| |
K.
| |
[Kaiser. (Johan Wilhelm)]
KAISER. (Johan Wilhelm) Als een vervolg op dit Artikel, moet ik nu nog melden, dat in Mei, 1859, de Raad van Bestuur der Koninklijke Akademie van Beeldende Kunsten, te Amsterdam, den Heer j.w. kaiser heeft benoemd tot Directeur van de Graveerschool dier Inrigting, in plaats van wijlen den Heer taurel, en dat deze benoeming den 9. Julij, 1859, door den Koning bekrachtigd werd. - Bij Besluit van 10 Februarij, 1861, heeft Zijne Maj. den Heer j.w. kaiser tot Lid van den Raad van Bestuur van 's Rijks Museum, te Amsterdam, benoemd.
| |
[Kalchovene. (Peeter van den)]
KALCHOVENE. (Peeter van den) - Zie op WOESTINE. (Rogier van der)
| |
[Kawenberg. (Christiaen van)]
KAWENBERG. (Christiaen van) - Zie in dit Aanhangsel op KOUWENBURG. (Christiaen van)
| |
[Kellen. (David van der)]
KELLEN. (David van der) Bij dit Artikel moet ik nog een zijner voortreflijke
| |
| |
werken vermelden, namelijk den Gedenkpenning, bij gelegenheid van het Jubilé van den Burgemeester der Stad Utrecht, zoo luisterrijk door de ingezetenen gevierd, waarvan zich een aantal hebben vereenigd om hem een exemplaar in goud, met een prachtig Album, door hen doen vervaardigen, den Jubelaris aan te bieden. Op deze Medalje, 65 streep middellijn, prijkt het sprekend gelijkend, bij uitnemendheid bewerkte Portret, met het omschrift: Mr. Nicolaas Pieter Jacob Kien. Op de keerzijde een Eikenkrans, waarin: XXI Maart MDCCCXXXIX. Den Burgemeester, Erkentelijkheid, Genegenheid, Hulde. XXI Maart MDCCCLXIV.
| |
[Kellen, (David van der)]
KELLEN, (David van der) Junior. Op dit Artikel moet ik doen volgen, dat hij zich steeds met ijver op het Oudheidkundig terrein beweegt en niet onbelangrijke berigten in onderscheiden Tijdschriften heeft medegedeeld. Alsmede: Muurschilderingen in de Groote of St. Bavo's kerk, te Haarlem. In tien gekleurde afbeeldingen enz.; 's Gravenhage, M. Nyhoff, 1861, gr. in fo. Het een en ander is de opmerking van het hooge Bewind niet ontgaan, zoodat hij door Z.M. den Koning, in October, 1861, tot Ridder der orde van de Eikenkroon werd benoemd, en in December, 1863, hem van wegen Z.M. den Keizer van Oostenrijk, de groote Gouden Medalje, uit erkentlijkheid, voor het aanbieden van een Exemplaar van zijn Oudheidkundig Etswerk werd vereerd.
| |
[Kempen. (B. van)]
KEMPEN. (B. van) Van dezen zag ik eene gegraveerde prent, zijnde de voorstelling van het Huisvertrek van Dirk de Bakker, rietdekker, in het dorp Stolwijk, die zoolang geslapen had, dat er krakeelen daarover ontstonden, die dan ook met zinnebeeldige voorstellingen daarin zijn afgebeeld; beteekend b. van kempen inv. et fecit Roterodami, in fo., waaronder het geheele verhaal in verzen is gedrukt.
| |
[Ketel. (Cornelis)]
KETEL. (Cornelis) Bij dit Artikel moet ik nog voegen, dat, behalve zijne genoemde Afbeeldingen, er nog een Idem uitgaat, in een gecartoucheerd ovaal, uitmuntend gegraveerd door simon de pass, Ao. 1622, in fo., dat hem jeugdiger voorstelt dan het gemelde portret.
