ren,
bekritiseerd als broeikas van intriges en roddel. Ik ging er graag naar toe als
ik er tijd voor had en mijn vrije uren niet doorbracht in de prachtige leeszaal
van het British Museum (de legendarische Round Room), nu zoals
alle leeszalen waar ik vroeger veel en vaak werkte - die van de
Gemeentebibliotheek in Rotterdam, van de Koninklijke Bibliotheek aan de
Kazernestraat, van de Bibliothèque Nationale, van de Leidse bibliotheek aan het
Rapenburg, van de Groningse universiteitsbibliotheek in de Kijk in 't Jatstraat
- opgeruimd en naar een andere locatie verplaatst. Het was in deze zeer
behaaglijke senior common room van University College dat men ook met de
collega's van zijn eigen afdeling het gemakkelijkst in gesprek kwam.
Ik heb veel gepraat met de toenmalige hoogleraar in de Franse geschiedenis,
Alfred Cobban (1901-1968). Hij was een uiterst beminnelijke en levendige man die
een groot aantal boeken heeft geschreven, alom werd gewaardeerd, maar zich niet
op de voorgrond drong. Hij begon in Londen als reader (1937) en heeft vrij lang,
tot 1953, op een professoraat moeten wachten, aangezien in Londen toen de
pedante stelregel bestond dat alleen een auteur die archiefonderzoek had gedaan,
voor een leerstoel in aanmerking kwam. Dat had Cobban niet verricht, eenvoudig
omdat over de door hem in zijn stijl behandelde thematiek in archieven niets te
vinden was. Eén keer waagde hij er zich wel aan en dat werd een van zijn minst
interessante boeken (Ambassadors and Secret Agents: the Diplomacy
of the first Earl of Malmesbury at The Hague, 1954). Van 1957 tot 1965
kwamen de drie deeltjes van zijn Pelican Book A History of Modem
France 1715-1962 uit, in 1964.publiceerde de Cambridge University Press
zijn The Social Interpretation of the French Revolution, een
geruchtmakend, vruchtbaar en moedig boek waarin hij zich tegen de min of meer
marxistische opvattingen die toen in de Franse geschiedschrijving heersten,
heftig verzette.
Cobban bezat een soort van venijnigheid die perfect harmonieerde met zijn
aimabele natuur. Zij was scherp maar niet zwaar, ernstig maar niet dogmatisch.
Hij had, vond ik, iets van een acht-