't Is vol van schatten hier...
(1986)–Anton Korteweg, Murk Salverda– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 134]
| |
Simon Vinkenoog, 1968. Foto: Ben Wolff.
Op 18 juli 1928 wordt Simon Vinkenoog geboren, als enig kind uit het huwelijk van Hendrik Albert Vinkenoog en Anna Katharina van Meel. In 1934 scheiden zijn ouders. Simon wordt aan zijn moeder toegewezen. Bezoekt verschillende lagere scholen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog volgt hij de MULO en behaalt in 1944 zij vierjarig einddiploma. ‘Begin leertijd: levenslang autodidaktiek, een niet-specialistische opleiding tot homo universalis.’ Daarna o.a. twee jaar jongste bediende bij uitgeverij Querido. In 1947 wordt zijn zoon Robert geboren, na een mislukt huwelijk verlaat hij vrouw en kind. In september 1948 vertrekt hij met de acht jaar oudere Judith Chrispijn naar Parijs. De eerste tijd voorziet hij in zijn levensonderhoud door te poseren voor Ossip Zadkine (1890-1967) en andere beeldende kunstenaars. Een jaar later wordt hij pakhuisknecht bij de UNESCO, waar hij zich op weet te werken tot ‘special request documents officer’. Vanuit de lichtstad schrijft hij ‘Brieven uit Parijs’ onder andere voor De Gids en Litterair Paspoort en publiceert gedichten in Podium. Begin 1950 verschijnt het eerste nummer van zijn eenmanstijdschrift Blurb. Er zullen acht nummers verschijnen. ‘[...] Simon Vinkenoog, die zijn Blurb uit Parijs iedereen toestuurde die er niet om vroeg. Het was een mooie tijd, een verwarde tijd ook [...]’. (Bert Schierbeek). In 1950 debuteerde hij met de dichtbundel Wondkoorts. Op verzoek van de uitgever A.A.M. Stols stelt hij Atonaal (1951) samen, een anthologie van dichters, die als De Vijftigers de literatuurgeschiedenis in zullen gaan. 'Ik was toen net in het zesde nummer van Blurb tekeergegaan tegen de enquête over de jonge Nederlandse poëzie in Elseviers Weekblad. Ik had geschreven dat men de hele ondergrondse poëzie over het hoofd had gezien. Het woord bestond toen nog niet maar die dichters waren inderdaad ondergronds. Toen zei Stols: ‘Nou, maak er dan maar een bloemlezing van.’ In Parijs schrijft hij zijn eerste roman Zolang te water (1954). Een boek vol autobiografie, walging en exhibitionisme.
Fragment uit een vroege versie van het gedicht ‘Rondom het groene lichaam’ door Simon Vinkenoog, gebundeld in de afdeling ‘Verspreide gedichten 1956’ van Eerste gedichten; 1949-1964 (1966).
| |
Keuze uit het overig werkLand zonder nacht (1952), Heren Zeventien; proeve van waarneming (1953), Lessen uit de nieuwe school van taboes en andere gedichten (1955), Tweespraak (1956, met Hans Andreus), Onder (eigen) dak (1957), Eerste Persoon meervoud (1959), Spiegelschrift - gebruikslyriek (1962), Blurb 1 t&m 9; bloemlezing (1962), Het verhaal van Karel Appel (1963), Eerste gedichten; 1949-1964 (1966), Leven en dood van Marcel Polak (1969), Tussen wit en zwart; een persoonlijke benadering van het Chinese boek der veranderingen (1971), Aan het daglicht; drie maanden leven met Simon Vinkenoog (1971), Mij best; gedichten 1971-1975 (1976), Het huiswerk van de dichter (1978), Made in Limburg (1978), Bestaan en begaan; 1972-1978 (1979), Jack Kerouac in Amsterdam (1980), Poolshoogte/Approximations (1981), Voeten in de aarde en bergen verzetten (1982). | |
[pagina 135]
| |
Uiteindelijk staat alle dichten stil.
Wanneer
het lijdend voorwerp, onderwerp geworden,
niet meer handelen, vervoegen wil
Wanneer de tijdnood dringt
en het geweld dit leven op de knieën dwingt
Wanneer de dagen zich verschuilen
De angst niet meer ontwaakt
(het samenwakend slapen
geen haast meer maakt)
Staan in de woorden de gedachten stil.
Wij worden omgeroepen en gezocht:
‘Ver-moe-de-lijk va-ren-de...
Zich met spoed naar huis
te be-ge-ven... Toe-stand
zeer ern-stig... O-ver-komst
dring-end ge-wenst...’
De onbegonnen reis die aan beraad
het hand en toe-val overlaat
Het visum oneindig verlengd
tot in de laatste magere jaren,
baart waanzicht, welgeteld. Een vijand
onverlaat, die overloopt,
en elke hartstocht stil. Verschaald.
Gedicht door Simon Vinkenoog, gebundeld in Heren Zeventien (1953).
Van een zelfde sfeer is zijn tweede roman Wij helden (1957). ‘Het boek: koel en onversierd, mijn gevoelens ingetogen houdend; de handeling en ontknoping beklemde mij, maar het boek kon niet anders. Ik groeide boven de haat en afkeer uit, die de jaren daarvoor hadden gekenmerkt, en in feite moest ik nog geboren worden voor de dingen die mij later zouden komen te geschieden.’ Na acht jaar Parijs keert hij in 1956 weer terug naar Amsterdam. Vinkenoog heeft lang te kampen met aanpassingsmoeilijkheden. Komt in dienst bij de Haagse Post als ‘assistent van de hoofdredactie’. Schrijft als eerste in Nederland over de drugs-sien van het Leidseplein, zijn derde roman Hoogseizoen (1962). Tijdens een medisch experiment in het Wilhelminagasthuis maakt hij in 1959 kennis met LSD. ‘Ik kreeg [door LSD-gebruik] oog voor dimensies die ik daarvoor niet kende. Tijd en ruimte bleken geen vaststaande begrippen te zijn. Daar had ik voor mijn 31ste geen idee van gehad. Toen ik die LSD kreeg zag ik wat echt was in mijzelf.’ Eind 1961 neemt hij zijn ontslag bij de Haagse Post en werpt zich volledig op het schrijven. Februari 1964 wordt hij voorwaardelijk veroordeeld tot zes weken voor het in bezit hebben van 0,16 gram marihuana. Een tweede proces volgt in december 1964 en moet hij in maart-april 1965 zes weken uitzitten in het Utrechtse Huis van Bewaring. Het dagboek dat hij daar heeft geschreven verschijnt pas in 1980 onder de titel Tegen de wet. In het dagboek Liefde (1965), ‘zeventig dagen op ooghoogte’, wordt een totaal andere wereld beschreven dan in Tegen de wet. Angst en walging hebben plaats gemaakt voor liefde. ‘Ik knoop als een dolleman eindjes aan elkaar, de kaleidoscoop toont altijd alles. Een bont mozaïek, een grillig tapijt: alles wat waar is, is goed.’ Romans heeft Vinkenoog na Hoogseizoen (1962) niet meer gepubliceerd. De prozaboeken die daarop gevolgd zijn o.a. Proeve van kommunikatie (1967), Vogelvrij (1967), Weergaloos (1968), Het hek van de dam (1971), Levend licht (1978) De andere wereld (1978) en een tiental dichtbundels, bloemlezingen en vertalingen, die getuigen van zijn rol als schrijver/dichter, bewustzijnsverruimer, mediator, archivaris, profeet, chroniqueur van ‘de andere wereld’.
Karikatuur van Simon Vinkenoog in zijn agenda voor het jaar 1954.
|
|