| |
[Keyser. (Hendrick de)]
KEYSER. (Hendrick de) Bij dit Artikel moet ik nog voegen, dat men aangaande het Praalgraf van Willem I, Prins van Oranje, te Delft, door hem vervaardigd, eene naauwkeurige Beschrijving en ook de Geschiedenis er van kan lezen bij P. Bor, Nederl. Oorloghen enz., Leyden, 1621, in fo., 18. boek bl. 59. Daar vindt men, dat het in 1620, na zes jaren arbeids, nog niet voltooid was, en toen ‘voor eerst voor acht en twintigh duysent gulden, boven een vereeringe van duysent daelders besteet was.’ Bepaald zegt hij: ‘Alle de figuren zyn selver mette handen van den voornoemden Mr. henrick de keyser ghemaeckt; de steen al 't samen natuyrlyck ende niet artificieel;’ en verder: ‘nicolaes de clerck, tot Delft, heeft, 'tselve, soo naer moghelick es, in copere platen doen naersnyden.’ Dit vind ik in de Resolutiën van de Staten-Generaal, van 7 Junij, 1620, bevestigd: ‘Is Nicolaes de Clerck cunst- ende plaetdrucker tot Delft geaccordeert octroy om voor den tyt van seven jaren naestcommende, om met consent van Mr. hendrick de keyser, alleene te snyden in coopere plaeten naer het patroon ende teyckeninge van denselven Mr. hendrick, de Sepulture van wylen den Heere Prince van Oraengien, hoochloffelyker gedagtenisse in dese Vereenichde Nederlanden. Verbiedende alle ende een yegelyck ingesetenen van deselve, de voors. Sepulture te snyden, etsen, ofte doen snyden ofte etsen in cooper noch in hout, int groot ofte int cleyn, int geheel ofte ten deele, directelyck ofte indirectelyck in wat manieren tselve soude mogen syn, noch in andere landen gedaen synde in de Vereenichde Nederlanden te vercoopen, opte verbeurte van de exemplaren ende daerenboven van de somme van drye
| |
| |
hondert carolus guldens.’ - De platen, met het adres van N. de Clerck, heb ik nimmer gezien, wel die met dat van P. de Caiser, 1622, in fo., en met dat van C.J. Visscher, 1628, gr. in fo., beiden zeer zeldzaam. - Nog was er in de Kunstnalatenschap van J. Moyet, Amsterdam, 1859, Nr. 468 van den Catalogue d'Antiquités, het ‘Portret en basrelief du celèbre sculpteur henri de keyser; executé par le même.’
| |
[Keyser. (Nicaise de)]
KEYSER. (Nicaise de) Nog kan ik bij dit Artikel voegen, dat hij in Februarij, 1862, door Z.M. Keizer Napoleon III. tot Officier van het Legioen van Eer, en het jaar daaraanvolgende tot Corresponderend Lid der Akademie van Schoone Kunsten in Frankrijk is benoemd. - Thans is mij ook zijn Portret bekend, kniestuk, staande, links gewend, met de handen op de leuning van een stoel rustende, houdende in de regter een teekenpen, door s. ghimar, in 1854, uitmuntend en schilderachtig gelithographeerd, en bij Simonau et Toovey, te Brussel, gedrukt, gr. in fo., waarran ik een exemplaar, door hem-zelven beteekend, ‘à Monsieur c. kramm. n. de keyser’ met een zeer vereerend schrijven, ten geschenke ontvangen mogt.
| |
[Khonraad. (M.C.)]
KHONRAAD. (M.C.) - Zie in dit Aanhangsel. op DELEU. (François)
| |
[Kieboom. (Guilielmus van den)]
KIEBOOM. (Guilielmus van den) Ik kan er nu zijnen doopnaam bijvoegen, en verder, dat hij den 9. Maart, 1774, tot Directeur der Kon. Akademie van Antwerpen werd benoemd, en daar den 26. Julij, 1778, overleden is. Zie Jaerboek der Gilde van St. Lucas van Antwerpen; Ibid., 1855, in 8o., bl. 387. - In mijn vroeger Artikel komt de naam van f. van ussel voor. Zie de teregtwijzing aldaar.
