| |
| |
| |
Geraadpleegde bronnen en literatuur.
| |
A. Bronnen.
De belangrijkste bron voor mijn onderzoek was het redactie-archief van OTs, door G.G. van As - op enkele zeer persoonlijke stukken na - in 1926 geschonken aan het Haags Gemeente-archief. Het berust thans, ten dele in mappen geordend naar auteursnamen, voor een belangrijk deel nog ongeordend, in het Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag.
Daarnaast ontving ik in het Kuyper-archief te Den Haag inzage van de voor mij waardevolle correspondentie, die uit de kring van OTs tot Dr. A. Kuyper gericht is, benevens van enkele brieven vàn Kuyper aan A.J. Hoogenbirk. Tevens bestudeerde ik in het Kuyper-archief restanten van het archief van De Standaard. Het grootste deel van het Standaard-archief is echter, evenals het archief van De Nederlander en van de uitgeverij D.A. Daamen, in de laatste wereldoorlog verloren gegaan.
In het Réveil-archief te Amsterdam raadpleegde ik de beschikbare gegevens over ‘de gevangenen van St. Omer’.
De archieven der Hervormde Gemeenten te Amsterdam en Den Haag en van de Gereformeerde Kerken te Amsterdam, Gouda, Den Haag en Rotterdam dienden mij om de kerkelijke positie der verschillende redacteuren te bepalen.
Voor het biografisch overzicht van A.J. Hoogenbirk maakte ik gebruik van de archieven van het N.J.V. (thans C.J.V.) en de Vereniging Tot Heil des Volks, beide te Amsterdam.
De heren Dr. D. Hoek (Den Haag), Hk. Mulder (Aerdenhout), J.C.A. Voorhoeve (Den Haag) en D. van der Zee (Den Haag) stelden mij enkele belangrijke documenten uit hun particuliere verzamelingen ter beschikking.
| |
B. Geraadpleegde literatuur.
(Titels van romans en gedichtenbundels worden hier niet vermeld).
| Algemene Geschiedenis der Nederlanden, XI, Zeist 1956. |
| Adel Anckersmith, Calvinisme en Snobbisme in de Literatuur, Den Haag 1905. |
| Adel Anckersmith, Sub specie aeternitatis, Rotterdam 1907. |
| C.S. Adama van Scheltema, De grondslagen eener nieuwe poëzie, Rotterdam 1908. |
| A. Anema, H. Bavinck, P.A. Diepenhorst, Th. Heemskerk, S. de Vries Czn., Leider en leiding in de Anti-Revolutionaire Partij, Amsterdam 1915. |
| Seerp Anema, Een letterkundige overdenking bij Dr. Kuypers 80sten verjaardag. In: Wat verzen en proza, Kampen 1926, 216-227. |
| W.J.M.A. Asselbergs, Geschiedenis van de Letterkunde der Nederlanden, IX: Het tijdperk der vernieuwing van de Noordnederlandse letterkunde, 's-Hertogenbosch-Antwerpen-Brussel z.j. |
| W.J.M.A. Asselbergs, De Katholieke Literatuur in Nederland van 1900 tot heden. In: J. Taels, De Katholieke Literatuur in de XXe eeuw, I, Bussum 1954, 73-111. |
| H. Bavinck, Bilderdijk als denker en dichter, Kampen 1906. |
| A.M.J.I. Binnewiertz, Letterkundige opstellen, Utrecht 1905. |
| Johanna Breevoort, Ons Tijdschrift en de Chr. Letterkunde. Jongeren uit het begin van de 20e eeuw. In: Nieuwe Haagsche Courant, 3, 4 en 6 dec. 1929. |
| |
| |
| R.H. Bremmer, Herman Bavinck als dogmaticus (diss. V.U.), Kampen 1961. |
| Gerard Brom, De dominee in onze literatuur, Nijmegen-Utrecht 1924. |
| A. Brummelkamp, Bilderdijk, Da Costa en andere opstellen, Leiden 1894. |
| L. Bückmann, Herinneringen uit den tijd van Ons Tijdschrift. In: De Standaard, 26 nov. en 3 dec. 1938. |
