| |
F.
| |
[Fayd'herbe. (Lucas)]
FAYD'HERBE. (Lucas) Bij dit Artikel moet ik nog voegen, dat het Standbeeld van lucas fayd'herbe, door j.b.j. bay vervaardigd, in de beneden-Raadzaal van het Stadhuis, te Mechelen, in 1863, is geplaatst. Zie De Eendragt, van Gent, 1863, Nr. 22.
| |
[Fedder. (Pieter)]
FEDDER. (Pieter) De door mij op dezen naam vermelde Uitvaart enz. is niet de eerste uitgave: Ziehier daarvoor het oorspronklijk bewijs: ‘De Staten Generaal etc. hebben pieter harlingensis, schilder, ende Jan Starter, boeckvercooper, geaccordeert octroy, omme voor den tyt van twee jaren naestcommende alleene in de Vereenichde Provinciën te mogen drucken ende vercoopen de Begraeffenisse van den Welgebooren heere graeff Wilhem Loduwich, Grave van Nassau etc. goeder memorie, in syn leven Stadtholder van Vrieslandt enz. Verbiedende alle ende een yegelyck ingesetenen van dese landen, den voors. tyt van twee jaren de voorschreeve Begraeffenisse int groote ofte int cleyne nae te drucken, ofte vercoopen, sonder het consent van den voers. pieter harlingensis ende Jan Starter, by verbeurte van sulcke nagedructe exemplaren, ende daerenboven van de somme van hondert carolus-guldens eens. Gedaen etc. op den XXVII. Augusty, 1620.’ - Resolutie der Staten Generaal op die dagteekening.
| |
[Fiehne, (J.M.)]
FIEHNE, (J.M.) een onvermeld kunstenaar, van wien ik eene ets in fo.-oblong bezit, Gezicht in 't Gooiland; j.m. fiehne f. Het is in de nog bladerlooze lente voorgesteld, waar men druk bezig is met den landbouw; op den voorgrond twee mannen, die met spaden keisteenen op een wagen laden. Het geheel is van middelmatige verdienste, en schijnt mij toe in het begin dezer eeuw vervaardigd te zijn.
| |
[Flinck. (Nicolaas)]
FLINCK. (Nicolaas) In mijn Abcling, Ms., op pieter mandere beschreven, komt onder de monogrammen der Graveurs voor eene n, waaraan regts aan den stok eene f. is gehecht, en waarbij gevoegd staat nicolaas flinck fecit, doch er wordt geen werk bij vermeld. Brulliot, III. Nr. 935, geeft ditzelfde Monogram, doch zonder naam, en zegt, dat dit onder een Portret van Carel, Koning van Zweeden, h. 9 dm. 6. str., br. 6 dm. 6 str. Par. voorkomt, beteekend n. en bij de fecit 1596 gevoegd. Kan men hier aan één-en-denzelfden persoon denken?
| |
[Floris (Cornelis)]
FLORIS (Cornelis) de Jonge. Bij mijn berigt, dat hij ook een Boekwerk heeft vervaardigd, naoet ik voegen, dat hij zelf platen geëtst, en dus ook,
| |
| |
waarschijnlijk, die in dat Werk voorkomen, gemaakt heeft. - Ik heb voor mij liggen eene voor de Geschiedenis van Amsterdam curieuse Afbeelding van den Doolhof, in het midden dur XVI. eeuw, die uiterst zeldzaam is. Daarop zijn afgebeeld twee zeer rijke, sierlijk springende fonteinen, bedriegers, en daar tusschen, boven in de plaat, een kleine plattegrond van den Doolhof. Daar naast het wapen van den franschen Prins de Conty, en dat van Amsterdam. In de plaat-zelve staat te lezen: Warachtyge Afbeeldynge van twee Fonteyne gemaeckt by Mr. jonas bargois Fonteyn-Maker van den Heer Prince De Conty hooch-loffelycker gedachten. Alhier te sien in Sente Peylders tuyn alwaer Goewyn en Bier vercocht werd tot yders contentement. In Amstelredam opt hoeckge vand Loyers-gracht.’ Verder dit nog in 't Fransch, hetwelk ik er bijvoeg, wegens eenig verschil, en om tevens nog meer duidelijkheid aan de uitnoodiging te zetten: ‘Mr. jonas bargois Le fontenier du defunt Monseigneur le Prynce de Conty Il a fait ces deus Fontaines icy dans le Jardyn defunt seant Pelders qui fait la coin de Prince graf e le Loiers on y vend de Bon vyne, la bière. En Amstelredam il a plusieurs beauw secrets pour les amateurs. In de prent beteekend c. floris F. - Dit is dus de Oude Doolhof, onderscheiden van den tweeden Doolhof, die op de Roosegracht, tegenover de Westerkerk, te Amsterdam, aanwezig was. Zie Beschryving van Amsterdam enz., door M. Fokkens; Ibid., 1662, in 12o., bl. 300 en 302.