| |
[Kinschot. (Jonkheer Gaspard Louis Frasçois van)]
KINSCHOT. (Jonkheer Gaspard Louis Frasçois van) Alhoewel hij zich aan den krijgstand had gewijd, heeft hij zich tevens op eene zeer verdienstlijke wijze in de schilderkunst bewogen. - Hij werd den 31. Mei, 1811, te Amsterdam geboren, huwde, aldaar, den 25. Maart, 1858, met Mejufvrouw Anna Lude Ducker, en is den 24. December, 1861, te Maastricht, overleden. Hij was Kapitein der Infanterie en met het Metalen Kruis en de Medalje der Citadel van Antwerpen versierd. Hij was een goed teekenaar en heeft met talent geschilderd; vooral viel zijne kenze op de afbeelding van oude gedenkteekenen, of gebouwen, welke hij bij uitnemendheid met grondige kennis van zaken wist weder te geven. Zoo hield hij zich onledig met het afteekenen van Graftombes en Grafzerken, in de kerken te Amsterdam, Arnhem, Gouda, Maastricht enz. aanwezig, met de grafschriften enzv. toegelicht, bestemd voor de uitgave van een Werk in fo. Zoo die uitgave niet geschiedde, zon dit zeer te bejammeren zijn, want het is in zijne soort een éénig Werk, te oordeelen uit eene teekening, welke ik gezien heb naar de Graftombe van Karel van Egmond te Arnhem, die bij uitnemendheid schoon en een bosboom waardig is. Ook heeft hij een paar prenten, tot proef, geëtst, als het Huis Matenes in de XVI. eeuw. Dit staat, met het wapen daarvan, in de lucht, met zijn naam van kinschot beteekend. Ik bezit den tweeden staat en eene afgewerkte, h. 105, br. 150 str. Ned., zonder de marge. De Rotteman ten voeten uit, beteekend v.k. en 1850, Nr. 1; h. 160, br. 115 str. idem, heeft geen marge, en is luchtig geëtst, naar gavarni (gericault?) gevolgd. - De Heer van kinschot bevlijtigde zich met vrucht in de oude Geschiedenis, bijzonder voor wat op Heraldiek betrekking had, en heeft daarover vele bijdragen, zoo in de Werken van 't Historisch Genootschap, te Utrecht, als in De Navorscher enz. geleverd. - Hij heeft de Hollandsche vertaling van het Werk Le Redempteur d'Edouard, Pressensé bij Kemink en Zoon, te Utrecht, in 1858 uitgegeven, en een Staat van dienst der Hollandsche Officieren opgemaakt.
| |
| |
| |
[Klaaszoon. (Aert)]
KLAASZOON. (Aert) Het door mij genoemde Portret is genomen naar dat door j. suyderhoef sculp., in fo. Ex musoeo Hieronimi de Bachere; J.C., P. Goos exc., waaronder: Effigies celeberrimi pictoris Arti Leidensis - Expressa e tabula quam sua olim pinxit manu.
| |
[Klapmuts. (S.)]
KLAPMUTS. (S.) De door mij vermelde etsen heb ik voor mij liggen; zij voeren bij de beteekening de jaarmerken 1768, 1770 en 1774; daar zijn er bij met s.k. beteekend. Een Nis, waarin een jongen met een rommelpot, en een meisje, dat op den drieangel slaat, met nog eene figuur daar achter, is niet beteekend; h. 58, br. 76 str. Ned. Deze heeft, even als de andere figuren, veel minder kunstwaarde dan de Landschapjes. Een dezer Landschapjes, een gezigt op Bercoude, van de Noord-oostzijde te zien, en een veel grooter Arcadisch landschap, in de hoogte, in 8o., zijn in den trant van justus van huysum.
| |
[Klinkhamer. (Hendrik Abraham)]
KLINKHAMER. (Hendrik Abraham) Op dit Artikel laat ik volgen, dat de Heer klinkhamer, in 1863, het voornemen heeft opgevat, om Kleederdragten, zaamgelezen uit eenige zeldzame Prenten, berustende op 's Rijks-Museum te Amsterdam, door hem geëtst en beschreven, uit te geven, en bij Afleveringen van 6 platen in 4o., bij C.M. van Gogh, aldaar, het licht te doen zien, bij wien reeds eene Aflevering, met Prospectus, verschenen is.