| L. Bückmann, Uit het leven van een kleine wereld. In: Gedenkboek der Societas Studiosorum Reformatorum. 1886-1926, Rotterdam 1926, 198-239. |
| L. Bückmann, Is. Querido, Haarlem 1906. |
| W.J.C. Buitendijk, Op de keper beschouwd, Kampen 1951. |
| W.G.C. Byvanck, Poëzie en leven in de 19e eeuw, Haarlem 1889. |
| M.C. Capelle, P. Oosterlee. Opvoeder van het geweten, Nijkerk 1946. |
| P.D. Chantepie de la Saussaye, Het mystieke in onze nieuwe letteren. In: Geestelijke Stroomingen, Haarlem 1907, 346-366. |
| S. Coolsma, J. de Liefde in zijn leven en werken geschetst, Nijkerk 1917. |
| Dirk Coster, Nieuwe Geluiden, Arnhem 19415, inleiding. |
| D.L. Daalder, Wormcruyt met suycker. Historisch-critisch overzicht van de Nederlandse kinderliteratuur, Amsterdam 1950. |
| Is. van Dijk, De verhouding van den Evangeliedienaar tot de nieuwe strooming in de literatuur van ons vaderland. In: Gezamenlijke Geschriften, III, Groningen z.j., 241-256. |
| W. Drop, Verschijningsvormen van de Nederlandse historische roman in de negentiende eeuw (diss. Utrecht), Assen 1958. |
| Gerard van Eckeren, ‘Christelijke’ kunst. In: Onze Eeuw, 1907, I, 81-104. |
| Gedenkboek uitgegeven ter herinnering aan het 25-jarig bestaan van den Nederlandschen Bond van Jongelingsvereenigingen op Gereformeerden grondslag. 1888-1913, Kampen 1913. |
| Gedenkboek uitgegeven ter herinnering aan het 40-jarig bestaan van den Nederlandschen Bond van Jongelingsvereenigingen op Gereformeerden grondslag. 1888-1928, Kampen 1928. |
| Gedenkboek bij het 50-jarig bestaan van het N.J.V., Amsterdam 1903. |
| Gedenkboek 100 jaar C.J.M.V., Amsterdam 1953. |
| Gedenkboek opgedragen door het feestcomité aan Prof. Dr. A. Kuyper bij zijn vijf en twintigjarig jubileum als hoofdredacteur van ‘De Standaard’. 1872-1897, Amsterdam 1897. |
| Gedenkboek ter herinnering aan het overlijden van Dr. A. Kuyper en de sprake die daarbij uit de pers voortkwam, Amsterdam 1921. |
| Gedenkboek Marnix-Gymnasium. 1903-1953, Rotterdam 1953. |
| Gedenkboek De Nieuwe Gids. 1885-1910, Den Haag 1910. |
| C. Gerretson, Prolegomena der sociologie, Haarlem 1911. |
| P. Geyl, Een eeuw strijd om Bilderdijk. In: Studies en Strijdschriften, Groningen 1958, 304-376. |
| Geerten Gossaert, Essays, Helmond z.j. |
| G.H. 's-Gravesande, De geschiedenis van De Nieuwe Gids, I, Arnhem 1955. |
| G.H. 's-Gravesande, De geschiedenis van De Nieuwe Gids, supplement, Arnhem 1961. |
| H.F.A.M. van der Grinten, Nederlandsche aesthetica in de negentiende eeuw (diss. Nijmegen), Helmond 1947. |
| Th. L. Haitjema, De richtingen in de Nederlandse Hervormde Kerk, Wageningen 19532. |
| J. van Ham, Een Geschiedenis van de Chr. literatuur na 1880. In: De Werkplaats I, 1936, 82-91, 184-189, 278-281, 365-374. |
| |
| |
| J. van Ham, Protestantse poëzie na '80, 2 dln., Bussum 1941, 1942, inleiding. |
| M. Hanot, De beginselen van Albert Verwey's literaire kritiek, Gent 1957. |
| G.J. Harmsen, Blauwe en rode jeugd. Een bijdrage tot de geschiedenis van de Nederlandse jeugdbeweging tussen 1853 en 1940 (diss. Amsterdam G.U.), Assen 1961. |
| G.M. den Hartogh, Het Christelijk Gereformeerd Seminarie te Amsterdam, Delft z.j. |
