't Is vol van schatten hier...
(1986)–Anton Korteweg, Murk Salverda– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 114]
| |
In 1981 kreeg Willem Brakman de P.C. Hooftprijs. Hij was toen al twintig jaar als schrijver actief, een activiteit die na de prijstoekenning en na zijn vervroegde uit dienst treding als bedrijfsarts alleen nog maar toegenomen is. Leunde Brakmans vroegste werk naar het oordeel van de kritiek sterk tegen dat van Vestdijk aan, al gauw werd duidelijk dat hij een heel eigen weg ging, uit zijn nog betrekkelijk eenvoudige, psychologische verhalen en romans van de begintijd - zoals het met de Van der Hoogtprijs bekroonde debuut Een winterreis (1961) en de roman Die ene mens (1961) - ontwikkelde zich een veel complexer, uitzonderlijk verbeeldingsrijk proza. In talloze interviews heeft Brakman er op gewezen dat hij schrijft ‘vanuit het beeld’, dat wil zeggen dat hij alle onderdelen van het verhaal of de roman waaraan hij bezig is betrekt op een centraal punt, een niet in woorden aanwezig centrum dat vaak nogal disparate gebeurtenissen tot een eenheid smeedt. De evocatieve kracht van zijn proza, de subtiele verbanden, meestal slechts aangeduid, maken de boeken van Brakman tot een hommage aan de verbeelding. In termen van verbeelding en werkelijkheid zijn wel al Brakmans romans en verhalen te beschrijven. Een goed voorbeeld is Het zwart uit de mond van Madame Bovary (1974) waarin een leraar Frans zich dusdanig inleeft in de wereld van Flauberts roman, dat de grens tussen werkelijkheid en verbeelding wordt overschreden. Ook in Kind in de buurt (1972) gebeurt iets dergelijks, als de kunstenaar Jan Oud zich te zeer identificeert met de moordenaar van een meisje uit de buurt: hij wordt dan als vanzelf door de anderen als de dader beschouwd. Het overbruggen van afstand is een van de voornaamste drijfveren van Brakmans personages. In dit verband is als kernpassage uit zijn oeuvre aan te merken deze uit Het zwart uit de mond van Madame Bovary: ‘Mijn leven lang heb ik altijd daar naar binnen willen stappen waar dat onmogelijk was: in een film, in een boek, in de heilige familie van de kerststal, in
Ontwerp door Willem Brakman voor een verhaal dat ‘De aanwezige’ zou moeten gaan heten, ter becommentariëring verzonden aan Nol Gregoor.
| |
[pagina 115]
| |
het rijtuig van de koningin, een passerende auto met lieve rijke dame of in een eigen herinnering’. Brakman plaatst zichzelf in ‘de tragische traditie’, waarmee is gezegd dat deze overbrugging van afstand gewoonlijk mislukt. ‘Ik’ komt niet bij ‘de ander’, ‘werkelijkheid’ blijft in oppositie tot ‘verbeelding’ staan. Alleen in het schrijven lijkt die kloof - die zelf weer de creatieve bron bij uitstek is - enigszins overbrugbaar. Brakman is niet alleen een groot verbeelder (ik denk aan zijn panoramische bijbelse roman over Lazarus De gehoorzame dode (1964), aan zijn roman over Ludwig II van Beieren De blauw-zilveren koning (1977) en aan de duivels-lichtvoetige novelle De reis van de douanier naar Bentheim (1983), hij is in de loop der tijd ook een steeds virtuozer stilist geworden, die alle registers van de taal met gemak bespeelt. De meest diepgaande, en zelf ook weer literaire, beschouwing van zijn werk leverde Brakman zelf met het omvangrijke essay Een wak in het kroos (1983), waarin hij zijn schrijversschap terugvoert op ervaringen uit de jeugd. Het essay bevat rake typeringen van zijn literatuuropvatting, behandelt een aantal werken, en filosofeert beeldend over lezen en verstaan, tijd, angst en dood.
Willem Brakman (r.) met Nol Gregoor.
Op een schrijfmachine van de school typte Jan Oud de volgende brief. | |
Overig werkDe weg naar huis (1962), De opstandeling (1963), Water als water (1965), Het godgeklaagde feest (1967), Debielen en demonen (1969), De biograaf (1975), Glubkes oordeel & Over het monster van Frankenstein (1976), Zes subtiele verhalen (1978), Vijf manieren om een oude dame te wekken (1979), Come-back (1980), De gegoeden (1980), Ansichten uit Amerika (1981), Een weekend in Oostende (1982), Nadere kennismaking; een luisterspel (1983), Een familiedrama (1984), De oorveeg (1984). |
|