| |
[Kloot. (Jan van der)]
KLOOT. (Jan van der) Bij R. Boilet, Beschryving der Stad Delft enz., Ibid., 1729, in fo., bl. 791, vond ik onder de schilderwerken van thomas van der wilt nog genoemd: ‘En onder andere verscheide werken, die hy nog onder handen had, is een Familie-stuk van den Schilder jan van der kloot, diens naam ook waardig is onder de konstenaars gestelt te worden, als zynde wonderlyk aardig in plaisante gezigten te schilderen, zoo in priëelen als gaanderyen; ook in allerlei loofwerken, lambrisseringen als anders.’
| |
[Klyn, (Christiaan Willem Marinus)]
KLYN, (Christiaan Willem Marinus) Oud-Commissaris voor de publieke werken der Stad Amsterdam, door Immerzeel vermeld, is den 31. Julij, 1860, aldaar, in den ouderdom van 72 jaren, overleden.
| |
[Knieper. (Hans)]
KNIEPER. (Hans) Bij dit Artikel kan ik nog voegen, dat hij ook portretten geschilderd heeft. Op de Zaal van het Slot Frederiksburg (Denemarken) waren van Vorstlijke personen, vijf groote Portretten, die bij den brand van het gemelde Slot, den 17. December, 1859, zijn verbrand, gelijk ook de tapijten van hem, die ouder zijn dan die van van mander, den Jonge. Zie Kronijk van het Hist. Genootschap, te Utrecht, 1860, bl. 137.
| |
[Kobell. (A(nna)]
KOBELL. (A(nna) Mij is medegedeeld, dat deze Jufvrouw de zuster was van jan kobell, den graveur, den vader van den beroemden dierenschilder, jan kobell. Van haar kunstwerk is Een man met een hoed met vederen op, staande voor eene tafel, in de eene hand een kan, en in de andere een wijnglas, bij kaarslicht, ten halven lijve voorgesteld, geëtst en gedeeltelijk in aqua tinta uitgevoerd; a. kobell sculp., naar m. versteeg pinx. Zij berust in de uitmuntende Verzameling van etsen enz., bij den Heer j. weissenbruch, te 's Gravenhage.
| |
[Koekkoek. (Barend Cornelis)]
KOEKKOEK. (Barend Cornelis) Bij mijn Artikel over dezen beroemden Landschapschilder moet ik thans voegen, dat hij den 5. April, 1862, te Kleef, ten grave daalde. - Behalve de reeds genoemde onderscheidingen, hem te beurt gevallen, was hij ook Ridder van het Legioen van Eer. - Zijne Kunstnalatenschap is den 9. December, 1862, te Amsterdam, in het Huis met de Hoofden, verkocht.
| |
[Koning. (Elizabeth Johanna)]
KONING. (Elizabeth Johanna) De beteekening der door mij vermelde ets, door haar vervaardigd, is, door verkeerde berigten, onwaar bevonden. Zij heeft die Roos geëtst, en aan hare vriendin, Mevrouw de Wed. Storm, geb.
| |
| |
Van der Chys, die daarbij het vers gemaakt heeft, vereerd. - Alzoo vervalt het slot van dit reeds door mij gegeven Artikel, en ik kan nog daarbij voegen, dat deze kunstenares gehuwd is met den Heer Stapert, te Haarlem.
| |
[Kooten (Jufvrouw.... van)]
KOOTEN (Jufvrouw.... van) vond ik als schilderes, op het jaar 1765, in het St. Lucasgild, te Utrecht, ingeschreven.
| |
[Kopper (J.)]
