Het koninglyk Neder-Hoog-Duitsch en Hoog-Neder-Duitsch dictionnaire
(1719)–Matthias Kramer– AuteursrechtvrijErste deel
[Folio *1r]
| ||||
CONCORDIA RES PARVAE CRESCUNT.
| ||||
Aan de Hoog-Mogende Heeren, de Heeren Staaten Generaal van de Vereenigde Neder-Landen &c. &c. &c.Hoog-Mogende Heeren! Myne Genadigste Heeren!
DAt de oprechte Liefde der Vriendschap Ga naar voetnoota uyt de onderlinge Overeen-komst van Inborst, Genegenheden, Zeden, en andere Hoedanigheden des Gemoeds; en wel zomtyds ook des Lichaams, en uiterlyken Staats voort-kome; is elk een door de dagelyksche Ondervindig; en den Geleerden door de Natuur-, en Zede-kunde bekent. Het is wel waar, dat Schoonheit, Bevalligheit, en, voor al, de Wel- | ||||
[Folio *1v]
| ||||
daaden, ook al Liefde verwekken; maer, doordien onder zulk eene Liefde, gemeenlyk Eigenbaat schuilt, word ze slechts Liefde der Begeerlykheit Ga naar voetnoota benoemt; al is 't, dat, als ze wel geregelt is, beide heel wel t'zamen gaan; zo dat t'eenemaal zeker, en vast staat, dat de voorzeide Overeenkomst der Genegenheden 't Band is, dat de Harten vereent, en 't Tondel, dat het Vuur ontsteekt, dat men Liefde, en tedere Vriendschap noemt. Dit voor uyt gestelt, verzoek ik Uwe Hoog-Mogendheden om Verlof, kortelyk de durven verhaalen, hoe dat ik, als, in deNabuurschap van Holland Ga naar voetnootb geboren, niet alleen in myne bloeiende Jeugd in Holland geweest; maar ook, omtrent 40. Jaren geleden, 'er opzettelyk weêr heenen getrokken ben, om aldaar een tyd-lang, met zekere, zo in de reine GOds-geleerdheit, als in de God-zaligheit uytsteekend-, en vermaarde Persoonen, over de Hoofd-punten van 't Waare Geloof, en 't rechtschape Christendom, en diergelyken wigtige Stoffen, gemeenzaame Onder-spraak te houden; door Wiens Leere, en Voor-beelden; en daarna, door hunne stichtelyke Brieven en Boeken, de Heere my zo heldere Lichten der Waarheit, en zo diepe Indrukken zyner Genade verleent heeft, dat ik myn Vader-land slechts het menschelyk Weezen; maar Holland myn Wel-weezen, dat is, de waare Kennisse GOds, en Jesu Christi; en volgens al myn geestelyk, een eeuwig Geluk te danken hebbe; 't welk dan, metter Tyd, zulk eene Hoog-achting van Uwer Hoog-Mogendheden christ-wyslyk beschikden Staat; en zulk eenen Zin in de deugdelyke Zeden, Taal, een Wyze van leeven der Hollandsche Nacie in my gewrocht heeft, dat ze my, niet alleen tot in mynen tegenwordigen negen en zeventig-jaarigen hoogen Ouderdom is te binnen gebleeven; maar ook, als is 't, dat alle myne, so fransse, als italiaansche, spaansche, en andere Boeken, met groote Moeite, en, zo te zeggen, in't Zweet mynes Aanschyns; ik dit, hier by-gaande, tot noch toe on-geziene Neder-Hoog-, en Hoog-Neder-Duitsch-Phraseologisch &c. Woorden-boek met enkel Vermaak, en met eenen, staâg vernieuwden Lust heb opgestelt; doordien dat de Bevalligheit van de Hollandsche Taal, als welke, zo wel, om haaren Rykdom, en Nadruk; als van wegen een zekere Zwier van Open-hertigheit Ga naar voetnootc onze Hoog-Duitsche niets nageeft, my al den Arbeid verzoet heeft. Het zal dan, gelyk ik hoope, geen redelyk Mensch my verdenken, noch ten quaaden uytleggen, dat deze hartelyke Toe-gedaanheit, my de Stoutigheit gegeeven, dit myn, mogelyk, allerlaatst Werk, aan Uwe Hoog-Mogendheden, in diepster Nedrigheit op te draagen, en teffens, naar dien 't mondeling niet zyn mag, myne Penne bezielt heeft, de oprechte Gevoelens van myn Hart, door een, op't naaust ingekorte Lof-rede des Staats der Zeven Vereenigden Provincien, en der Deugden der Nacie zelve, t' eene maal uyt te drukken; waar toe U. H. M. met behoorlyke Eerbiedenis bidde, my, op een lutteltje Tyds, een genadig Oor te verleenen! | ||||
[Folio *2r]
| ||||
ONder alle vortreffelyke Dingen, Hoog-Mogende Heeren! waar by ik den Hollandschen Staat, en de gezegende Regeering van den zelven eenigzins konde vergelyken, komt my 'er geen (doch maar in eenen zedelyk-, en politykschen Zin) toepasselyker voor, als dat Salomonsche Huis, 't welke dien Koning in zyne geestvolle Spreuken Ga naar voetnoota beschryft, zeggende; dat het een Gebouw van de Opperste Wysheit; en dat het door de Zelve, op Zeven Pylaaren gegrondvest worden is. Van deeze zeven Pylaaren van Uwer Hoog-Mogenden Staats-Huis is d' Eerste, de, van GOd, in den Beginne, door de heilige Propheten; en in de Volligheit der Tyd, door den Zoon Jesus Christus zelve, en door zyne Apostelen geopenbaarde zuivere Religie; vermiddels welke, Uwe Hoog-Mogendheden het zelve niet op 't losse Zand; maar op den Steen-rots gebouwt hebben. Ga naar voetnootb Heeft nu, den Almagtigen dit, als gezeid, op den Rots-steen CHristus