en hij den 26. Junij, 1781, huwde met Petronille Isabelle Marie Jacqueline Parrin, - niet Parent, zooals Immerzeel schreef, - en dat zij toen elk 25 jaren telden. Zij hebben twee zonen verwekt, waarvan er een jong gestorven is, en zeven dochters. - maria jacoba myin - Zie aldaar in dit Aanhangsel - was zijne zuster, en maria baesten eene zijner dochters. Zie Catalogue du Musée d'Anvers, 1857.
| |
[Orions (....)]
ORIONS (....) ‘was opzigter van den Doms-tooren (Utrecht) en bediende van het Capittel, die, een beminnaar der kunst was, ook by wylen het penceel hanteerde,’ zegt Houbraken, in het levensberigt van jan baptista weenincx, die het Portret van orions, met duim en vingers, treffend geschilderd heeft.
| |
[Orley. (Nicolaes van)]
ORLEY. (Nicolaes van) - Zie op WITTE. (Jan de)
| |
[Os. (Georgius Jacobus Johannes van)]
OS. (Georgius Jacobus Johannes van) Tot slot van dit Artikel, moet ik er nog bijvoegen, dat hij den 21. Julij, 1861, te Parijs, overleden is. Het doodberigt in de Haarlemsche Courant, van 1 Augustus, 1861, was door zijn Broeder, M.M. van Os, te 's Gravenhage, onderteekend.
| |
[Os, (Maria Margaretha van)]
OS, (Maria Margaretha van) eenige dochter van jan van os, reeds bij Immerzeel als eene verdienstlijke bloem- en vruchtenschilderes vermeld, is den 17. November, 1862, in den hoogen ouderdom van 82 jaren, te 's Gravenhage, overleden.
| |
[Ostade. (Adriaen van)]
OSTADE. (Adriaen van) Als eene bijdrage voor de Geschiedenis der kunst ben ik nog in staat gesteld, een belangrijk berigt, mij welwillend door den Heer Dr. A. van der Willigen, te Haarlem, medegedeeld, hier te laten volgen: ‘Uit de Opregte Dingsdaegsche Haerlemsche Courant, Nr. 25, 19 Junij, en ook uit die van 23 en 28 Junij, 1685, kan ik u het navolgend belangrijk berigt meêdeelen.’ - ‘Den 3. July en volgende dagen, sal men tot Haerlem verkopen alle de nagelaten kunst van zalr. adriaen van ostade, bestaende in meer als 200 stucx schilderyen van hem gedaen, en dan nog een quantiteyt van verscheyde meesters; voorts al syn geëtste platen, teyckeningen enz., zoo door hem als van andere meesters; waervan de billetten alom zyn aengeplackt.’ - Welk een verbazende schat, die daar voorhanden was, en dit bevestigt al meer en meer hetgeen mij vroeger zoo menigmaal door oude kunstvrienden verhaald werd, dat ostade en anderen van die meubelschilders een winkel aan de straat of wel een voorhuis, met verschot van alle soort van hunne kunstwerken, te koop hadden hangen, zoodat men daar als in een winkel een stuk naar gelang der middelen, veelal tot een gelegenheids-geschenk kon koopen. Welk een verschil bij het thans en voorheen: geen voorraad, wel voorwaarts! Nog laat ik volgen, dat ’de huisvrouw van adriaen van ostade is overleden in 1666, en begraven in de Groote kerk (te Haarlem), middeltrans, Nr. 411, ¾ uur beluyt, ƒ9.’ - Verder onder de leden der Regering voor 1795, te Gouda, was zekere Beon van Ostade. Zou die nog van dit beroemde geslacht zijn geweest? Nimmer is mij deze naam meer voorgekomen. Zie De Navorscher, XIII., bl. 6. Ten gerieve der liefhebbers van papierenkunst, moet ik nog berigten, dat er een zeer volledig Werk is verschenen, onder den titel van: Supplément au Peintre-Graveur de Bartsch. Catalogue raisonné de toutes les estampes qui forment l'oeuvre gravé d' adrien van ostade, par L.E. Faucheux, membre de la Sociélé d'Archéologie Lorrain. Paris, Vve Jules Renourd, 1862.