KOPPER (J.) is mij voorgekomen als op eene verdienstlijke wijze de papieren-snijkunst beoefend te hebben. Van zijne hand zag ik een Zeeslag, in een kastje geplaatst, ongeveer 2 palm breed, fraai bewerkt, en berustende in de belangrijke geschiedkundige Verzameling, het Nederlandsche Zeewezen enz. betreffende, bij den Heer Med. Dr. H.J. Broers, te Utrecht.
| |
[Kouwenberg. (Christiaen van)]
KOUWENBERG. (Christiaen van) Deze werd door mij zonder voornaam en nog op kawenberg, (christiaen) volgens de aangewezen bron, vermeld. Later vond ik in oorspronklijke bewijzen, dat zijn naam anders werd geschreven, terwijl er uit blijkt, dat hij in 1644 nog te Delft woonde, en zijn talent zeer werd gevierd. In de Ordonnantieboeken van Prins Frederik Hendrik over 1637-1650 komt voor: ‘28 December 1638 aen christiaen van kouwenberch, Schilder, heeft op den huyse van Hondsholredyk geschilderd, de navolgende stukken, daarvoor hem toegevoegd is de respective sommen achter ieder van dezelve uitgetrocken: 't Jachthuis rontom de sael en achter de groote deuren ƒ800. - De Jacht van herten, ƒ800. - Op 't billet van christiaen van kouwenburch, Schilder, wonende te Delft, S.H. ordonneert etc. te betalen aen c.v.k. schilder tot Delft, de som van 700 Car. guld., te weten 400, over een stuck schildery genoemt Venus offerande, mitsgaders ƒ300, over eene schildery gent. Venus ende Adonis, by denzelven gemaeckt en gelevert op den huyse Nieuburch, by Ryswyck. 's Hage, 24 Maart, 1642. - S.H. ordonneert om te betalen aen christiaen van kouwenburch, Schilder, wonende te Delft, de som van ƒ600, over een stuck schildery, synde een Diana, met verscheyden andere beelden en eenich Wildt, by hem in 1643 op het huys Ter Nieuburch, by Ryswyck gelevert. 's Gravenh. 9 February 1644.’ Zie Kunstkronyk, 1861, bl. 37 en 38.
| |
[Kouwenhove, of Couwenhove. (Pr. van)]
KOUWENHOVE, of COUWENHOVE. (Pr. van) Een onvermeld glasschilder, dien ik in de Resolutiën der Staten Generaal, 25 Julij, 1636, vermeld vindt: ‘Opt versouck van pr. van couwenhove, glasschriver ende Philips van Haesbrouck, glasemaker, is nae voorgaende deliberatie goetgevonden ende verstaen, dat ordonnantie sal werden gedepescheert ter somme van 75 gulden over ende ter saecke van het maecken van een kruyskosyn met glasen, daerin gewrocht staen de wapenen ende devisen van haer Ho. Mo. daermede deselve den Mr. Generael van de Munte, Nispen, hebben vereert.’
| |
[Kouwenhoven. (G., of G. van)]
KOUWENHOVEN. (G., of G. van) Deze Dame is de dochter van den door Immerzeel genoemden jacob, en welke hij, ter loops, als eene teekenares, die met talent bloemen teekent, heeft vermeld. - Ik heb een aantal teekeningen in kleuren van haar gezien, die vrij wat meer aanspraak maken op hooge bekwaamheid in dat kunstvak; daaronder is eene Irias en een Pionieroos, in natuurlijke grootte, naar waarheid schoon; ook een Vogeltje op een takje, dat in natuurlijkheid en uitvoering niets te wenschen overlaat.
| |
[Kouwenhoven, (Jacob, of Jacob van)]
KOUWENHOVEN, (Jacob, of Jacob van) is door Immerzeel vermeld, zonder van, terwijl echter in den Catalogus der Tentoonstelling, te 's Hage, 1819, duidelijk j.v. kouwenhoven staat. - Ik voeg er nog bij, dat hij een Wintertje in aqua tinta, in 12o., vervaardigd heeft.
| |
[Kraft. (Tyman Arendtsz.)]