gebouwde Huis, ten tyden van Uwe god-zalige, en dappere Voor-Vaders; toen de, uyt Spaangie opryzende, en op de Vereenigde Nederlandsche Staatendommen aandraaiende harde Storm-Vlaagen het scheenen omver waaien; toen de Duc-d' Alvsche Hagel-buien, en de Don-Juansche, Duc-Parmsche, en Gran-Velsche &c. Wolken-breuken 't overstroomen, en wegspoelen te zullen; nochtans, volgends zyne Belofte, vast staande gehouden; zo konnen U. H. M. uyt de groote Dingen, alreets aan haare Groot-Ouders gedaan, bondiglyk sluiten, dat de HEere aan Haaren Staat ende Regeering een allergenadigst Wel-behaagen heeft; en vastiglyk vertrouwen, dat Hy noch verder Uwer Vyanden Vyand, en Uwer Weder-partyders Weder-partye zyn; en dat de gekroonde Leeuw uyt de Stamme Juda, die Uwen, dicht ompaalden Haag beschut; ook in 't toekomende, tegens de zelve vechten, en ze van verre, met zyne zeven Donder-Pylen neêr slaan; van na by, met zyn flonkerend Zwaerd verhouwen, en eindelyk met zynen yzeren Scepter, in zyne Grimmigheit, gelyk als Potte-bakkers Vaten verbryzelen zal. De tweede Pylaar is, dat de Oligarchie Ga naar voetnootc Uwer Hoog-Mogendheden van de rechtschapen; en geenzins van de bederfden eene is; waar Eige-baat het algemeene Best word te boven gestelt, waar de goeden Onderdanen, in Plaats van ze te beschermen, 't Recht over hen te hand-haven, en hun Bloed dierbaar te houden, Ga naar voetnootd op zyn dwingelandsch onderdrukt, overschat, uyt gemergelt, en verarmt worden. Ik noem ze: rechtschapen, doch niet zodaanig, als 'er wel voortyds ook al diergelyken onder de heidensche Republyken geweest zyn; maar Christelyk- | ||||
[Folio *2v]
| ||||
rechtschapen; waar 's Lands, en 's Volks Wel-vaaren, niet slechts naar de Beginzelen van de vernuftige Bescheidenheit; maar, naar de Grond-regelen des waaren Christendoms, de opperste Wet is. De derde Pylaar van 't Hollandsche Staats-Paleis, is, die, allen Uwer Hoog-Mogendheden Onderdaanen, en Lands-genooten, als Menschen, en Adams Afkomelingen gelaate natuurlyke Vryheit. Ik zeg: Vryheit, naar de welke, onder hen-lieden niemant een lyf-eige Knecht, noch Meid; maar een Iegelyk van zyn Lyf, Wil, en Goed, Heer, en Meester is. Ik zeg: Vryheit, niet Moed-wil, niet Lossigheit, noch woeste Ongebondenheit, die allen, de menschelyke T'zamen-leeving quetsenden Laster-stukken, en vuil Bedryf de Poorten open doet; maar Vryheit, naar de welke, de Regeerders, en Rechters van 't Vereenigd Nederlandsch Juda, en Jsraël, elk een, buiten op 't Land onder zynen Wyn-stok, Vygen-, of anderen Boom; Ga naar voetnoota in de Steeden, in een Hoek van zyn Vertrek, Kamer, of Contoir; of onder de Luifel van zyn Winkel, en Werk-stede; en op 't Water, op 't Verdek van zyn Schip, Kaag, Buis, of ander Vaar-tuig gerustig woonen, en eerlyke Neering doen laaten. Tot de voor zeyde Vryheit moet ook, als iets byzonders getelt worden, die, op de, van Uwe Hoog-Mogendheden te Leiden, te Uitrecht, te Franiker, te Groeningen &c. gestichde, wyd-vermaarde Hoog-Schoolen, niet der hollandschen alleen; maar ook allen uytlandschen, van elders aankomenden Nacien vergunde Vryheit te philosopheeren, dat is, de hemelsche, en aardsche Wysheit, en alle schoone Weetenschappen, en vrye Konsten naar de beste Gronden, zonder Dwang te leeren, en te leerenen; om daardoor tot alle, zo Kerk-, als Staats-Bedieningen bequaam te worden; en voorzeker, zonder iemant te vleijen, noch anderer Landen Hoog-Schoolen te kort te spreeken; waar vind men beter, om niet te zeggen, zo wel geregeld-, en correcter gedisciplineerde Hoog-Schoolen?, waar deftigere, zedigere, en, in alle Faculteiten uit-neemendere Professeurs, als in U. H. M. Landen? Maar , boven alle deeze, van Uwe Hoog-Mogendheden aan elk een verleende Vryheden, is wel zekerlyk voor de allerkostelykste, en uitsteekenste te achten, de Vryheit van Religie, en des Geweetens. Wat Vryheit mag by die worden vergeleeken, waar d'eeuwige Zaligheit aan vast is? Wat kan, zeg ik, te boven gaan der heiligen Vryheit, 't reine Woord GOds dag ende nacht te durven leezen, overdenken, prediken, en prediken hooren; om daardoor onderweezen, getuchtigt, gesticht, getroost, en tot alle goede Werken bequaam te worden? Uwe Hoog-Mogendheden, als door de Heil. Schriftuur verlicht, is bekent, dat 't waare Geloof, en de zalig-maakende Kennis GOds, en JEsu Christi, den, van Natuur, in geestelyke Dingen stok-blinde, en onmagtigen Mensche, door Dwang onmogelyk konne, en, by Gevolge, ook | ||||
[Folio *3r]
| ||||