| |
[Ottengys, (Willem van)]
OTTENGYS, (Willem van) een beeldhouwer, die, omstreeks het midden der XV. eeuw, te Brussel, leefde, en vóór 1469 overleden was. Zie op SWYNGAERDERS. (Jans)
| |
| |
| |
[Oudenhoven (Joseph van)]
OUDENHOVEN (Joseph van) is als een Antwerpsch schilder van huislijke tafereelen bekend, zegt Nagler.
| |
[Ouwendyck, (Adriaen Fredericksz. van)]
OUWENDYCK, (Adriaen Fredericksz. van) was beeldhouwer, te 's Gravenhage, blijkens de volgende Resolutie der Staten-Generaal, van 27 October, 1622: ‘Gelesen de requeste van adriaen fredekicksz. van ouwendyck, Beelt- ende Steenhouwer alhier in den Hage, versouckende betalinge van tsestich guldens, voor de Modellen by hem gemaeckt hoe men best ende bequaemst benevens de Camer van haere Ho. Mo. noch een groot stuck ofte quartier soude kunnen maecken. Item hoe men best het comptoir ende quartier voor hare Ho. Mo. clercken soude cunnen vergrooten, mitsgaders een zeer gevoechlycke trappe, met eene schoone cierlycke beneden-galerye. Ende nae gedaen omvrage verstaen, dat den suppliant hem sal hebben te adresseren aen de Rekencamer van Hollandt.’ - Hiervoor werd hem by Resolutie van 16 November, 1622, ‘toegeleet dertich guldens eens,’ zoodat zij den Beeldhouwer, voor zijne bemoeijingen als Bouwmeester, met de helft hebben afgescheept.
| |
[Overstraeten. (Hendrik Desiderius Lodewijk van)]
OVERSTRAETEN. (Hendrik Desiderius Lodewijk van) Ik laat hier de nadere bescheiden op het Artikel louis van overstraeten volgen. Deze jeugdige Bouwmeester, op wien aller oogen, wegens zijn zoo schitterend ontwikkeld talent, in België, gevestigd waren, en die gehuwd was met de oudste dochter van den beroemden lodewijk joseph adriaan roelandt, is, helaas, te vroeg bezweken voor de kunst. Dit treffend verlies is onder den titel van: Hommage funèbre à la mémoire de henri-désiré-louis van overstraeten; Bruxelles, Ch. J.A. Greuse, 1849, 16 bladz., door zijn broeder Isidore van Overstraeten, attaché d'Ambassade de S.M. le Roi des Belges, 15 Août, 1849, hartgrondig en liefderijk geschetst. - Een Gedenkteeken is door den beroemden Beeldhouwer joseph geefs, zijn zwager, vervaardigd, waarbij, in Gothische omgeving, een Engel, zittende met gevouwen handen, rustende met den regterarm op het afbeeldsel van den overleden bouwmeester. Het onderschrift zal genoegzaam zijn leeftijd en de reeds voortreflijke werken, door hem volvoerd, doen kennen. Ici repose henri-désiré-louis van overstraeten. Né à Louvain le 17 Mai 1813. Décédé à Gand, victime du Cholera le 24 Juillet 1849. Auteur des Plans de l'église de Saint-Marie à Schaerbeeck 1845. De l'architectonographie des temples chrétiens en 1848 etc. etc. Lauréat sur 63 concurents au concours d'architecture pour l'appropriation des Bas-fonds de la Rue Royale à Bruxelles, 1847. Ce souvenir pieux a été élevé à sa mémoire par son épouse Matilde-Jeanne Roelandt. - Wijle Prudens van Duyse heeft in Een Grafkrans voor lodewijk van overstraeten, zijn jeugdigen vriend, zijn gevoel regt dichterlijk uitgedrukt, in de Annales de la Société royale etc. de Gand, 1852, met de afbeelding van het genoemde Gedenkteeken, opgenomen.
|
|