| |
| |
| |
AANHANGSEL BIJ DE LEVENS EN WERKEN
DER KUNSTSCHILDERS, BEELDHOUWERS, GRAVEURS EN BOUWMEESTERS.
A.
| |
[Aaken. (Jacob van)]
AAKEN. (Jacob van) - Zie FREDERIKS. (Cornelis)
| |
[Aartsens, of Aertszen, (Pieter)]
AARTSENS, of AERTSZEN, (Pieter) is reeds vermeld. Ik voeg er nog bij, dat hij ook te Antwerpen heeft gewoond, waar, in 1535, lange peter, schilder, als vrijmeester in het St. Lucasgild werd ingeschreven. Verder vindt men, dat pieter aartsen, in 1552, onder een aantal Antwerpsche burgers werd toegelaten, en te Antwerpen huwde met de tante van zijn leerling, den Schilder joachim beuckelaer.
| |
[Aartsens. (Pieter)]
AARTSENS. (Pieter) - Zie op DIGMAN. (....)
| |
[Adelen, (Rembolt van)]
ADELEN, (Rembolt van) van Cronenburg. - Zie CRONENBURG. (Rembolt van adelen van)
| |
[Adman. (... V.)]
ADMAN. (... V.) - Zie op ELSEVIER. (Aernout)
| |
[Adolfzoon. (Christoffel)]
ADOLFZOON. (Christoffel) - Zie CHRISTOFFEL ADOLFZOON.
| |
[Adriaans. (Jan)]
ADRIAANS. (Jan) - Zie op ELSEVIER. (Aernout)
| |
[Adriaansen, of Adriaenssen, (Alexander)]
ADRIAANSEN, of ADRIAENSSEN, (Alexander) is reeds door Immerzeel en mij vermeld. - Zijn Portret is door ant. van dyck pinx., en door ant. van der does sculp., in fo., waaronder alexander adriaenssen, florum, avium et piscium pictor excellens Antverpiae, benevens een Idem, door denzelfden, naar franc. denys, in fo.
| |
[Adrians, of Adriaens. (Lucas)]
[ADRIANS, of ADRIAENS. (Lucas) Bij dit reeds vermelde Artikel voeg ik nog, dat hij, ten jare 1469, als schilder in het St. Lucasgild, te Antwerpen, staat ingeschreven. In het Werk van den Baron De Reiffenberg, De la Peinture sur verre aux Pays-Bas etc., Brux., 1832, in 4o., lees ik nog: ‘Glasschilder. Voorheen zag men verscheiden geschilderde glasvensters in de kerk van St. Brice, te Doornik, door lucas adriaens geschilderd, en dat hij hugo van der goes tot meester heeft gehad.’ Doch op bl. 15 verklaart De Reiffenberg, dat de genoemde glazen misschien tot zijn werk behooren, terwijl J. Cousin, Histoire de Tournay, Part. III, p. 166, deze glazen beschrijvende, zegt, dat de vervaardiger daarvan is jaques de vriend, bijgenaamd floris. - Zie bij mij op FLORIS. (Jaques)
| |
| |
| |
[Aelst, (J. van)]
AELST, (J. van) een onvermeld kunstgraveur, wiens naam zeer duidelijk staat onder den Titel van de Cronica Carionis, van den beginne des Wereld aen tot op den Keyser Carolum den Vyfden enz.; door Phil. Melanchthonem ende D. Caspar Peucerum, vertaeld door W. van Zuylen van Nyvelt, enz. Arnhem, by Jan Jansz. 1629, door j. van aelst sculp., david vinckeboons inv.; alles goed bewerkt in den trant van den Ouden c. van de pas.
| |
[Aeneae (P.)]
AENEAE (P.) moet zijn petrus. - Zie op STERRENBERG. (Jan)
| |
[Aertsz. (Jo.)]
AERTSZ. (Jo.) - Zie op BRONCKHORST. (Jan Gerritsz. van)
| |
[Aesgo. (....)]