niet moete worden opgedrongen, Ga naar voetnoota maar wel, dat de Zielen, van buiten door de Hooring des Woords GOds; en van binnen door de kracht-daadiglyk-werkende Genade, en door zoete Overredinge des H. Geests van de Vader tot den Zoon, en van den Zoon, tot Hem-zelven, das is, met Touwen der Liefde moeten getrokken worden, Ga naar voetnootb en dit is, dat zo beleefde Dwingd ze in te komen! van dien goedertieren Gast-nooder. Ga naar voetnootc Zouden wy dan niet GOd bidden, dat alle christelyke Koningen, Princen, en Souverainen der Wereld ook dus gezint wierden? en dat hen wierde te kennen gegeeven, al is 't, de HEere ze tot Hoofden over zyn Volk gestelt, en hen eenige, doch bepaalde Gewelt over de Lichaamen, en Goederen van 't zelve mede-gedeelt; dat Hy hen nochtans over hunne Geweeten, en over 't gen, 'er in 't toekomend, en eeuwig-duurend Leeven te hoopen, of te vreezen Staat, de Heerschappy nooit toegestaan heeft? Ga naar voetnootd Hoe is 't dan, konde iemant vraagen, dat de Hoog-Mogenden Heeren Staaten der Vereenigde Provincien in deeze gewigtige Zaak te werk gaan? Antwoord: Hunne Gewoonte is niet, gelyk wel elders geschied, den H. Geest, door ontydigen Yver voor te loopen; maar in 't tegendeel, Hem, en Zyne Uyt-werkingen omtrent den Mensche, getrouwelyk te volgen. Zy laaten 't zuiver Woord GOds in beide Verbonden door oprechte Leerars, niet in Duisternis, noch in de Kameren; maar op de Daken prediken, in geduldige Verwachting, tot dat de HEere in d'een, of in d'ander zyn Werk doe; tot dat Hy d'een, of d'ander Lydia t'Hart opene Ga naar voetnoote en tot dat Hy den Wasdom geeve aan 't gen Paulus geplant, en Apollos besproeit heeft. Ga naar voetnootf Middeler wyle gedoogen Zy den Burgeren, Onderdaanen, en Inzaten van alle hunne Landen en Steden (mitsdien ze anders aan den Staat getrouw blyven) die Religie te belyden, ja zelfs kerkelyk te oeffenen, die hen-lieden, volgens hunne waare, of valsche Beginzelen schyne de beste te zyn; alhoewel Zy nochtans op de Aanhangers van zekere Secten, die genegen zyn Israël te beroeren, of Aanstoot te geeven, groote Reden hebben, een wachtzaamer Oog te hebben. De vierde vast-gezette Pylaar van dit Staats-Paleis is, de, GOd, en Menschen bevallige Eendracht tusschen Overheit, en Onderzaaten; en voor al, tusschen de Regeerders onder malkander, in alle hunne, tot 't gemeene Wel-vaaren afmikkende Besluiten. Ziet! hoe goet, en hoe lieflyk is 't, waar Regeerders, en Onderdaanen gelyk als Broeders eendrachtig t'zamen woonen! zong eertyds de Koninglyke Propheet, dit eens in de Geest ziende. Ga naar voetnootg Hy vergelykt ze by een koste- | ||||
[Folio *3v]
| ||||
lyken Balzem, by een Morgen-dauw, en by een Plaats, daarby de Zegen des HEeren vast; en waar van alles Over-vloed, en vol op is. Wel met Reden, is de heilige Eendracht den edelen Balzem, wiens Geur, en zoeten Reuk Uwer Hoog-Mogendheden Staat-, en Raad-huis vervult, en alle zyne Inwoonders verquikt; Zy is den Dauw van den Hemel, die 't al, in U. H. M. wel behaagden Hof weelig bloeien, groeien, en altoos rype Vruchten doet voort brengen; Zy is eindelyk ook, gelyk een wel gestelt Snaaren-spel, door wiens verrukkende Harmony de Ooren vermaakt, de Twee-dracht verjaagt, en alle Harten verheugt worden. Door d'Eendracht, voornaamelyk, in Uwer Hoog-Moogendheden goeden Staat, worden de Regeerders, als Vaders; en de Geregeerde als Zoonen, en Kinderen geacht; en daarom is 't, dat de voorschr. lieflyke Psalm-dichter Israëls Ga naar voetnoota zulke jeugdige Zoonen by een Bussel Pylen in de Hand van een sterken Helt vergelykt; en Dien voor gelukkig houd, die 'er zynen Koker meê gevult heeft; belovende, dat ze niet zullen beschaamt worden, wanneer ze tegen de Vyanden in de Poorte Ga naar voetnootb te pleiten; of in 't Veld, en in de Vestingen tegen dezelve te oorlogen hebben. Kort om: Eendracht maakt Magt, en kleine Dingen groot Ga naar voetnootb en zo lang het drie-draadig Band Ga naar voetnootc der Eenigheit het Bosseltje Pylen Uwer Hoog-Mogenden Staats vast verbonden houd; zal 't niemant zo licht ontbinden; maar, zo haast dat het door Tweedracht, of On-trouw ('t gen GOd belette!) zoude komen te verslappen, of, t'eene maal los te gaan; dan zouden met een, de Pylen verstompt, de Schichten gekrookt, en geheel aan stukken verbroken worden. Maar, GOd heb Dank! dat heeft tot noch toe geen Nood; de zeven Stammen van 't Vereenigde Israël zyn immers noch ongedeelt; zy houden 't noch alle met den Zoon Isaï; en staan t'zamen als een eenig Man; ook is men 'er doorgaans dermaaten goet vaderlandsch gezint, dat Trouw-loosheit, Eed-breuk, en Hog-Verraad, 't welk in menigen Staat, (GOd beter 't!) niets nieuws; by de Hollanders een zeltzaam Dier, een grouwelyk Wan-schepzel, en een ysselyk Gedrogt is. De vyfde Pylaar, die Uwer Hoog-Mogendheden vereenigd Staats-Huis vastelyk ondersteunt, is, zynen grooten Koop-Handel; doch niet zo slechts heenen, als wel in andere Landen, en Plaatzen; maar verzelt met de drie fraaie Hoedanigheden, die tot Voor-spoed, en Onderhouding van de zelve noodig; en die der geheelen Nacie schynen aangeboren te zyn; te weeten:
Naar d'eerste, is doorgaans in allen Landen van U. H. M. Staat, Klein, en Groot, onder de Zegen GOds, bezig, wat goets, en nuttigs met zyne | ||||
[Folio *4r]
| ||||
Handen werkende, zich te geneeren; of door Koopmanschap eerlyke Winst te doen; zo dat, gelyk onder hen-lieden geene sterke Bedelaars; alzo ook geene Ledig-gangers, Straat-slypers, en Lanterfanten lang gedoogt worden. Naar de tweede, leeven de Hollanders in 't gemeen spaarzaamlyk; want 't weeten niet alleen de Behoeftige, en de middelmatig Begoede; maar zelfs de Ryken zuiniglyk huis te houden, en elk een zyne Teering naar zyne Neering te zetten; dienvolgends men ook daar te Lande, lang niet zo veel Verdoenders, Brassers , en moedwillige Bankroet-spelders, als wel elders, ontmoeten zal; en indien 'er zich Verquisters, en Door-jaagers opdeeden, pleegt men over hunne Goederen Voogden te zetten, en ze tot Steê-kinderen te maaken; maar voor de Optrekkers, Licht-missen, en andere Deug-nieten; als ook, voor de snoode Babels-dochters, en diergelyken vuil Gespuis, word de Herberg in 't Rasp-, en in 't Spin-huis vaerdig bestelt. Uyt deeze, de geheele Nacie ingeplante neerstige Zuinigheit, als uyt een heldere Bron-ader, ontspringen onder haar schier door-gaans noch eenige andere, zo zedelyk-, als christelyke schoone Deugden: Ten eersten, een Afkeer van overdaadige Pronk, zo in Gewaad, en Huis-raat, als ook van hofsche Zwier, en van alle geveinsde Beleefdheden, die de Franssen Ceremonies en Complimens noemen; maar in der Daad, niets dan Gemaakt-, Valsch-, en Dwasheden zyn. Het bevalt hen in 't tegendeel, in 't Kleeden, een effene Slechtigheit, en in den Omme-gang, eene ronde Oprechtigheit; zo dat ze veel liever voor zo wat grof, of plomp; als voor geveinst, en dubbel-hartig willen door-gaan. Ten tweeden, een byzondere Zedigheit in t' Beleid, en Gedrag der Hoog-Mogenden Hoofden, ende Regeerders zelven; doordien ze, an den, al te uitsteekenden Praal geen Behaagen hebbende, buiten gewichtige Occazien, niet gewent zyn over-grooten Staat te voeren; waarby zy echter den Glans van hun Gezag, en Hoog-Achtbaarheit zodanig weeten te betemperen, dat van de Onderdaanen niemant, door Inzicht van 't een, 't schuldig Ontzag, en Eerbied verliezende, zich met Hen durve te gemeen maaken; noch ook, ten aanzien van 't andere, als iemant te klaagen heeft, voor zyne Opper-Heerschap verschrikken, en zyne Nood oodmoediglyk voor te draagen, den Moed behoeve zakken te laaten. Ten derden, de, zo publyke, als byzondere Verzorging der Armen; doordien de christelyke Broeder-Liefde hen 't Hart ontsluit, datze 't den Behoeftigen Hulp doen willen; en de Soberheit, de Beurs, datze 't doen konnen. Noopende de publyke, heeft Uwer Hoog-Mogendheden loffelyken Staat , aan Plaats der gezond-, en leeg-gaande Moniken-, en Nonnen-kloosters, waarmeê elders de Steden gepropt staan, Weezen-, en Vondelingen-, it. oude Mannen-, en Vrouwen-huizen opgebouwt, die niet | ||||
[Folio *4v]
| ||||
slechts als Huizen voor den Armen; maar voor Paleizen, of Heeren-Logementen mogen aangezien worden. Aan-gaande de particuliere, of byzondere Werken der Liefde, heeft 't 'er voor zeker iets uytmuntends; en kan ik my niet onthouden te betuigen 'er voor eenige Jaren Ga naar voetnoota binnen Amsterdam zeer stichtelyke Voor-beelden van gezien; en den Hemelschen Vader daarover verheerlykt te hebben; te weeten, dat onder de Inwoonders aldaar, niet alleen eenige wel-staande Burgers, van hunnen Overvloed; maar ook al slechte Ambachts-, en Werk-luiden, van hunne zuurlyk gewonne Penningsjes, die ze wel zelve vandoen hadden, aan noch armere Christen-lieden mede-deelden; en volgens hun luttel Zaads (al gebeurde 't niet zonder Traanen van den natuurlyken Mensch) in Hoope van een verblydenden Oogst in de Aarde wierpen Ga naar voetnootb en, 't gen noch meer is, heb ik 'er ook al christelyke Vrouwen, en Dochters, omtrent vroome, maar hulp-looze, en Gebreklydende Zieken bezig gezien; niet slechts met ze gaan bezoeken; maar met ze persoonlyk gaan bedienen; te weeten, met ze gaan helpen verbedden, bewaaren, en bewaaken; ja, ook wel met ze gaan bekooken, bewasschen &c. en, voor al, met de HEere voor ze-lieden te bidden, hen geestelyke Troost inte spreeken, hun Geloof te sterken, ze tot een uythardende Geduld te vermaanen; en