| G.F. Haspels, Onze Literatuur en onze Evangelieprediking, Nijmegen 1898. |
| K. Heeroma, Het derde Réveil, Amsterdam 1933, inleiding. |
| G. Jonckbloet S.J., Jonkvrouwe Anna de Savornin Lohman in en uit hare werken, Leiden 1912. |
| G. Kalff, Soera Rana (Isaäk Esser Jr.). 1845-1920, Haarlem 1921. |
| P. Kasteel, Abraham Kuyper, Kampen 1938. (Met name voor de correspondentie Kuyper-Lohman). |
| P. Keuning, Litteratuur en leven, Baarn 1919. |
| M.E. Kluit, Het Réveil in Nederland. 1817-1854, Amsterdam 1936. |
| B.A. Knoppers, Jeugd en jeugdbeweging, 2 dln., Wageningen 1932. |
| G. Knuvelder, Handboek tot de Geschiedenis der Nederlandse Letterkunde, IV, 's-Hertogenbosch 19612. |
| M. Kruyswijk, De ongerepte orde, Kampen 1957. |
| A. Kuyper, Het Calvinisme en de Kunst, Amsterdam 1888. |
| A. Kuyper, Het Calvinisme. Zes Stone-lezingen, Amsterdam 1898. |
| A. Kuyper, Bilderdijk in zijne nationale beteekenis, Amsterdam 1906. |
| Ph.A. Lansberg, Het Protestantisme in de Nederlandse Letterkunde. Dr. A. Kuyper en de kunst, Wageningen 1927. |
| H. van der Leek, Het manco-vraagstuk. In: Opwaartsche Wegen, 1923-1924, 18-32, 59-67, 91-110. |
| J. Lens, Boek en Schrijver. Uit de litteraire nalatenschap van G. Schrijver. In: De School met den Bijbel, 1927, nrs. 3, 6, 9, 10, 13, 15, 17. |
| J. Lens, 75 jaren. Grepen uit de geschiedenis van het N.J.V., Amsterdam 1928. |
| M.C.T. van Lennep, De ontwikkeling der inwendige zending in Nederland, 's-Gravenhage 19462. |
| Johan de Meester, Iets over de literatuur dezer dagen, Bussum 1907. |
| J. Meijer, Het levensverhaal van een vergetene. Willem Anthony Paap. 1856-1923, Amsterdam 1959. |
| J.J. Meyer, Het godsdienstig gehalte in onze nieuwe letterkunde, Bussum 1909. |
| H.M. van Nes, De nieuwe mystiek, Rotterdam 1900. |
| O. Noordenbos, Het atheïsme in Nederland in de negentiende eeuw (diss. Leiden), Rotterdam 1931. |
| J. van den Oude, Uit de Poppenkraam onzer Romantiek, Leiden 1903. |
| Fr. van Passel, Het tijdschrift Ruimte (1920-1921) als brandpunt van humanitair expressionisme, Antwerpen 1958. |
| J. Petri, Christelijke kunst. In: Europa, 1908, 40 vv. en 119 vv. |
| C.A. van Peursen, Cultuur en Christelijk geloof, Delft 1955. |
| H.J. Prakke, De groepskrantjes der opkomende voorhoede, Assen 1956. |
| K.J. Popma, Christelijke cultuurbeschouwing. In: Sola Fide, 12e jrg. nr. 2 (dec. 1958). |
| S.J. Ridderbos, De theologische cultuurbeschouwing van Abraham Kuyper (diss. V.U.), Kampen 1947. |
| C. Rijnsdorp, Ter Zijde. Beschouwingen over Litteratuur en Muziek, Amsterdam 1935. |
| C. Rijnsdorp, In drie Etappen, Baarn 1952. |
| C. Rijnsdorp, Op zoek naar het geheim, Baarn 1954. |
| |
| |
| J.A. Rispens, Richtingen en Figuren in de Nederlandsche Letterkunde na 1880, Kampen 1938. |
| J.A. Rispens, De geest over de wateren. Litteraire en wijsgerige essays, Kampen 1950. |
| P.J. Risseeuw, Christelijke Schrijvers van dezen tijd, Kampen 1930. |
| P.J. Risseeuw, Christelijke Dichters van dezen tijd, Kampen 1931. |
| K.H. Roessingh, Het modernisme in Nederland, Haarlem 1922. |
| L.J. Rogier, Katholieke Herleving. Geschiedenis van Katholiek Nederland sinds 1853, 's-Gravenhage 19562. |