AESGO. (....) In een Ms. van 1580, inhoudende het Leven van de Abten van Lidlum, door Sibrandus Leo, leest men, dat Tedardus, de 20. Abt van dat klooster, in Friesland, sedert 1386 tot 1422, op het groote Altaar, eene schilderij deed plaatsen, door den bekeerden aesgo ontworpen en geschilderd. Hij was een leek, die zich in dat Klooster had begeven, zonder Monnik of Prebenter te Worden. - Medegedeeld door den Heer A.J. Bruinsma, te Leeuwarden.
| |
[Agnen. (Hieronymus)]
AGNEN. (Hieronymus) - Zie in dit Aanhangsel op BOSCH. (Hieronymus) A.I. - Zie I. (A.)
| |
[Aken. (Hieronimus van)]
AKEN. (Hieronimus van) - Zie in dit Aanhangsel op BOSCH. (Hieronymus)
| |
[Akerlaeken, (Mr. Barthout en Maria Margareta van)]
AKERLAEKEN, (Mr. Barthout en Maria Margareta van) komen beiden in de Kunstgeschiedenis voor. Het volgende is mij uit een zeer oud Werk medegedeeld: ‘Mr. barthout van akerlaeken, Raadsheer van graaf Lodewijk van Egmond, en zijne dochter, maria margaretha van akerlaken, welke laatste in 1670, of iets later, moet overleden zijn, waren beiden zeer beroemd als Geslachten Wapenkundigen, en stonden hoog in aanzien bij de voorname familiën in de Nederlanden, wegens deze hunne groote bekwaamheden, die hen mede de achting bezorgde van het Huis van Nassau, welks afstamming en wasdom door hen zoo acuraat is afgewerkt als nog door niemand was geschied; en de dochter heeft de wapens van Nassau en Gelderland en Cleef en Gulik en Marck te zamen gevoegd en fraai gecouleurd, de verwondering van ieder waardig.’ - Tot meerder duidelijkheid van het bovenstaande, voeg ik er nog bij, dat maria margaretha van akerlaken doorgaans te Dordrecht, 's Hage, Kleef en Nijmegen haar verblijf hield, en in hooge achting stond bij don Keurvorst en de Keurvorstin van Keur-Brandenburg, van wie zij ter belooning voor eenige Gedichten eene jaarwedde ontving. Ook was zij in aanzien bij Wilhelm Frederik, Prins van Nassau, bij Albertine Agnes, en vooral bij Johan Maurits, Graaf van Nassau, Stadhouder van Keur-Brandenburg, Cleef en de Marksche landen, wiens lof en leven zij bezong, en die haar een groote vergulde pokaal met rijksdaalders vereerde. Van haar ziet het licht: Den Cleefschen Pegasus, inhoudende den Loff van hare Keurvorstelyke Doorluchtigheden; mede van Haere Hoogheyt Princesse van Orangien. Mitsgaders een Clachte over den doodt van Syne Hoogheyt, Wilhelmus, Prince van Oranien; als oock den loff van Prince Johan Maurits, Prince van Nassau, Stadthouder van Keur-Brandenburg Cleef en Marksche landen; Nieumegen, 1654, 8o., een bundeltje Gedichten, niet van historisch belang ontbloot. - Ook heeft zij het Werk van haren vader, Geslachtsafkomste der Hertoghen van Gelre, Gulick, Cleve, Berge ende graven van der Marck, mitsgaders van verscheidene andere Vorsten, uitgegeven en vermeerderd. Zie over vader en dochter, Balen, Beschryving van Dordrecht, bl. 215, 256. - Paquot, XVI. 69; Vonck in de Voorrede voor Huygen, Beschryving van Doesburg, XCIII.