aldus, gelyk de barmhertige Samaritaan, hunne Tyd, hunne Have, en hunne Moeite aan hen te koste te leggen. Ga naar voetnootc Onder de Vermogende, heb ik ook al eenige Koop-, en andere Luiden gekent, welke, van de HEere Christus zelve, met zo bedreigelyke Uytdrukkingen gehoort hebbende, hoe zwaarlyk een Ryke in 't Hemel-ryk in gaan; en dat het dikke Kabel-touw van hunne Rykdommen onmogelyk door 't Nauw van 't Naald-oog zal konnen doorgetrokken worden Ga naar voetnootd de Konst geleerent hebben, 't zelve uyt te rafelen, en tot zo dunne Draaden te splitsen, dat't 'er gemakkelyk door kan; welke hunne zalige Konst (op dat ik my duidelyker verklaare) in drie deugdelyke Omstandigheden bestaat: Het eerste is, datter de christelyke Ryken ook genegen zyn, den Armen rykelyk, en niet met gespitzde Vingertjes te bedeelen; 't tweede, dat zy 't gen ze doen ('t en waare dat ze hun Licht voor den Menschen mosten laaten schynen) geern in 't Verborgen doen, zonder voor hen trompeten te laaten; 't derde, dat ze 't Zaad hunner Almoessen, en Goed-daaden, terwyle ze Tyd hebben Ga naar voetnoote en het liever met hunne eige; als door vreemde Handen uitstrooien; ik wil zeggen: dat ze niet, (gelyk de gierigen Abt van 't Klooster Palma in Spaangie deedeGa naar voetnootf en veel vast-houdende Vrekken noch doen) eerst op hun Sterf-bed, by 't Ziel-toogen, en als ze zien, dat ze hun Goed niet zelve opteeren, noch, in 't Graf konnen meê neemen, eenige Erf-gifte, by uiterste Wille, niet als bly-moedige, maar als droevige, en gedwongene Geevers Ga naar voetnootg aan den Armen bespreeken, | ||||
[Folio **1r]
| ||||
zich ydelyk inbeeldende, dattet daarmede al uytgerecht, en heel wel voor de Ziel gestelt zal zyn; niet tegen-staande, datze in hun Leeven, den Mammon gedient, vuile Lusten gepleegt, zich prachtig gekleed, alle Dag lekker, en lustig gebrast hebben, zonder den hongerig- en naakten Lazarussen de Kruimkens, hoe veel minder, een voddig Kleedtje toe te werpen; maar, eilaas! al is 't, dat zulke, al te laate Nood-giften, en Dwang-Vermaakzelen van zodanige Bespreekers, den Behoeftigen wel mogen te passe komen; zo zullenze echter met dit aardsche, en zomtyds, 'k weet niet hoe, verworven Goed den Hemel niet konnen bekoopen. Naar de deerde Deugd, te weeten, naar der Hollanders, byna overbodige; maar, tot Gezondheit der Lucht, tot Sterking des Lichaams, en tot Opwakkering der Leevens-geesten zeer dienlyke Reinlykheit; worden onder hen Lieden niet slechts 't Linnen, de Bedden, en al 't Huis-raad; maar ook de Huizen, Kameren, Keuken, Kelders, Pak-huizen, Stallen, en Scheepen; ja zelfs, 's Heeren Straaten, en Stegen, zo van buiten, als van binnen schier dagelyks gewasschen, geboent, geschuurt, geschrobt, en schoon gemaakt: loopt vry door alle Steden van de Weereld; gy zult 't nergens zodaanig ontmoeten; geen On-gedierte in Gewaaden, en in Bedden; geen Smoddery aan 't Lyf, geen Vuiligheit in 't Linne-goed, geen Morssigheit in de Keuken, geen Vuilnis in Vertrekken, geen Slyk op Straat, konnen de viezen Hollanders, en voor al, hunne zinnelyke Vrouwen verdraagen; 't moet 'er alles blinken, 't moet 'er overal netjes, puntigjes, en propertjes uytzien. Dien volgens, is 't ook al, onder deeze huislyke Nacie geen Schand, zo wat afgesleete, of slechte Kleederen, en Linnen, voor af, in Huis aante hebben, en baart 't Op-spraak, noch Minder-achting, by aldienze maar niet vuil, en smeerig; en datze geene Scheuren noch Gaten hebben; op welke te stoppen zy zeer gauw zynde, hunne Kleederen lang konnen met Eeren draagen; waarom zy dan ook de vremde Stoffers, als groote Gekken lustig belachgen, alsze zien, datze meer Gouds, of Zilvers op hunne Rokken, als in de Beurs draagen. Naar alle voor-gemelde, te gelyk beschouwde Deugden, Hoog-Mogende! vertoont deeze staatige Hollandsche Maagd zich aan my, gelyk de neerstige Vrouw, wier uytmuntende Hoedanigheden dien wyze Koning Salomon, in zyne Spreuken Ga naar voetnoota zo natuurlyk afschildert; verklaarende, dat haare Waardye boven Rubynen, en 't alder-edelste Gesteente is; Want, ziet, Hoog-Mogende! is deeze Uwe braave Vrouw, ('k wil zeggen, de Vereenigd-Neder-landsche Nacie, zo naar de letter-, als naar de zedelyke Verstant) niet ook al dus gezint? Zoektze niet ook al Wolle, en Vlas? vat den Spin-rok? en werkt met Lust haarer Handen? | ||||
[Folio **1v]
| ||||