| A.H.M. Romein-Verschoor, De Nederlandse romanschrijfster na 1880 (diss. Leiden), Utrecht 1935. |
| Carel Scharten, De krachten der toekomst, 2 dln., Amsterdam 1909. |
| K. Schilder, Christus en Cultuur, Delft 1932. |
| G. Schrijver, Geeft Literatuur Levensverrijking? 1. Ethisch of Aesthetisch? 2. De Vrijheid van de Kunst. In: De School met den Bijbel, 26 juli en 2 aug. 1928. |
| H. Sengers, Dichters en God (diss. Nijmegen), Bussum 1952. |
| L.C. Suttorp, Jhr. Mr. Alexander Frederik de Savornin Lohman, 's-Gravenhage 1948. |
| C. Tazelaar, Beknopt handboek voor de Nederlandsche letterkunde, II, Groningen 1936, 28-32, 60-64, 77-79, 89-94. |
| J.P. Tazelaar, Gedenkboek. Feestuitgave ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan der Gereformeerde Zondagsschool Vereeniging ‘Jachin’, Nijkerk 1911. |
| W. Thys, De Kroniek van P.L. Tak. Brandpunt van Nederlandse cultuur in de jaren negentig van de vorige eeuw, Amsterdam-Antwerpen 1956. |
| Van jeugd en moed en kracht. Gedenkboek bij het 50-jarig bestaan van den Nederlandschen Bond van Jongelingsvereenigingen op Gereformeerden grondslag, Kampen 1938. |
| L.G.J. Verberne, Geschiedenis van Nederland in de jaren 1850-1925, Utrecht 19573 (Prismareeks 275-276). |
| Vier generaties rondom een boekhandel en uitgeverij. 1831-1956, Amsterdam 1956. (Gedenkschrift firma W. ten Have). |
| J. Voerman, Het conflict Kuyper-Heemskerk (diss. Utrecht), Utrecht 1954. |
| A. Wapenaar, Literaire overdenkingen, Rotterdam 1936. |
| B. Wielenga, Moderne letterkunde, Kampen 1917. |
| B. Wielenga, Moderne letterkunde en Christelijke opvoeding, Amsterdam 1922. |
| J.A. de Wilde, Den leider trouw. Een woord naar aanleiding van den politieken moordaanslag op Dr. Kuyper, Goes 1909. |
| J. Woltjer, Beginsel en norm in de literatuur, Leiden 1901. |
| J.A. Wormser, Karakter en genade. Het leven van Simon van Velzen, Nijverdal 1916. |
| G.A. Wumkes, Uit het leven en levenswerk van J. van Dijk Mzn., Doetinchem 1917. |
| A.L.J. Wytzes, Nederlandsche Letterkunde, Groningen 19334, 231-245. |
| Daan van der Zee, Afgepaald Terrein. In: Den Gulden Winckel, febr. 1906. |
| |
C. Enige in de tekst verwerkte literatuur over verschillende auteurs.
| Over Seerp Anema en zijn werk: De Amsterdammer, 11 apr. 1909 (Frans Coenen), 25 juli en 1 aug. 1909 (Adel Anckersmith). De Gids, 1904, III, 505-509 (Carel Scharten); id., 1908, III, 198 (Carel Scharten); id., 1909, II, 527-529 (Carel Scharten). De XXe Eeuw, febr. 1904 (Albert Verwey). Den Gulden Winckel, dec. 1907 (Daan v.d. Zee). Elsevier's Maandschrift, 1903, 415-421 (Frits Lapidoth); id., 1908, 209-213 (Herman Robbers). Eltheto, 26 maart 1908. Filippus' Recensiebode,
|
| |
| |
| febr. 1908 (G. Doekes). Groot Nederland, 1908, II, 122-126 (W.G. van Nouhuys). Hollandia, 16 nov. 1907 (J.C. Sikkel). Onze Eeuw, 1904, I, 486-487 (K. Kuiper); id., 1908, III, 118-126 (G.F. Haspels). Stemmen des Tijds, 1932, II, 181-183 (W.A.P. Smit). Nw. Haagsche Crt., 31 oktober 1960 (C. Rijnsdorp). Gereformeerd Weekblad, 7 apr. 1961 (D.J. Couvée). |