| |
[Akkersdyk. (Jacob)]
AKKERSDYK. (Jacob) ‘Rotterdam, 4 Januarij, 1862. De Kunst heeft heden wederom een zwaar verlies geleden, door het overlijden, in 46jarigen ouderdom, van den met roem bekenden schilder jacob akkersdyk. Hij wordt door velen
| |
| |
betreurd.’ Handelsblad, 7 Januarij, 1862. - Op vele Tentoonstellingen waren verdienstlijke schilderijen van zijne hand, zoowel Huislijke tafereelen als Stads- en Dorpsgezigten, rijk gestoffeerd, als in 1861, te Utrecht, De Nieuwe Markt, te Rotterdam.
| |
[Albrecht. (Nicolaas)]
ALBRECHT. (Nicolaas) De prent naar a. van ostade, door hem fecit, is reeds of ALBRECHT (Claes) vermeld. Een zeldzaam exemplaar, onder Nr. 2005 bl. 115 van den Catalogus van busserus, Amsterdam, 1782, voorkomende, berust in de Verzameling van den Heer J. Ph. van der Kellen, te Utrecht.
| |
[Allard. (Hugo)]
ALLARD. (Hugo) - Zie bij mijn Artikel het Aanhangsel op HAL.
| |
[Alphen. (P.C. van)]
ALPHEN. (P.C. van) Bij dit Artikel moet ik eene mij later medegedeelde teregtwijzing laten volgen, namelijk, dat hij niet tot het geslacht van Hieronymus van Alphen behoort.
| |
[Ameldonck, (David)]
AMELDONCK, (David) een beeldhouwer, die, in 1527 of 1528, te Antwerpen, het burgerregt heeft bekomen. Zie Messager des Sciences hist. etc.; Gand, 1858, bl. 91. /
| |
[Amsterdam. (Frederic van)]
AMSTERDAM. (Frederic van) In de Archieven der Abdij te Tongerloo is ontdekt, dat in 1553 het schilderwerk van verscheiden glasramen, tot 685 vierk. voeten, verrigt werd door ‘frederic van amsterdam, wonende te Herenthals.... loffelijk gebacken zonder pincheel daeraen te bessigen.’ Zie De la Peinture sur verre aux Pays-Bas, etc., par le baron De Reiffenberg; Brux., 1832, in 4o., bl. 13. - Hieruit blijkt, dat er destijds bedrog werd gepleegd, door het bijschilderen van niet goed gebakken glazen, met vernisverw, die natuurlijk spoedig verdwijnt.
| |
[Ancker van Zwoll. (....)]
ANCKER VAN ZWOLL. (....) - Zie bij mij op COLONIA. (Johannes de)
| |
[Angel. (P.)]
ANGEL. (P.) Bij dit Artikel kan ik voegen, dat de Lof der Schilderkunst, zooals Houbraken zegt, door angel geschreven, tot titel heeft: philippe angels, Eloge de la Peinture, 1642. Zie (Ch. Th. de Murr, Bibl. de la Peinture etc. Francf., 1770, kl. in 8o., I, bl. 145.
| |
[Angelis. (....)]
ANGELIS. (....) De gebroeders angelis, van Brussel, hebben, in 1766, de beschadigde glazen in de St. Jansherk, te Gouda, zooveel doenlijk was, hersteld, doch hun werk heeft evenmin als dat van vroegere en latere herstellers, stand kunnen houden, en dus aan de verwachting hunner bekwaamheden niet beantwoord. - Zie C. Kramm, De Goudsche glazen enz., Gouda, 1853, bl. 19.
| |
[Anse. (L.)]
ANSE. (L.) Zie aldaar. - Hij schreef zich l. van anse, en was dus wel een Nederlander. - Zie op DEUR. (Jac. en Joan)
| |
[Anthuis. (J.L.)]
ANTHUIS. (J.L.) Eene rustende, donkerkleurige Koe met bles, waarbij het Wapen van St. Lucasgild, pencelen en schilderpaneel, op den voorgrond, is beteekend j.l. anthuis, 1771. - Medegedeeld berigt.
| |
[Anthonissen, (H.V.)]