| |
[Floris, (Frans)]
FLORIS, (Frans) de Oude, is reeds vermeld. Later is door mij eene ware historische zeldzaamheid ontdekt, die éénig is, namelijk, eene te zijner eere geslagen groote medalje, waarop zijn borstbeeld, met randschrift: franciscus florus pictor Ae. XXXII., dus, vermoedelijk, in 1552 vervaardigd. Op de keerzijde eene Zinspeling op den tijd, doch deze zijde is niet met zooveel zorg naar de oorspronklijke medalje afgegoten, als de buste. Ik meen er uit op te maken, in het midden, een Zandlooper met den vleugel van eene Duif en van een Vleêrmuis ter zijde. Op den zandlooper eene Unzer, gelijk die op de prenten van durer en anderen gevonden wordt. Van onder, links, een antieke Lamp, regts een Scorpioen; boven dit alles eene Vuurvlam, of Vogel? Met toestemming van den bezitter, heb ik dadelijk een exemplaar in metaal er van doen afgieten, en het ter plaatse, waar de beroemde man geheel to huis behoorde, namelijk, aan de Koninklijke Akademie van Schoone Kunsten, te Antwerpen, ten geschenke gezonden, waarvoor ik, namens den Raad van Bestuur, waaraan ‘dit hoogst zeldzaam stuk geheel onbekend was,’ een schrijven van 30 December, 1860, ontvangen heb. Zie op VRIENDT. (Frans de) - Nog moet ik hier bijvoegen, dat in het vermaarde Prentkabinet van den Abt Marolles 102 stuks gravuren naar frans floris aanwezig waren. - Behalve de twee etsen, reeds beschreven, heb ik voor mij liggen het Laatste Avondmaal van Jezus met zijne Discipelen, beteekend f.f. en J. Janssen excudit, gr. in 4o., zeer zeldzaam.
| |
[Florisz., (Frans)]
FLORISZ., (Frans) een landmeter, teekenaar en graveur, die in het begin der XVII. eeuw, in Holland, bloeide. Ik vond aangeteekend, dat hij eene Kaart van de Maas en Waal, van Gorinchem af tot de Graaf en Rees vervaardigd heeft, en daarvoor octrooi verzocht, om die te mogen uitgeven, doch dat zulks, ‘als te zeer prejudiciabel ende ondienstich by de jegenswoordige gelegentheyt van tyden ende saecken,’ hem geweigerd werd, en aangeboden ‘zyne originele gesneden platen, patroonen en affteyckeningen van zyn werk voor eenen redelycken penninck over te nemen, ende denselven verbieden eenige exemplaren daervan uyt te geven ofte verkoopen.’ Verder is gebleken dat ook later daarvan is afgezien, niettegenstaande hij alles voor eenige vereering wilde afstaan; doch
| |
| |
dit verzoek werd insgelijks afgeslagen. Zie Resolutiën der Staten-Generaal, 4, 5 en 8 Junij, 1621.