KRAFT. (Tyman Arendtsz.) Deze wordt door H. Zoeteboom, in zijne Zaanlants Arcadia enz., Amsterdam, 1658, in 12o., bl. 673, vermeld, als uit het
| |
| |
huis der Kraften, te Wormer, gesproten; ‘hy droegh sigh uitnemende in de schilder-konst en was acht jaren te Romen, en in dienst van Zyn Heyligheidt. In 't Vaderland komende, woonde in 's Gravenhage, daer hy getrouwt en eindelyk van een uitteerende sieckte weghgheruckt is.’
| |
[Kruseman Jr. (Jan)]
KRUSEMAN Jr. (Jan) Bij dit Artikel voeg ik alleen, dat hij den 4. April, 1862, tot Secretaris van het Schilderkundig Genootschap Pulchri Studio, te 's Gravenhage, en door Z.M. den Koning tot Ridder der Orde van de Eikenkroon is benoemd.
| |
[Kruseman Janszoon. (Jan Adam)]
KRUSEMAN Janszoon. (Jan Adam) Nu reeds rust de treurige verpligting op mij, om het einde der roemrijke loopbaan van dezen kunstenaar te moeten mededeelen. Hy is den. 17. Maart, 1862, te Haarlem, overleden, en den 21. daaraan-volgende plegtstatig ter aarde besteld. Zijn nagelaten gezin, dat hem innig betreurt, had kort daarna op nieuw het verlies van hunne moeder, Mevrouw Kruseman, geb. Alida de Vries, te beweenen, die den 24. April, 1862, aldaar, in den ouderdom van 63 jaren, overleden is. Dit doodberigt was uit aller naam door Mr. A. Kruseman geteekend. - In 1863, hebben de erven zijne bekende schilderij, Prins Willem I. op den trap van zijn huis, te Delft, door Balthazar Gerards doorschoten, levensgrootte, aan het Invalidenhuis-Bronbeek, ten geschenke, vereerd.
| |
[Kuszens (Kornelis Ysbrandsz.)]
KUSZENS (Kornelis Ysbrandsz.) is reeds door mij vermeld, en ik voeg, om de zeldzaamheid, er bij, dat de prent, op C. van Breen vermeld, Man en Vrouw die op Instrumenten spelen, eene allegorie op den huwelijken staat, naar dezen kuszens is gegraveerd.
| |
[Kuyl, (Gysbrecht van der)]
KUYL, (Gysbrecht van der) een weinig bekend kunstenaar, die, op het midden der. XVII. eeuw, in Holland, bloeide, van wien slechts één kapitaal stuk, de Doop van Christus in de Jordaan, h. 1 el 82 dm., br. 2 el 83 dm., door hem, in 1659, geschilderd, mij is voorgekomen. Zie Catalogus eener Verkooping in het Huis met de Hoofden, te Amsterdam, 8 April, 1862, Nr. 75. Daar staat bijgevoegd: ‘Leerling van wouter en dirk crabeth.’ - Dit is uit Immerzeel, die zich zeer vergist heeft, overgenomen, dewijl van der kuyl wel bij wouter, den kleinzoon van den eerstgenoemden wouter, kan geleerd hebben, aangezien die wouter, zeker, reeds overleden was vóór van der kuyl geboren werd.
| |
[Kuyper. (Jaques)]
KUYPER. (Jaques) Bij het Artikel van Immerzeel moet ik nog voegen, dat hij ook geëtst heeft, als: eene zinnebeeldige voorstelling op de Maatschappij Felix Meritis: Apollo, zittende op de wolken, houdt een schild, waarop een bijenkorf en bloemen, waarop een kindje, daar achter een bazuinende faam enz.; beteekend js. kuyper Fec. 1784; h. 92, br. 97 str. Ned., zonder de marge. - Ik bezit een geëtst prentje, voorstellende den H. Bonifacius, borststuk, met mijter en staf in de regterhand, in ovaal gevat; de plaat vierhoekig; h. 70, br. 51 str.; in den wittenhoek regts, beteekend j. kuyper fecit 1783; onder aan, buiten de plaat, staat gedrukt: ‘Aan 't edle Vriendental van Kunstmin spaart geen vlyt, - Word deeze Beeltenis van Bonifaac' gewyd, h. kuyper.’ Beiden zijn dus werk van zijn jeugdigen leeftijd, daar hij in 1761, te Amsterdam, geboren werd.
