ma
voorziene studenten die leraar wilden worden.
In een belangwekkende studie heeft M.G. Buist deze hele zaak in 1990 bij zijn
afscheid uit de doeken gedaan (in IC van Berkel e.a. (red,), Nederland en het Noorden, p. 224-241). Bezien we haar in breder
verband, dan blijkt Groningen in 1958 een principieel vernieuwende aanpak te
hebben gekozen, die vooruitwees naar de ontwikkeling van de universiteiten in
het algemeen van de late jaren zestig af. De universitaire mo-opleiding brak met twee oude tradities. Zij verliet het humanistische
patroon van de letterenstudie: kennis van het Grieks was niet langer vereist, en
kennis van het Latijn werd in elk geval ter discussie gesteld. Bovendien
verschafte men de mo-studenten iets wat men de zogenaamde
academische studenten die voor een doctoraaldiploma werkten, onthield: een goed
opgezet en door een hele groep van stafleden gedoceerd studieprogramma. Wat men
in de als wetenschappelijk bedoelde opleiding vermeed, achtte men voor niet van
een gymnasium afkomstige leerlingen van wezenlijk belang: een duidelijke
structuur. Men hield de beide opleidingen echter scherp uiteen. De academici
studeerden uitsluitend onder de supervisie van de hoogleraren. De mo-studenten hadden uitsluitend hun eigen docenten, al dienden zij ook
de professorale hoorcolleges bij te wonen. Toch is het opvallend dat Van Es en
Van Winter, beiden uitgesproken representanten en verdedigers van de
professorenuniversiteit, in 1958 met kracht en tact een vernieuwing hebben
ingevoerd die niet alleen de faculteit het leven redde, maar het oude bestel
tevens ondermijnde.
Ook na 1958 hield Van Winter zich dus in hoofdzaak slechts met de gymnasiasten
bezig, al bewaakte hij de kwaliteit van de mo-cursus met
aandacht. Hij was een opmerkelijke docent, uit volle overtuiging
paternalistisch, maar verre van autoritair. Hij spaarde zichzelf noch zijn
studenten. Er was, zoals gezegd, geen uitgewerkt studieprogramma; de studieduur
stond niet vast en men weet het, een studieduur die niet vaststaat, neigt ertoe
heel lang te worden. Van Winter betreurde dat niet. Studenten moesten rustig
kunnen rijpen tot zij het doctoraaldiploma waard wa-