't Is vol van schatten hier...
(1986)–Anton Korteweg, Murk Salverda– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 225]
| |
Renate Rubinstein. Foto: Georg Fischer.
Ook al heeft Renate Rubinstein sinds Alexander, een portret van de Nederlandse kroonprins (1985) écht iets met royalty, deze onverwachte verbintenis was niet nodig om van haar de prinses van de Nederlandse columnisten te maken. Zij heeft gedurende bijna een kwart eeuw met ijzeren regelmaat gezorgd voor iets waar een prinses - maar dan meer ondanks zichzelf - ook sterk in is: voor een niet aflatende discussie over wat ze gedaan, in dit geval geschreven heeft. Ze is een lastige prinses maar met een karakter, bovendien is ze een ‘generaliste’, iemand die met een gelijkblijvende vertrouwdheid schrijft over zaken die dichtbij of veraf liggen: de vogeltjes in het veld, de Palestijnen, de liefde of de kernwapens. In haar eerste bundel columns Namens Tamar (1964) schreef ze dat ze al zo'n twintig jaar naar de slijtage van haar romantisch wereldbeeld kijkt. Goed beschouwd zou twintig jaar later van dit wereldbeeld niets meer over moeten zijn, ware het niet dat ze wat dit betreft altijd iets ‘onverbeterlijks’ heeft behouden. Dat blijkt uit een ‘speciaal soort zeurderig verlangen’ in de vele stukjes waarin ze zichzelf confronteert met de harde feiten van het leven. Eén van de altijd weer overtuigende eigenschappen van haar columns is de moed feiten onder ogen te zien die haarzelf eigenlijk helemaal niet welgevallig zijn. Enigszins spectaculair en onomwonden, omdat het gebeurde door zo'n intelligent en zelfverzekerd karakter, deed ze dat in de columns over haar echtscheiding (Niets te verliezen en toch bang, 1978) en beschermde zichzelf daarin uitsluitend middels het schild van de intelligente verwoording. Ondanks de bescherming van een dosis pessimisme voelde ze zich ‘vernederd’, immers ‘van huis uit is iedereen een prins of prinses.’ Het is verbazingwekkend dat de columns van Renate Rubinstein een opvallend kenmerk hebben dat eigenlijk voor elke columnist zou moeten gelden: dat ze volstrekt uit zichzelf spreekt en daarbij geen gebruik maakt van een speciale ironische, satirische of zichzelf anderszins verhullende toon. Dáárdoor maken haar columns al zoveel jaren nieuwsgierig. Echt te voorspellen is haar standpunt in een nieuw onderwerp leven | |
[pagina 226]
| |
Zelfportret door Renate Rubinstein, opgenomen in Schrijvers tekenen zichzelf (1980).
zelden omdat ze als uitgangspunt een twijfelend ik heeft behouden en alleen een standpunt vertolkt op het moment dat ze ‘even stil staat’, naar de regel uit een gedicht van Jan Emmens waaraan ze de titel van een bundel ontleende (Sta ik toevallig stil, 1970). Door de jaren heen doken er in haar columns thema's en gebeurtenissen op die ze steeds weer van een andere kant bezag, ‘grote onderwerpen’ als de oorlog in Vietnam, Weinreb, China, de kernwapens, de provo's. De lezers van Vrij Nederland werden daardoor steeds betrokken in intellectuele debatten die haar felle voor- en tegenstanders opleverde. Deze grote onderwerpen werden verzameld in bundels als Jood in Arabië / Goy in Israël (1970), Klein Chinees Woordenboek (1975), Niets te verliezen en toch bang (1978), Hedendaags feminisme (1979), Met gepast wantrouwen (1982, de discussie over het al dan niet plaatsen van kernwapens in Nederland). In haar mooist gecomponeerde bundel Naar de bliksem? ik niet (1984) zijn de onderwerpen weer van zeer uiteenlopende aard, maar er komt één element naar voren dat ook altijd aanwezig was in haar andere werk, met name de columns over de liefde die ze verzamelde onder de titel Liefst verliefd (1983): dat uit haar columns een ‘poëtisch-realisme’ spreekt, een karakteristiek die ze toepast op eminente oude heren als Norbert Elias, Bruno Bettelheim en Arthur Rubinstein, maar die volledig op haarzelf van toepassing is, ook al heeft ze bij lange na nog niet de leeftijd van deze heren.
Eerste bundel Tamar-columns (1964). Omslag: Peter Vos.
| |
Overig werkMet verschuldigde hoogachting (1966), Tamarkolommen en andere berichten (1973), Was getekend Tamar (1977), Ieder woelt hierom verandering (1979), Een man uit Singapore (1980), Niet de woorden maar de stem (1979), Twee eendjes en wat brood (1981), Links en rechts in de politiek en in het leven (1982). |
|