ANTHONISSEN, (H.V.) een hoogst bekwaam kunstenaar, van wien geen levensberigten bekend zijn. Bij Jonkhr. A.D. van Riemsdyk, lid van het Munt-collegie, te Utrecht, berust eene schilderij door anthonissen, die meer dan eene eeuw in dat geslacht is bewaard gebleven, voorstellende: Een Riviergezigt met schepen, een oorlogschip en visscherspink, op den voorgrond, bij een havenhoofd, voor eene stadspoort, met veel stoffage; zij is zilverachtig en schoon van kleur, en waardig bij het beste werk van s. de vlieger, jan van goyen, of dat van beerstraten te prijken. Deze schilderij is met Romeinsche letters beteekend h.v.a.t. en was mij geheel onbekend. Het werk behoort, zeker, tot het midden der XVII. eeuw, en in de Hollandsche School te huis. Later werd door den WelEerwaarden Heer De Cock, oud-pastoor en thans kunstschilder te Gemert, bij 's Hertogenbosch, medegedeeld, dat hij dit stuk sints lang gekend heeft, en dat h.v.a.t. is h. v(an) a(n)t(honissen), en dat er nog eene
| |
| |
schilderij van zijn penseel in het Museum, te Antwerpen, aanwezig is. Op zijn naam berust aldaar Eene kalme reede, waar eenige schepen ten anker of in de zeilen liggen; een er van lost een kanonschot enz. Dit stuk berustte eertijds in het Bisschoplijk paleis, te Antwerpen. Het zou mij niet verwonderen, dat beide door een kunstliefhebber, welligt een Geestelijke, zijn vervaardigd, en dat daardoor zijne kunst niet aan de markt gekomen is.
| |
[Antonisz., (Antonis)]
ANTONISZ., (Antonis) een bouwmeester, die, in 1544, den fraaijen St. Salviustoren, te Dornrijp, in Friesland, bouwde. Zie Tegenwoordige Staat van Friesland, II, bl. 428, en Schotanus, Beschryving van Friesland enz., in fo., bl. 205, die ons den naam van den bouwmeester heeft bewaard.
| |
[Antoniszoon. (Cornelis)]
ANTONISZOON. (Cornelis) - Zie nog op CORNELIS TEUNISSOON en TEUNISSEN. (Cornelis Antoniszoon) - Zijn adres komt aldus op zijne werken voor: ‘à Amstelredam achter de Niewe Kerck by cornelis anthoniszoon -Schilder in de schryvende Handt.’
| |
[Appelman. (Peeter)]
APPELMAN. (Peeter) Deze beroemde Bouwmeester van de O.L.V. kerk, te Antwerpen, is in 1512 overleden. - Zie verder over hem en zijn geslacht het Album van St. Lucasgilde enz., 1855, bl. 18 en 83.
| |
[Appeus. (C.)]
APPEUS. (C.) - Zie in dit Aanhangsel op MEINDERTSMA. (D.)
| |
[Ards (Willem)]
ARDS (Willem) beeldhouwer, van Leuven, is onder de 18 nieuwe Standbeelden opgenomen, die, in 1857, voor het Stadhuis aldaar geplaatst zijn. - Zie De Eendragt, van Gent, 1857, Nr. 11.
| |
[Arent. (....)]
ARENT. (....) Onder de afbeeldingen van de Haagsche magistraten, door johannes van ravesteyn, in 1636, geschilderd, komt mede Mr. arent, Architect, voor. Zie Opgave der schilderijen op het Raadhuis te 's Gravenhage, 1860, bl. 13.
| |
[Arentsen. (W.)]