maaktze niet ook fyn Lyn-waat (fyne Lakens, Stoffen, Katoenen &c.) en alderhande Vercierzels, en levertze den Koop-man?Strektze niet ook, als gezeid, haare Hand-palm uyt tot den Elendigen, en haare Handen tot den Nood-druftigen? Is haar Man, dat is, Uwe Hoog-Mogendheden, als Generaal-Hoofden en Regeerders, niet ook vermaard in de Poorten, wanneer Zy, mitsgaders haare Raaden, en deftige Staats-Ministers, in den Haage zitten, met den Oudsten des Lands? ja, met de uytlandsche Gevolmagtigde der grootste Keizeren, Koningen en Princen der Aarden? om van Oorlog, van Vrede, of van Treves te handelen? of door haare Afgezanten, handelen te laaten? Ga naar voetnoota En nademaal 't Climaat, en de Lucht van haar Vader-land wat rauw, de Wateren brak, het Aard-ryk kleiachtig, de Landsdouwen waterig; en , by gevolg, 't Land byna doorgaans, aan Koren, aan Wyn, aan Bouw-, en Brand-hout onvruchtbaar; en, behalven Gras tot de Vee-teeling, Weiden tot het Zuivel, Tuinen tot Ooft, en Moes-kruiden, niets voort-brengt, dat ryp word; weet deeze kloek-moedige Hollandsche Vrouw niet ook haar Brood van verre te doen komen?, en met onvermoeide Wakkerheit, vermiddels der Zee-vaart naar alle Deelen, Landen, Kusten, en Gewesten der oud-, en nieuwen Wereld, door den Koop-handel met alderhande , door de Natuur, en Konst voort-komende, niet alleen tot der Menschen noodig Onderhoud; maar meê, tot hun Gemak, en Vermaak dienende Waaren, en Goederen eerlyke Winst te doen? al geschied 't niet zonder zuuren Arbeid, groot Ongemak, angstige Zorgen, en dikwils met oogenschynlyke Gevaar, door Storm te vergaan, van de holle Baaren verslonden, door Kapers opgehaalt, door Zee-roovers tot Slaaven gemaakt, of door Vyanden, met alle Vracht in de Grond geschoten te worden? Ga naar voetnootb | ||||
[Folio **2r]
| ||||
De Sesde Pylaar is, de, by deeze onze laatsde Tyden, zeer zeldzaame, maar Uwer Hoog-Mogendheden, als Regeerders van den Vereenigden Staat, van boven verleende Genade, haare vaderlandsche On-geveinstheid, en ronde Oprechtigheit, met de diep-zinnigste Staats-Kunde, te verzellen; en, in haare, zo mondelyke Onder-redingen met de Heeren Gezandten van alle gekroonde Hoofden, en grootste Magten van 't Romsche, en andere Ryken des ganschen Aarden-ronds; als ook in de, aan haare Ambassadeurs, en hooge Ministers opgeevende Instructien, in haare, 't zy Oorlog, 't zy Vrede, 't zy Alliance, en andere wichtige Dingen raakende Memoriaalen, en schriftelyke Remonstrancien aan t' Ryks-Convent te Regensburg, en aan alle Hoven van Europa; der Duiven open-hartige Een-voudigheit, met des Slangen voor-zienige Schranderheit te weeten 't zamen te huwen; daar, in 't tegen-deel, by de hedendagsche Weereld (waar men dikwils moet aanstaan: of een Vrede, een Verbond, een Wapen-Stil-stant &c. al is ze met een plechtelyken Eede gestaaft, te betrouwen is) der oude Slange polityksche Valschheit gepreezen; en de Oprechtigheit bespot word. Ga naar voetnoota De Sevende, en magtig vaste Pylaar is, der Vereenigden Heeren Staaten vredelyk-, en christ-loffelyke Vergenoegtheit met het Aandeel van Landschappen, en Staatendommen, dat hen GOd, in beide Weerelden, door zyne Goedheit bescheert heeft; zonder genegen te zyn, Naboths Wyngaart Ga naar voetnootb en het Erve hunner Gebuuren, niet door wettige Handelingen, en bedonge Voorwaarden; maar, op zyn Nimrodsch, met geweld der Wapenen, onder beuzelachtige Voor-wendzels, en Wisje-wasjes Ga naar voetnootc in te neemen, en zich daardoor GOds Vloek, en 't gedreigde Wee, Ga naar voetnootd over den Hals te haalen. Verre van aldus te Werk te gaan, houden zich Uwe Hoog-Mogendheden geerne binnen haare Barrieren; of Grens-Paalen, gelyk als den Aarts-vader Abraham (een mistyk Voor-beeld van een vergenoegd-, en vrede-lievenden Staat) in de Eike-bosschen van Mamre Ga naar voetnoote. Zy zyn gezint, zo, met de naast-omleggende; als met de verre afgelege Staaten, zo veel 't aan hen legt, in Vriendschap, en Vrede te leeven, gelyk deeze Vader der | ||||
[Folio **2v]
| ||||
Gelovigen ook deed; want, toen Hy, onder de Zoonen Heths woonende, in den Akker Ephrons gading hadde, bestond he zy hem niet door looze Streeken afhandig te maaken; noch ze (schoon 'er den beleefden Ephron meê te vreden was) van hem vereert te krygen; maar wel, door echte Koop, en gereede Penningen te verwerven. Ga naar voetnoota Maar, hoe vredzaam, en zachtmoedig dat Abraham van Inborst, en door de Genaade was; zo een dapper Krygs-man was hy meê; waant, 't wierd hem niet zo haast verkond, dat Kedor-laomer, Koning van Elam, met zyne Bond-genooten, tegen Bela, Koning van Sodom, oorlogende Ga naar voetnootb zynen onschuldigen Broeders Zoon Loth gevangen, en al zyn Have gerooft hadden; of hy wist aanstonds, als een Vorst, en Hertog GOds, drie hondert ingeborene, braave Knechten, (die hy zonder twyfel, lang te vooren, zo, tot den waaren GOds-dienst; als ook tot den Oorlog onderweezen hadde) te