| Over G.G. van As (G. Schrijver) en zijn werk: Levensbericht M.N.L., 1928, 130-139 (J. van Ham). Geschenk 1933, 120-128 (J. Lens). De School met den Bijbel, 9 juni 1927. De Jongeman, 9 juni 1927. Algemeen Weekblad voor Christendom en Cultuur, 10 en 17 juni 1927. De Nederlander, 8, 9 en 10 juni 1927. Nw. Haagsche Crt., 8 juni 1927. Opwaartsche Wegen, 1926-1927, 245 (J. van Ham); id., 1927-1928, 177 (J. van Ham). Alg. Handelsblad, 23 febr. 1912 (Is. Querido). Bloesem en Vrucht, 1911-1912, 233, 331, 378-380, 540-547. Den Gulden Winckel, sept. 1904 (F. Smit Kleine) en dec. 1911 (Gossaert). De Heraut, 12 mei 1912 (W. Geesink). De Standaard, 11 nov. 1911. Maandbl. v. Letterk., jan. 1912 (J.C. de Moor). Onze Eeuw, 1903, IV, 965 (G.F. Haspels); id., 1912, III, 267-277 (G.F. Haspels). Opwaarts, 11 juni 1909 (Enka). Stemmen des Tijds, 1915-1916, II, 108-109 (P.J. Molenaar); id., 1921, I, 225 (P.J. Molenaar). Stemmen voor Waarheid en Vrede, 1912, 1104-1124 (J. Petri). Timotheus, 16 dec. 1911 (P. Brouwer). |
| Over Hilbrandt Boschma: N.R.C., 22 dec. 1954. |
| Over Johanna Breevoort en haar werk: De Gids, 1905, III, 340-346 (Carel Scharten). De Holl. Revue, 1905, 175-185 (Frans Netscher). Den Gulden Winckel, mei 1907, mei 1908 (Daan v.d. Zee). Elsevier's Maandschrift, 1900, 572-573 (Frits Lapidoth) Onze Eeuw, 1901, 1300-1302 (H. Smissaert); id., 1907, II, 297 (P.J. Blok); id., 1908, III, 118-126 (G.F. Haspels). De Werkplaats, 1936, 288. De Standaard, 7 juli 1942. |
| Over A. Brummelkamp: Jaarboek ten dienste van de Geref. Kerken in Nederland (Goes 1920). De Standaard, 6 en 16 jan. 1919. |
| Over L. Bückmann (L.v.d. Capelle) en zijn werk: De Gids, 1911, II, 358-359 (J.N. van Hall). Den Gulden Winckel, apr. 1905 (F. Smit Kleine) en dec. 1906 (Gerard van Eckeren). Groot Nederland, 1905, I, 128. Onze Eeuw, 1911, II, 306-307 (G.F. Haspels). Op de Hoogte, 1905, 244. |
| Over Enka en haar werk: Den Gulden Winckel, mei 1906 en mei 1907 (Daan v.d. Zee). Onze Eeuw, 1902, II, 683-684 (G.F. Haspels); id., 1902, IV, 983-984 (G.F. Haspels); id., 1907, I, 152 (G.F. Haspels). Tijd en Taak, 15 juli 1939 (H.J. Nieman). De Vlam, 21 juli 1951 (P.J. Meertens). Mededelingenblad Sociaal-historische studiekring Amsterdam, sept. 1953 (P.J. Meertens; met bibliografie en lit. opg.). |
| Over Frank Gericke: Stemmen des Tijds, 1928, II, 604-608 (J.C. van Dijk). |
| Over B.J. Gerretson: Rotterdamsch Jaarboekje 1931, 160-163 (A. van der Hoeven). |
| Over F.C. Gerretson (Geerten Gossaert) en zijn werk: G.H. 's-Gravesande, Sprekende Schrijvers (Amsterdam 1935). J. Haantjes, Gossaert-studiën; in: Chr. Letterk. Studiën I (Amsterdam 1925), 97-126. Overzicht van besprekingen van Experimenten bij: Knuvelder, Handboek IV2, 232 (noot 3). Opwaartsche Wegen, 1927-1928, 45-48 (P.J. Muller, bibliografie). F.J. Besier, Bij Gerretson's vijfentwintig-jarig hoogleraarschap; in: Gedenkboek Utr. Indologen Vereeniging 1925-1950, 28-47, Elseviers Weekblad, 1 nov. 1958 (Frank Gericke). Levensbericht M.N.L. 1959-1960 (Leiden 1960), 82-91 (Frank Gericke). Nw. Haagsche Crt., 27 okt. en 1 nov. 1958 (G. Puchinger). |
| Over J.H. Gunning JHzn.: Werkers in Gods Koninkrijk (Zwolle 1942), 183-217
|
| |
| |
| (H. Voorham). J.H. Gunning J.H. zn., Herinneringen uit mijn leven (Amsterdam 1940). M.J.A. de Vrijer, Gunning Tragicus (Den Haag 1946). |
