't Is vol van schatten hier...
(1986)–Anton Korteweg, Murk Salverda– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 230]
| |
Dick Hillenius, Amsterdam, 1969. Foto: Eddy Posthuma de Boer.
Dick Hillenius is in het dagelijks leven bioloog. Dat hij zich op proefondervindelijke wijze met schepsels, met name dieren bezighoudt, is ook in zijn letterkundige werk, dat bestaat uit gedichten en essays, goed te merken. Neem alleen de titels van poëziebundels maar: Een klein apparaat tegen rechtlijnigheid (1975), Uit groeiende onwil om ooit nog ergens in veiligheid aan te komen (1966), De onrust bewaren (1982). Dat zijn allemaal adviezen en houdingen gericht tegen verstarring in het menselijk denken en handelen. Ze hebben een strijdlustige bedoeling die je in literaire termen ‘romantisch’ zou kunnen noemen. Een belangrijk thema in zijn werk is de tegenstelling tussen de menselijke neiging om in zijn gewoontes vast te roesten en zijn geestelijke vrijheid om zich tegen die verstarring te verzetten. In De onrust bewaren staan regels als Ons verzet is kruimeldiefstal / tegen de grote beweging maar ook bedenk dat leven bestaat uit ontkomen / aan krachten en wetten / waarvan je de grenzen hebt leren kennen. Literaire gewoontes spelen in zijn werk nauwelijks een rol - ook dat zou je als een symptoom van zijn ‘romantische’ geaardheid kunnen be-
Dick Hillenius aan Thomas Rap. Tekening: J. Hillenius.
juli 1969 / Amsterdam // Dag Thomas Rap - uitgever. Zoals je ziet een ademhalingsoefening waar ik dagelijks gebruik van moet maken. Wanneer ik op reis ben kan ik een tijdje zonder. Zie je kans mij mijn honorarium voor de beestachtige bronnen - 300 gulden - te sturen. Graag GG. H 9242. Met veel dank - groetend uit / mijn vakantierust - met jouw geld twee weken langer. / D. Hillenius / Zomerdijkstraat 24' / 727493 | |
[pagina 231]
| |
schouwen - hij schrijft spontaan en persoonlijk, de basis van zijn teksten is dezelfde als die van dagboekschrijvers. Vaak zijn zijn gedichten niet meer dan korte notities en invallen. Dat geeft ze een wat slordig aanzien, maar hun inhoud is daarentegen juist prikkelend en nooit steriel. ‘Schrijven is voor mij een manier om een eigen territorium uit te zetten,’ zei hij eens en ook noemde hij literatuur een proces van opvreten en omzetten-in-eigen-substantie. Je zou Hillenius een literaire amateur kunnen noemen, maar dan een die dat doelbewust wil zijn om zichzelf niet de kans te ontnemen nog nieuwe dingen te ontdekken. Ook in zijn essays, bijvoorbeeld die hij verzamelde in De beestachtige bronnen van het geweld (1969) en Tegen het vegetarisme (1961), keert hij zich tegen alles wat naar het hooggezetene en onwrikbare zweemt. Tegelijkertijd laat hij zijn lezers weten wat hem wel of niet bevalt: dat hij meer van padden dan van kikkers houdt, insecten te surrealistisch vindt, dat hij zich opwindt omdat een pianist de vertolking van Satie's ‘Vexations’ (de muziekliefhebber Hillenius was een belangrijke stimulator van de Satie-welle aan het eind van de jaren zeventig in Nederland) zijn voordracht moest staken. Al deze kleine, persoonlijke mededelingen passen in zijn literaire territorium zoals ook de gedichten en polemieken dat doen. Hillenius' teksten bestaan voor het grootste deel uit ideeën, die soms een weerbarstige moralistische strekking hebben, bijvoorbeeld dat je je niet in alles moet schikken. Maar intussen verpakt hij op die manier ook zijn eigen sentimenten en stemmingen. In ongedwongen praatstijl (maar sommige van zijn gedichten zijn door het notitieachtige karakter ook elliptisch zodat hij qua stijl niet makkelijk valt te plaatsen, tot zijn genoegen waarschijnlijk) noteert hij dan iets dat anekdote en idee met een mysterieuze, liefdevolle ontroering overtreft, zoals dit prachtige gedichtje:
twee lieve hoeren hielpen de oude boer
zij vroegen geld maar 't was met liefde
en zorg en vakkennis
dat zij hem uitkleedden
streelden, zweven lieten
over zijn eigen land
dat hij zo nog niet kende
Padden zijn de tanden van de tijd
zwarte tranen van stenen
nachtogen op zachte voeten
wakken in het marmer van de nacht
een pad is voor de aarde
wat een blad is voor de plant
een ademhand
Gedicht door Dick Hillenius, gebundeld in Uit groeiende onwil om ooit nog ergens in veiligheid aan te komen (1966).
| |
Overig werkInleiding tot het denken van Darwin (1956), The differentiation within the genus Chamaeleo Laurenti, 1768 (1959), Oefeningen voor een derde oog (1965), De vreemde eilandbewoner (1967), Het romantisch mechaniek (1969), Plaatselijke godjes (1972), Sprekend een dier (1974), Dieren en dierentuinen (1976, met T. Wieringa), Het principe van nieuwsgierigheid (1978), Koning in een wijd landschap (1981). |
|