21 Londen: een tussenfase?
Mijn Londense verblijf heeft de aard van mijn wetenschappelijke werkzaamheid in
mijn latere leven voor een belangrijk deel bepaald. Soms heb ik dat betreurd.
Als student vermeed ik de Nederlandse geschiedenis. In Londen moest ik mij erin
specialiseren. Dat deed ik overigens niet ongaarne; wie Nederland van buitenaf
bekijkt en aan vreemdelingen moet uitleggen, valt heel wat boeiends op.
Omstreeks 1960 aanvaardde ik een opdracht van de Oxford University Press om een
geschiedenis van Nederland en België in de negentiende en twintigste eeuw te
schrijven en verplichtte ik mij dus me in een tijdvak te oriënteren dat ik uit
eigen onderzoek niet kende. Dat hinderde mij niet. Na een tiental jaren aan het
ancien régime te hebben gewijd was een wisseling van decor mij niet onwelkom.
Het is iets anders dat mij doet aarzelen als ik de waarde schat van de
resultaten die mijn Londense bedrijf heeft gehad, en het is iets banaals: het
boek dat ik in bewerking nam, is veel langer geworden dan we waren
overeengekomen, en heeft veel meer tijd gekost dan ik ervoor had uitgetrokken.
Ik heb mezelf nogal eens verweten dat ik mij, in zekere zin tegen mijn bedoeling
en overtuiging, verslingerde aan de ambitie van zovelen van ons om ten minste
één keer in ons leven een werkelijk groot boek te schrijven, een samenhangend
geheel van vele honderden bladzijden over een onderwerp van algemene betekenis.
Dit verlangen woekert constant in onze kringen en verwoest huwelijken en
levensgeluk. Misschien heb ik het kunnen vervullen en zodoende huwelijk en geluk
gered, à contrecoeur echter, want ik houd niet van dikke
boeken en prefereer levendige essays of kernachtige, korte stukken boven
standaardwerken.
Men neemt uit elke levensfase herinneringen aan mensen met wie men verkeerde mee,
en soms een vriendschap. Bezin ik mij op dit aspect van mijn verblijf in Londen,
dan tref ik geen echte vriendschappen aan, en eigenlijk slechts weinig scherpe
beelden van persoonlijkheden. De oorzaak ligt alleen bij mij. Ik beleef