| |
[Kuytenbrouwer. (Martinus Antonius)]
KUYTENBROUWER. (Martinus Antonius) Bij dit Artikel moet ik, om der Geschiedenis wil, nog voegen, wat in de openbare berigten werd vermeld. - Parijs, Maart, 1861. ‘De Nederlandsche kunstschilder, de Heer m. kuyten-brouwer, die, sedert eenigen tijd, te Compiègne, aan de vervaardiging van verschillende schilderstukken bezig is, welke het keizerlijk verblijf aldaar moeten versieren, heeft, naar men verneemt, een gelijke opdragt van den Keizer voor Fontainebleau en de Tuileriën ontvangen.’ Hij had in het paleis te Compiègne
| |
| |
eene vaste werkplaats, die dikwijls door de Keizerlijke familie en Vorstlijke gasten werd bezocht, gelijk bleek toen Z.M. de Koning der Nederlanden een bezoek op de Tuileriën bragt. ‘Parijs, Dingsdag, 15 October, 1861. Na heden ochtend het dejeuner te Compiegne gebruikt te hebben, heeft de Koning der Nederlanden eenige uren in petit comité met de keizerlijke familie doorgebragt en de werkplaats van den kunstschilder m. kuytenbrouwer met een bezoek vereerd. De stukken van dezen meester, die door fraai koloriet en énergie uitmunten, en veel overeenkomst hebben met de meesterlijke scheppingen van salvator rosa, bevielen den Koning zóó zeer, dat hij, zoo als ik verneem, den kunstschilder twee Landschappen heeft besteld. Zij zullen ontleend zijn aan de heerlijke natuurtooneelen van het Bosch te Compiègne, en de stoffering moet de Jagtpartij voorstellen, die ter eere van den Koning gegeven is.’ - In hoeverre Z.M. hoogstd. tevredenheid dienaangaande hem betoonde, bleek, toen hij, in Junij, 1862, den titel van Jagtschilder van Z.M. den Koning der Nederlanden ontvangen mogt. Van dergelijke historische herinneringen heeft hij ook tafereelen vervaardigd, zoo als dit in een berigt in het Handelsblad van 18 Dec., 1862, voorkomt: ‘Van do beide schilderijen van den Heer martinus kuytenbrouwer, door H.M. de Koningin onlangs aangekocht als eene herinnering aan HD. jongste verblijf in Frankrijk, stelt het eene een Jagt-rendez-vous, in het Bosch van Fontainebleau voor. Op deze schilderij merkt men op de portretten van den Keizer, de Keizerin, de Prinsen van Wurtemberg en van Nassau, Prins Napoleon en Prinses Mathilde, onzen gezant te Parijs, den Heer Lightenvelt, en van vele andere personen van het gevolg van HH. MM. en van het jagt-personeel. - De tweede schilderij stelt voor een hallali in de rivier de Loing. Zij is schitterend van licht. In den achtergrond ziet men het hert strijden met de honden; ter linkerzijde neemt de Keizer het geweer over uit handen van een officier van het jagt-personeel; verder op steken de pikeurs den hoorn; op den voorgrond staan de Koningin en de Keizerin in jagtgewaad, Prins Napoleon en diens gevolg. Ter regterzijde staan de Nederlandsche gezant en eenige andere hooggeplaatste personen, waaronder men herkent Prins Murat, Prinses Mathilde en een vijftigtal andere figuren, die even zoovele portretten zijn. Het effect is schitterend; het landschap wordt prachtig door de middagzon verlicht. De kunstenaar heeft zich-zelven overtroffen in deze twee schilderijen, welke reeds door zoovele kunstliefhebbers bewonderd zijn, die liet allen betreuren, dat zij Frankrijk verlaten moeten.’ Deze schilderijen zijn in 't Huis in 't Bosch, bij 's Gravenhage, geplaatst. - Later zie ik, dat hij nog geëtst heeft La Grotte de Saint-Rémacle, en quatre paysages, op één blad.
|
|