't Is vol van schatten hier...
(1986)–Anton Korteweg, Murk Salverda– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 203]
| |
‘Duizenden zonsopgangen, sterren, cirkels en bellen glansden en wentelden voor mijn ogen’, vertelt hoofdpersoon Harm uit De Harm & Miepje Kurk Story van Remco Campert aan het eind van het verhaal, als hij verkracht wordt door een feministe. Deze opmerking rekent op de bekendheid van twee van Hans Verhagens bekendste titels: Sterren, cirkels, bellen (1968) en Duizenden zonsondergangen (1971), dichtbundels. En bekend waren ze; van Duizenden zonsondergangen lag binnen een paar maanden na verschijnen, de derde druk al in de winkel, een daverend succes voor lang niet altijd gemakkelijke poëzie. Je kunt zeggen dat Hans Verhagen de wind mee had voor de ontvangst van zijn bundels, maar hij heeft die wind voor een gedeelte zeker ook zelf aangeblazen. Vooral dan als televisieprogrammamaker van bijvoorbeeld het taboe-doorbrekende Hoepla en het trendsettende Het Gat van Nederland. In zekere zin markeren die twee programma's, net als de twee genoemde bundels uit respectievelijk 1968 en 1972 Verhagens overgang van zakelijkheid naar romantiek. Als jongste telg van het neo-realistische tijdschrift Gard Sivik leek hij zich aanvankelijk sterk tegen de geijkte lyrische inslag van poëzie te keren. Een gedicht, zo lyrisch als de volle maan / van een barakkenkamp, schreef hij in zijn debuut Rozen & motoren (1963). Hoe moet je dat nu lezen? Als propaganda voor nieuwe zakelijkheid of nieuwe romantiek? Het heeft bij Verhagen misschien nooit echt ver uit elkaar gelegen, zelfs niet toen hij vanuit het isolerings- en concentreringsprincipe verzen schreef die er als flarden tekst uit leer- en handboeken, prospectussen, folders en andere alledaagse uitingen van de welvaartsmaatschappij uitzagen. Het bekendste voorbeeld daarvan is wel de cyclus ‘Kanker - Cancer - Krebs’ waarin hij dichtte: Een pijnloze knobbel / kan onheilspellender zijn / dan een pijnlijke. Een nuchtere waarheid waarachter veel sentiment schuil kan gaan. Nadat hij verder nog regels had gemaakt als Overdreven strak van struktuur, dus eindeloos interpretabel, / lijkt deze proeve van totale poëzie bij voortdurende herlezing / op waarheid te berusten kondigde Verhagen in de slotcyclus van Sterren, cirkels, bellen zijn terugkeer naar de romantiek aan, of liever gezegd die naar de
De Nederlandse redacteuren van Gard Sivik, van l. naar r.: Hans Sleutelaar, Armando, Hans Verhagen en C.B. Vaandrager.
Een dichter - de schrijfmachine waarin
de schoonheid van het leven wordt bezongen
Soms kan je geen mond van een mikrofoon
onderscheiden, geen geestelijk leven
van een televisieprogramma
Dichter? soms weet ik werkelijk niet
of ik nu zwijgen moet of kijken
Cyclus gedichten door Hans Verhagen, gebundeld in Sterren, cirkels, bellen (1968).
| |
[pagina 204]
| |
Vroege versie van het openingsgedicht van de cyclus uit Anatomie van een Noorman (1961) door Hans Verhagen.
romantische rethoriek: Soms word je warm van ontroering / Je ervaart de donkerste wolken / omgeven met een rand van licht. Tegelijkertijd maakte hij melding van toegenomen religiositeit, zoals vrij algemeen aan het eind van de jaren zestig. Door zijn vier bundels heen vertoont Verhagens werk een typerende ontwikkeling. Ontwikkeling, groei en beweging zijn ook vaak het onderwerp van de gedichten afzonderlijk. Het beschreven verschijnsel ‘Kanker’ is er de ene uiting van, het ontbonden raken van oude, en tot leven komen van nieuwe principes zoals het bedicht wordt in het volgende vers uit Duizenden zonsondergangen, de andere:
Tegen alle bloedvergieten en kanariepieten in
voltrekt zich mijn roeping:
ik die bouwen zou, zal ontbonden worden.
Verbonden met voeten verslaafd aan vergaan
moet ik leren stilstaan, ik,
die het maken moet, moet zelf gemaakt worden.
Ik ontsluit de moeder aller mensen,
ze verzegelt m'n lippen met suiker,
ik die allen wilde samenroepen luister.
Zo is de literatuur van Hans Verhagen een voortdurende beweging van paradoxen en samenvloeiingen. Een dikke streep onder de oude wijsheid: Panta rei, alles stroomt. | |
Overig werkAnatomie van een Noorman (1961), Cocon (1967), De gekke wereld van Hoepla; opkomst en ondergang van een televisieprogramma (1968), Geschiedenis van een Plek (1980, met Armando en Maud Keus), Kouwe voeten; gedichten 1976-1983 (1983). |
|