ARENTSEN. (W.) Eenige Portretten, levensgrootte, van het geslacht Hattinga, welke ik voor de familie in orde gemaakt heb, zijn beteekend w. arentsen pinx., 1701. Ze hebben weinig kunstverdienste.
| |
[Ariens, (Pieter)]
ARIENS, (Pieter) glasschrijver te Delft. Hij was, in 1610, 46 jaren oud. Zie op ELSEVIER. (Aernout)
| |
[Arman, (Vincent)]
ARMAN, (Vincent) in Italië vincenzio armanno genoemd, werd, ten jare 1598, in Vlaanderen, geboren, en heeft zich als een volkomen schilder naar Rome begeven, en aldaar veel werken volvoerd. Passeri verhaalt, dat hij, wegens het eten van vleesch op vastendag, door de Inquisitie in de gevangenis geraakte, en, bij zijne bevrijding, Rome met tegenzin verliet. Hij vestigde zich te Venetië, en overleed, aldaar, in 1649. Zie Bryan-Stanley. - In het Register bij den abt Lanzi staat, dat hij, in 1649, omstreeks 60 jaren oud, is overleden. Zoo dit grond heeft, zou zijn geboortejaar zooveel vroeger moeten gesteld worden. - Zijne Landschappen en Figuren worden zeer geprezen, zoo wegens den rijkdom van vinding, als door de studie naar de natuur, waarmeê hij voor een der eersten werd gehouden, die de waarheid der natuur hebben teruggegeven. In zijn voetspoor volgden hem drie groote meesters in het Landschap op, salvator rosa, claude gelée de Lorrain, en gaspar duguet, anders geheeten poussin, als zijnde de familienaam van nicolaas, die zijn schoonbroeder was.
| |
[Armeyen, (Roland van)]
ARMEYEN, (Roland van) in 1553 kunstschilder. - Zie Messager des Sciences historiques etc., Gand, 1856, p. 239 en volgg.
| |
[Aryen (Meister)]
ARYEN (Meister) komt, in 1610, als schilder, te Leeuwarden, voor. - Zie het Tijdschrift Europa, 1862, bl. 154.
| |
[Assche (Henry van)]
ASSCHE (Henry van) is reeds vermeld, en ik kan nu het berigt, door Immerzeel gegeven, verbeteren. Zijne ouders waren Joseph François, en Anne Thérèse van den Brande. henry werd den 30. Augustus, 1774, te Brussel,
| |
| |
geboren, en is, aldaar, den 10. April, 1841, ongehuwd, overleden. - In den Messager des Sciences historiques etc. 1841, is door den Heer Voisin eene Notice sur henri van assche gegeven. Zie Supplément au Catalogue du Musée d'Anvers, 1863, bl. 173.
| |
[Assuerusz. (Hendrick)]
ASSUERUSZ. (Hendrick) - Zie op SWEUSZ. (Hendrick)
| |
[Atteveld. (Diderik van)]
ATTEVELD. (Diderik van) Bij dit Artikel voeg ik nog, dat hij-zelf schreef diederik van atteveld, justuszoon, en wel op den Titel van een voortreflijk Werk, De Zegelen van de Bisschoppen van Utrecht, Ms. in 2 deelen fo., verwonderlijk schoon en natuurlijk door hem, in 1698, in kleuren geteekend. Het berust op het Provinciaal Archief, te Utrecht.
| |
[Atteveld, of Attevelt, (Joost van)]
ATTEVELD, of ATTEVELT, (Joost van) was, waarschijnlijk, de vader van justus, die, te Utrecht, in de eerste helft der XVII. eeuw werkzaam was, blijkens de volgende aanteekeningen: ‘Item joost van attevelt, ter sake dat hy geteekent heeft seker out glas ten Duytschen Huyse, waerinne staet de groote Bannier der stad Utrecht, ende tselve op francyn geschildert, oock gecopieert. Item noch in francyn heeft geschildert die vier Oversten deser stadt mit silveren kovelen, daer boven stondt een S. Marten, in forma, blyckende by beliefte, 36 gulden. - Item joost van attevelt voor dat hy tot stads behoeff geteeckent heeft vier deser stads groote Segelen, een ende twyntig Segelen der Gilden, negentien van eenen ouden brief, met verscheiden segelen van Bisschoppen, heeren van Montfoort, Goy, Brederode, ende meer anderen, 30 gulden, 6 stv. Kameraars-rekening der stad Utrecht, 1647 en 1649, bij Dodt, Archief III. deel.