| |
[Fodor. (Carel Joseph)]
FODOR. (Carel Joseph) Nog vóór de voltooijing van mijn Werk, moet ik hier reeds opnemen het berigt uit de Haarlemsche Courant van 28 December, 1860, luidende als volgt: ‘In Amsterdam is op den 24. December, 1860, overleden de WelEdelGestrenge Heer carel joseph fodor, Officier der Orde van de Eikenkroon, en Lid van den Raad van Bestuur der Koninklijke Akademie van Beeldende Kunsten, aldaar; Lid van verdienste van verschillende binnenen buitenlandsche geleerde Genootschappen.’ - Bij zijn uitersten wil heeft men hem eerst regt leeren kennen, toen het bleek, dat hij zijne kunstschatten niet alleen voor eigen genot verzamelde, maar ten algemeene nutte, en gelastte hij tevens daarbij, een Museum te stichten tot een blijvend gedenkteeken, waardoor zijn naam met een ware Burgerkroon is versierd. Het lijdt dan ook geen tegenspraak, dat de door hem verzamelde kunst, als het ware, de rijpste vrucht is van de schilderscholen zijner eeuw, en alzoo eene overgangsperiode der oude grootheid vormt voor de studerende jeugd, hier tot eene ware leiddraad voor hare studiën verstrekt. - fodor heeft bij Testament aan de Stad Amsterdam, waar hij den 18. April, 1801, werd geboren, zijne geheele Kunstverzameling vermaakt, vrij van successieregten, alsmede zijn woonhuis en het daar naast gelegene, op de Keizersgracht, bij de Vijzelstraat, met bepaling, dat het pakhuis het Spook, aan de andere zijde van dit huis gelegen, tot eene Kunstgalerij en woning voor den bewaarder verbouwd, en met de beide kunstzalen, achter zijn woonhuis tot één geheel vereenigd moet worden, waarbij een kapitaal voor den aanbouw is gevoegd, benevens twee aanzienlijke huizen, om uit de huurpenningen de kosten van bewaring en onderhoud te bestrijden; en verder, dat de opbrengst der gelden van de bezigtigers zal strekken ten behoeve der armen van Amsterdam. - Een der drie uitvoerders van zijn uitersten wil, de Heer a.j. lamme, Directeur van het Museum-Boymans, te Rotterdam, werd door hem aangewezen, om de zorg en het toezigt over de volvoering van dit Museum te hebben, welke verbouwing door hem aan den Architect c. outshoorn werd opgedragen, en door den aannemer G.H. Kuiper, den 17. Junij, 1861, aangevangen, en in Maart, 1863, is voltooid. - Op den verjaardag zijner geboorte, 18 April, 1863, is het Museum-Fodor opengesteld; tot welks eerste bewaarder de verdienstlijke schilder louis chantal werd aangesteld. Door Burgemeester en Wethouders is eene Commissie van beheer over dit Museum benoemd, en opgedragen aan twee Wethouders en den Gemeente-Secretaris, de Heeren J. Brouwer Ancher, Mr. J.J. Teding van Berkhout, en Mr. C.E. Vaillant, terwijl zij tevens het bewijs leverden, hoezeer ook de verdienste van den Heer lamme werd erkend, door hem tot Honorair Lid der Commissie van Bestuur over dat Museum te benoemen. Reeds spoedig hebben Z.M. de Koning en Hoogstdeszelfs Familie, bij hunne komst te Amsterdam, in het begin van Mei 1863, deze Stichting met een bezoek vereerd, en van hunne goedkeuring van het edele doel van dit Museum-Fodor, deden blijken, door de benoeming van den Heer arie johannes lamme tot Ridder der Orde van de Eikenkroon. - Een goed bewerkte Catalogus is gelijktijdig verschenen. Bij een herdruk blijft te wenschen een Algemeen Register van de namen der kunstenaars. Niets is gemaklijker, dan een en ander op het Nommer en op den Naam te kunnen vinden.
| |
[Fontyn. (Pieter)]
FONTYN. (Pieter) Deze schilder van Binnenhuizen en Portretten, bij Immerzeel vermeld, is den 10. September, 1839, te Dordrecht overleden.
| |
[Franck, (Ambrosius)]
FRANCK, (Ambrosius) een Historieschilder en leerling van frans floris.
| |
| |
Hij werd, in 1544, te Herenthals, geboren, en is te Antwerpen, waar hij, in het begin der XVII. eeuw, werkzaam was, overleden. - Zijn Monogram is eene a, en daaraan eene f gehecht, als ook a en b met franc, en amb. vranc inven. - g. galle en anderen hebben naar zijn werk gegraveerd; ook heeft hij fraai in hout gesneden.
| |
[Frater Hugo.]
FRATER HUGO. - Zie op HUGO. (Frater)
|
|