wapenen, met dezelve, en met de drie kloeke Generaalen Aner, Escol, en Mamre, zyne Bond-genooten, haastelyk te Velde te trekken, ze by Nacht met verdeelde Benden te overrompelen, te slaan, en niet alleen, den gevangen Loth te rug te brengen; maar hen ook allen Roof van Menschen, Vee, en Goed weêr af te jaagen. Ziet dan: zo gaan ook vroom-, en vrede-lievende Mannen door GOds Geest en Kracht, te Werk; wanneer quaad-aardige, eer-, en roof-gierige Menschen, de heilige Wetten, en de onderlinge Banden des menschlyken Gezelschaps overstappende, en verscheurende, de Gezalfde des HEeren geweld-daadig aantasten; en daarom is 't, dat Uwer Hoog-Mogendheden, Hoog-Edele, Vroom-, Kloek-moedige Voor-vaders, met even den Geest bezielt (en U. H. M. naar hun Voor-beeld) altoos zyn genegen geweest, met alle Magten, en Staaten, de heilige Vrede te onderhouden; ja, datze zich zelf, als Vrede-Middelaars tusschen andere oorlogende Potencien laaten gebruiken; waar van de geheele Wereld eerst onlangs een deftig Voor-beeld te Passarowiz gezien heeft; toen, van Uwe Hoog-Mogendheden den Heer Graaf Coliers (gelyk als van zyne Groot-Brytansche Majesteyt, den Ridder Sutton) derwaarts afgezonden wierd, om tusschen Zyne Keizer-, en Catholyke Majesteyt; en den Groot-Sultan van Turkyen, den Vrede, als Gevolmagtigde Middelaars verhandelen te helpen; de welke, door hunne kloeke, en (de HEere zy Dank!) zeer gelukkig, en voordeelig afgeloope Negociacie, niet alleen, den Roem van Uwe Hoog-Mogendheden, als hunne, respect. Hooge Principaalen, en den Naam hunner Persoonen onsterflyk gemaakt; maar ook, de voor-gemeldte Heer Graaf, | ||||
[Folio **3r]
| ||||
van dien, hoewel ongeloovigen, ja barbaarschen Keizer, van zyn Groot-Vezier, en van alle Hooge Ministers der Ottomansche Poorte, te Adriaanopel, met een groote Staatsie, en allerhande Eeren-teken onthaalt, en, tot Betooning byzonderer Achtbaarheit, by openbaare Audiencie, met een prachtigen Tabbert van fyn Goud-laken, met Hermynen gevoêrt, aangedaan, en daar toe, met eigen-handige, zeer pligtige Dank-Brieven aan Uwe Hoog-Mogendheden afgevaardigt worden is. &c. Maar: Indien dat 'er in 't tegen-deel, onvredzaame War-geesten, en boos-aardige Belials-kinderen zich zouden verstouten, U. H. M. Landen te overvallen, of de Ingezetenen der zelven van hunne eerlyk doende Koopmanschap; en boven al, van hunne, met hunner Vaderen, en Broederen Bloed bekofde Lichaams-, en Zielen-Vryheit te berooven; dan zouden zekerlyk 's Hollands Handen, en Vuisten het Oorlogen ook al ter dege geleerent hebben, en hunnen Vyanden, zo te Lande, als ter Zee, vry dapper weeten te keer te gaan; doch zo, dat 't Vereenigd-Neder-landsch Israël, na dat, van beide Zyden de Vyandlykheden opgeheft, en de Vrede herstelt is, zo dadelyk weêr na zyne Tenten zoude omkeeren; verre, van zich ooit, naar 't Voor-beeld Abrahams, met Bond-, Eed-, en Vrede-breuk bevuilt te hebben; nademaal van dien vroomen Aarts-Vader niet word geleezen, dat hy, voor de geweld-daadige Ontleiding, en Berooving zyns Broeders Loth, ooit Oorlog gevoert; noch, na dat de Vrede gemaakt, dat hy de Wapenen, onder vuile Voorwendzels, weêr opgenomen, en zich verder aan die Roovers gewrooken hebbe; Derhalven, gelyk als toen de figuurlyke Melchi-sedech, Koning van Salem, en Priester des Aller-hoogsten den zege-praalenden Abraham, Brood, en Wyn, tot Verquikking zyner, en zyner vermoeide Knechten, en Helpers toegebracht, hem over zynen behaalden Zeege Geluk gewenscht, en in de Naame des HEeren gezegent; alzo ook de HEere JEsus, den waare Koning der Gerechtigheit, Vrede-Vorst, ende Hooge-Priester, den Staat, en de Landen van U. H. M. tot op onze Tyden, by hunne Geweetens-, Handels-, Neerings-, en andere Vryheden magtiglyk beschermt, en met geest-, en tydelyken Zegen vervult, ja dikwils overschud heeft. Het is wel waar, dat , 47 Jaren geleden Ga naar voetnoota die, om de Zonden zyns Volks vertoornde GOd, tot een vaderlyke Tuchtiging toegelaaten, dat zekere, toen, zeer vinnig verbitterde Vyanden, den Staat on-voorziens overvallen, veel Steden, en Vestingen, zonder nadrukkelyken Weder-stant doen te konnen, door Overrompeling bemagtigt, en ge- | ||||
[Folio **3v]
| ||||
