Zou Ilse in haar leven ook de zuigkracht gevoeld hebben van het onafhankelijk van God willen heersen en machtig zijn?
Toch heeft ze beseft, wat de hoogmoed teweeg brengt. Dat gedichtje getuigt ervan. Hij is er zeker van dat zij nu de Zoon van God ziet. Voor haar zijn nu - voor altijd - die boeien van satan stukgebroken. Geen radeloosheid meer, geen angst, geen bijgelovigheid, geen argwaan, geen schuldgevoelens. Voor haar is dat nu verleden tijd.
Soenil schudt bijna onmerkbaar zijn hoofd. Voor haar: verleden tijd. Hij moet, in deze wereld vol zorg en toch ook... hoop, verder.
Bijna al deze mensen die hier bij Kenneth zijn, komen hem onbekend voor, behalve enkelen. Het zijn de mensen van de Estherhof, hij heeft ze al eerder in de kerkdiensten ontmoet, morgen wanneer de begrafenis er is, zal hij wel eens met hen gaan praten. Nu kan hij het niet, er zit een prop in zijn keel. Hij steekt zijn hand op als groet en verdwijnt door de achterdeur.
Wanneer Soenil vroeg in de avond thuiskomt, is er niemand thuis.
Wel ligt er een briefje op de tafel.
‘Soenil, ik ben naar Margaret gegaan en vannacht blijf ik bij haar. Morgenochtend werk ik en 's middags ga ik met Margaret naar de begrafenis zo rond drie uur. Mahinder blijft bij Bajè.’
Hoofdschuddend legt Soenil het briefje weg. Juist nu zou hij zo graag met haar willen praten. Samen zouden ze misschien verder komen in het begrijpen van elkaar... Wat zou het fijn zijn wanneer ze