Elise, vlucht niet!
(1993)–Japke de Kraker-van Abbema– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 56]
| |
11. Audrey en haar moeder helpen Elise en Marjori uit de putDe volgende dag doet Elise wat ze zich voorgenomen had. Wanneer ze samen met Audrey en Marjori aan haar hand naar huis lopen, komt het hele verhaal eruit. Niets slaat ze over. Haar teleurgesteld zijn in haar moeder, haar jaloersheid op Audrey omdat zij naar haar moeder en vader kan gaan, het lokkende voorstel van oom Marcel, haar hang naar het feesten, mooie kleren, lekker eten en... de herinnering aan het verhaal van die nieuwe juf over tegenstellingen. Audrey luistert en zegt bijna geen woord. Achter haar ogen branden tranen. Maar deze wil ze verborgen houden voor Elise. Elise, die zo flink is geweest. Elise, die handelt als een echte christin. Als ze gekomen zijn bij het punt waar hun wegen uit elkaar gaan, vraagt Audrey aan Elise: Vind je het goed, dat ik alles aan mijn moeder vertel?’ Elise knikt. Audrey drukt snel een kusje op Marjori's krullebol en legt haar arm even om Elise's schouders. ‘Dag, mi goedoe's, tan boen, Adjosi,Ga naar eindnoot1.’ zegt ze zacht. Ze zwaait met haar arm en holt de andere richting uit. Elise en Marjori lopen langzaam door. Moe en warm komen ze bij hun houten huisje aan. Elise haalt water met een schepblik en wast dan Marjori's voetjes en haar eigen warme stoffige voeten. Dan gaan ze naar binnen. Met wat melkpoeder en gekookt water maakt ze melk. Ze snijdt brood en maakt een blik vis open. Straks zal ze wel rijst koken, maar eerst wat brood eten en even slapen. Het smaakt Elise en Marjori heerlijk. Een boterham besmeerd met wat olie uit het blikje, en dan vis daarop. Al gauw is het weer heel stil in het verblijf. Tegen vier uur wordt er op de deur geklopt. Elise schrikt wakker uit haar siësta. Ze | |
[pagina 57]
| |
droomde over een boze oma en later kwam er ook nog een boze oom bij staan. Beiden balden hun vuisten naar haar. En nu... nu klopt er iemand. Vlak daarop hoort ze een bekende stem. ‘Elise, ma en ik zijn er, ben je er?’ Elise is blij en verrast als ze Audrey's stem herkent. Ze loopt snel naar de deur en maakt deze open. Audrey's moeder kijkt vriendelijk naar Elise en ze legt haar hand op Elise's schouder. ‘Zo, nu zie ik die flinke vriendin van mijn dochter en...’ Opeens klinkt wat angstig de stem van Marjori: ‘Elise, Elise, blijf bij mij. Elise, waar ben je?’ Audrey's moeder loopt naar Marjori toe. ‘Kom, m'n kleine schat, ik ga heus je grote zus niet bij jou weghalen. Nee, maar ik kom jullie wel vragen, of jullie een paar dagen bij ons komen logeren. Als mijn man het goed vindt komen jullie voortaan elke zaterdag en zondag bij ons. Zouden jullie dat willen?’ Elise kijkt van Audrey naar haar moeder. Marjori kijkt naar Elise. Dan zegt Elise blij en ontroerd: ‘Heel graag, mevrouw.’ Audrey's moeder lacht. ‘Geen mevrouw, zeg maar tante Jane. En Marjori, wil jij ook bij ons komen?’ Het meisje knikt verlegen. ‘Ga allebei dan maar gauw nachtspullen zoeken en de kleren voor maandagmorgen. Voor zondag heb ik nog witte jurken voor jullie. Want dan gaan we naar de kerk.’ Blij zoekt Elise, wat ze nodig hebben. Marjori legt alvast haar handje in Audrey's hand. Ze wil niet achterblijven straks. Ze voelt zich opeens zo vrolijk. |
|