| Over G.F. Haspels: Levensbericht M.N.L. 1917, 128-174 (P.D. Chantepie de la Saussaye). K. Heeroma, G.F. Haspels; in: Menschen in de schaduw (Den Haag z.j.), 121-148. |
| Over A.J. Hoogenbirk: De Heraut, 19 dec. 1920. De Standaard, 10 en 14 dec. 1920. Timotheus, 18 dec. 1920. |
| Over H.S.S. Kuyper: Levensbericht M.N.L., 1935, 151-159 (J.H. Kuyper). |
| Over J. Lens: De Nederlander, 8 en 11 sept. 1936. De School met den Bijbel, 1 mei 1935; id., 10 en 17 sept. 1936. |
| Over J.L.F. de Liefde en haar werk: Bloesem en Vrucht, 1911-1912, 490-492. Den Gulden Winckel, febr. 1913 (Daan v.d. Zee). De Reformatie, 9 mei 1924 (C. Tazelaar). Onze Eeuw, 1906, IV, 470 (G.F. Haspels); id., 1912, IV, 308-310 (H. Smissaert). Opwaartsche Wegen, 1929-1930, 363 (J. van Ham). Stemmen des Tijds, 1911-1912, 1306-1307 (P.J. Molenaar); id., 1930, I, 292-293 (C. Tazelaar). |
| Over Willem de Mérode en zijn werk: Stemmen des Tijds, 1916-1917, I, 274-275 (J.J. Thomson). K. Heeroma, Inleiding bij deel I van De Mérodes Gedichten (Baarn 1952). Roel Houwink, De Wilde Wingerd (Amsterdam 1936), inleiding. R. Kuitert, Willem de Mérode; reeks: Uit nieuwe Tijden nr. 1 (Gron. 1928). |
| Over P. Minderaa (Peter van Maarn) en zijn werk: De Nederlander, 18 dec. 1920 (G. Schrijver). De Nieuwe Gids, 1920, II, 468-471 (J. Reddingius). Stemmen des Tijds, 1919-1920, II, 308-316 (J.C. van Dijk). |
| Over Hk. Mulder (Adel Anckersmith) en zijn werk: Opr. Haarl. Crt., 14 mei 1906 (L. Bückmann). Den Gulden Winckel, maart 1907 (Daan v.d. Zee en Gerard van Eckeren). De Nederlander, 18 dec. 1920 (G. Schrijver). Groot Nederland, 1921, II, 436-437 (J.L. Walch). Stemmen des Tijds, 1920-1921, I, 419-422 (J.C. de Moor). |
| Over J. Postmus: De Standaard, 24 en 29 okt. 1910 (L. Bückmann). Timotheus, 29 okt. en 5 nov. 1910. |
| Over de poëzie van J.A. Rispens: Den Gulden Winckel, 1922, 93-95 (L. Kramer). Onze Eeuw, 1922, IV, 252 (J.D. Bierens de Haan). Stemmen des Tijds, 1921-1922, II, 212-215 (J.C. de Moor). |
| Over J.J. Thomson: Albert Verwey, Proza IV, 63-76, 189-195. |
| Over J. van der Valk: Levensbericht M.N.L. 1927-1928, 98-112 (M.H.A.v.d. Valk). De Rotterdammer, 13, 17 en 20 juni 1925. De Standaard, 15 en 17 juni 1925. Onze Eeuw, 1907, I, 314 (K. Kuiper). |
| Over Wilma en haar proza: Opwaartsche Wegen, 1923-1924, 145-151, 173-186 (J. Haantjes); id., 1923-1924, 340-350 (P.J. Risseeuw); id., 1924-1925, 398-408 (P.J. Risseeuw). Ontmoeting, mei 1948 (2e jrg., 337 vv.): Wilma 75 jaar (K. Heeroma en C. Rijnsdorp). J. Haantjes, Over Wilma en haar werk (Amsterdam 1931). Wilma, Het heilig wonder van mijn leven (Amsterdam 1953). |
| Over J.A. Wormser: Levensbericht M.N.L. 1916, 24-48 (A.A. van Schelven). |
| Over Daan van der Zee en zijn werk: De Beweging, 1908, I, 370-371 (Maurits Uyldert). Den Gulden Winckel, dec. 1907, apr. 1908, febr. 1913 (Gerard van Eckeren). Elsevier's Maandschrift, 1908, 209-213 (Herman Robbers). Filippus' Recensiebode, febr. 1908 (B. Wielenga). Groot Nederland, 1909, I, 625-629 (A. Hallema); id., 1913, II, 598-600 (J.L. Walch). Onze Eeuw, 1908, III, 118-126 (G.F. Haspels). Stemmen des Tijds, 1912-1913, 122-123 (J.J. Thomson); id., 1912-1913, 226-227 (P.J. Molenaar). |
|
|