brandschat; niet minder, schoone Vlekken en Dorpen, op 't platte Land, door Brand, en Plondering verwoest, onder de verbaasde Inwoonders wreedelyk gewoed; ja, alle Menschlykheit uytgeschud hebbende, benevens beestelyke Ontucht, afgrysselyke Schendingen, en ongehoorde Moed-wil, die zy aan hen bedreeven; de zelve noch daar toe, zonder Geslacht, noch Jeugd, noch Staat, noch Ouderdom te spaaren, grouwelyk vermoord, en deerlyk mishandelt hebben; Maar die goedertieren Vader, zich zyner, in hun Bedruk, en hartelyk Berouw tot Hem schreeuwende Kinderen by tyden erbarmende, heeft ze eindelyk, als arme, en weêr-looze Schaapen, uyt den Muil deezer verscheurenden Wolven gerukt, en niet gedoogt, dat ze hunnen Tanden t'eenemal tot een Roof wierden. Ga naar voetnoota Over zulk eene wonderdaadige Verlossinge, en over noch heerlykere andere in voorlede Tyden, hebben Uwe Hoog-Mogendheden, mitsgaders alle, goet vaderlands-gezinde Harten (waar onder ik al meê my de Eer geeve getelt te worden) groote Reden, en niet mindere Plicht, onzen getrouwen GOd, en Vader in JEsu Christo te looven, een eeuwiglyk Dank te zeggen; Maar, naardien Hy zyn Volk hier beneden nooit volkome Rust, en Bevryding van alle hunne Vyanden belooft heeft; ja, wel in 't tegendeel, tot hunne Beproevinge, en om ze in 't onaflaatelyk Bidden, in een gestaadige Wakkerheit, en in een volle Afhangendheit van zyne enkele Genade te onderhouden, goet vind te gedoogen, dat bywylen een Philistyn, een Ammoniter, een Amoriter, Canaaniter, of Jebusiter; en altemets een Saneballat, of ander Geweldenaar tegen 't zelve opstaa; smeek ik de HEere oodmoediglyk, dat Hy alsdan Uwer Hoog-Mogendheden heelzaame Beraadslagingen met zynen Geest bestiere, de Zeven Grond-Pylaaren van Uw Staats-Paleis bevestige; op dat Gy, zo met de geestlyke, als met de lichaamelyke Wapen-rusting GOds aangedaan, op dien boozen Dag Uwen Vyanden dapperen Wederstant doen konnet; en wensche van Harten, met de kloeke Abigail Ga naar voetnootb dat, te dien tyd, de Ziele Uwes Vereenigden Staats, door de heilige Eendracht, gelyk een Bondelken Pylen, in het Bondelken der Levendigen, by den HEere Uwen GOd vast ingebonden blyve! en dat Hy de Ziel der genen, die Uwe | ||||
[Folio **4r]
| ||||
Zielen zoeken, als uyt 't midden van de Holligheit des Slingers verslingere! Ga naar voetnoota GOd geeve ook, dat de, hier boven gepreezene Christelyke Deugden, en loffelyke Hoedanigheden, die ik voor deezen, in Holland verkeerende, onder 't Hollandsch Volk heb aangemerkt, staâg voort-duuren; en, indien 'er, middeler tyd, door algemeene menschelyke Zwakheit, en Verdorvenheit, eenig Verval, of Verslapping overkomen was; dat ze door Zyne Almagtige Genade herstelt; en dat de Harten der Vaderen tot de Kinderen; maar, voor al, de Harten der Kinderen, tot de Vaderen mogen bekeert Ga naar voetnootb worden! Dit zyn dan, Hoog-Mogende! de oprechte Gevoelens van myn Hart, en de waare Uytdrukkingen van myn Penne, omtrent deezen Uwen loof-wardigen, van GOd gezegenden Staat; en teffens, de Beweeg-Reden, die my hebben aangezet, Uwe Hoog-Mogendheden in 't byzonder, dit, tot onderlingere Vereeniging beider Duitschen Nacien strekkende; en tot Verligting van haaren, zo in Staats-, als Koop-handelingen dagelykschen Omme-gang, noodige Neder-Hoog-, en Hoog-Neder-duitsch Woorden-, en Spreek-wyzen-Boek, mogelyk, door de Hand van myn Zoon, in diepster Eerbied, en Onderdanigheit toe te wyden; hoopende, gelyk als, 45 Jaren geleden, toen de Italiaansche Taal, door Gebrek van een oprechte Grammatica, ende een volmaakt Woorden-Boek, in Duitschland nergens, dan aan 't Keizerlyk Hof bekent, en bloeijende was; ik 't, zonder ydele Roem, door 't middel van de myne (aan Zyne Keizerlyke Majesteit, in drie Tomis, aller-onderdaanigst opgedraagen) zo verre gebragt heb; dat deeze lieflyke Taal, nu ter tyd, niet alleen aan alle Hoven belieft, en geoeffent; maar ook doorgaans onder alle, naar Italien handelende Koop-, en andere braave Luiden, gemeen worden is; Dat ook dit myn gansch nieuw-opgestelt Dubbel-Werk, even dat Geluk hebben, en even die Uytwerkking doen zal. Ik bidde ondertusschen Uwe Hoog-Mogendheden, my, als den hoog-bejaarden Opsteller van 't zelve, en boven dat, als een, om de Christelyke Waarheit wille, van de Zyne verstoo- | ||||
[Folio **4v]
| ||||
ten, en ont-erfde Balling, mitsgaders den Over-brenger van 't zelve mynen eenigen Zoon (die my 'er vlytiglyk in heeft geholpen) onder U. H. M. genadigste Bescherming te neemen, my de hooge Genade verleenende, dat ik myn, naar de Wille des HEeren, noch overig lutteltje Leevens, in de genietinge van U. H. M. goed-hartige Milddadigheid zaliglyk moge besluiten; en, middeler wyle, ons beide, van ganscher Harte, met het diepste Ontzag te durven verklaaren,
HOOG-MOGENDE HEEREN!
Onze Genadigste Heeren!
Uwer Hoog-Mogendheden,
Ood-moedigst-, en Gehoorzaamste Dienaars
Matthias Kraamer, der Occidentalsche Taalen Professeur; en van 't Koninglyk-Pruissisch Gezelschap der Weetenschappen Mede-genoot.
Johannes Matthias Kraamer, de Zoon.
Nurenberg, den 24. van den Sprokkel-maand 1719. |
|