| |
[Atteveld (Justus van)]
ATTEVELD (Justus van) is door mij op j. van atteveld beschreven; hij was de vader van diderik, en, waarschijnlijk, de zoon van den voorgaanden joost. - Dat hij in 1690 nog in leven was, blijkt uit eene teekening der wapens van het adelijk geslacht van Johan van Casembroot, Heer van ter Meer, en van zijne huisvrouw Susanna Ploos van Amstel, wier wapens, met 32 kwartieren omgeven, in kleuren, met goud en zilver, keurig op perkament, j. van atteveld fecit, 1620. Dit stuk berust bij den Heer C.J. Giudici, te Rotterdam, in wiens familie d. en j. van atteveld, de eene van moeders- en de andere van vaders-zijde, voorkomen.
| |
[Avercamp (Hendrik van)]
AVERCAMP (Hendrik van) is reeds beschreven. De duisternis, die over dezen persoon blijft heerschen, heeft velen aangespoord, om naar alles gretig te tasten, wat eenig licht ten aanzien van dezen waarschijnlijken kunstliefhebber zou kunnen verspreiden. - In 1858 werd mij in dien geest door eenige belangstellende Heeren, te Kampen, als toevallig door hen ontdekt, medegedeeld, namelijk, dat in de St. Nicolaas-kerk, aldaar, eene Grafzerk aanwezig is met het volgende opschrift: ‘Ao. 1645. De 20 Augusti, is in den Heere gerust, die eerbare en deuchts. Machtelt Wentholts, Huisvrouw van Dockter Henris. Avercamp, ende leydt hier begraven.’ Alle verdere nasporingen, in de Doodregisters enz., aldaar, gedaan, zijn tot heden vruchtloos gebleven, om zoodoende eenig licht te bekomen, teneinde te weten of deze Avercamp al of niet onze kunstenaar zij geweest. Wel zijn reeds in 1767 dienaangaande nasporingen aldaar gedaan, en is gevonden, dat Hendrik Avercamp de zoon van den Stads-apothekar Berend Avercamp en van Beatrix Peters was. Zou men hieruit nu niet mogen afleiden, dat de zoon Doctor in de medicynen geweest is? Intusschen blijft deze aanwijzing nog tot verder onderzoek in het belang der Kunstgeschiedenis aanbevolen. - De Heer j.c. gaal, te Kampen, heeft mij tevens gemeld, dat er, eene eeuw geleden, bij Van Merwede, Burgemeester van Kampen, eene teekening, voorstellende een Gezigt op Kampen, bij Wintertijd, van avercamp berustte, en thans
| |
| |
bij Jonkheer Van Berkum Bysterbos Jr., Secretaris dier Stad, eene zeer belangrijke schilderij aanwezig is, voorstellende de Rivier den IJssel, voor de stad Kampen, bij winter, rijk gestoffeerd, met schaatsenrijdende en andere figuren, terwijl zich, op den voorgrond eenige in het zwart uitgedoste heeren bevinden, (alle klaar-blijklijk gelijkende portretten), die tot eene of andere Corporatie of Gilde behooren, gemerkt, zoo gemeend wordt, met 1663. - Zie nog over de stomme van campen, op CAMPEN, (Jacob van) van Franeker.
| |
[Avont. (Pieter van den)]
AVONT. (Pieter van den) Zijn Portret komt voor, in ovaal, met Geniussen enz., kopij naar de prent van w. hollar, in 8o.
| |
[Axpoele. (Wilhem van)]
AXPOELE. (Wilhem van) - Zie bij Immerzeel op MARTINS. (Jan)
|
|