't Is vol van schatten hier...
(1986)–Anton Korteweg, Murk Salverda– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 90]
| |
Anne Frank.
Als de ondergang niet haar lot was geweest, zou in dit museum waarschijnlijk meer werk van Anne Frank gelegen hebben dan Het achterhuis; dagboekbrieven 12 juni 1942-1 augustus 1944 (1947). Op 4 april 1944, enkele maanden voor haar arrestatie schrijft zij: ‘Met schrijven word ik alles kwijt, mijn verdriet verdwijnt, mijn moed herleeft. Maar, en dat is de grote vraag, zal ik ooit nog iets groots kunnen schrijven, zal ik ooit eens journaliste en schrijfster worden? Ik hoop het, o ik hoop het zo, want in mijn schrijven kan ik alles vastleggen, mijn gedachten, mijn idealen, mijn fantasieën.’ ‘Ik weet wat ik wil, ik heb een doel, een mening, ik heb een geloof en een liefde. [...] ik zal niet onbetekenend blijven, ik zal in de wereld voor de mensen werken!’ Anne Franks dagboek bestaat uit brieven aan een fictieve vriendin, Kitty. Binnen de kleine wereld van de twee Joodse families die in het achterhuis zijn ondergedoken, kan zij met Kitty vertrouwelijker praten dan met de mensen om haar heen. Haar dagboekvriendin kan zij deelgenoot maken van haar gevoelens, haar dromen, haar reacties op de buitenwereld, haar spanningen in de relatie met haar ouders. Schrijvend kan zij stand houden. Anne Frank heeft van het begin af geweten, welk lot haar bedreigde. ‘Westerbork moet vreselijk zijn.’ ‘Als het in Holland al zo erg is, hoe zullen ze dan in verre barbaarse streken leven, waar ze heen gezonden worden? We nemen aan dat de meesten vermoord worden. De Engelse radio spreekt van vergassing. Misschien is dat wel de vlugste sterfmethode. Ik ben helemaal van streek.’ Anne Frank ervaart het zelf als een wonder, dat ze niet al haar verwachtingen opgeeft, maar het is haar niet mogelijk ‘alles op de bouwen op basis van dood, ellende en verwarring’. Er zit iets tegenstrijdigs in, Anne Frank en haar werken op te nemen in de collectie van een letterkundig museum, zeker wanneer men - overigens niet ten onrechte - literatuur beschouwt als een zelfstandige creatie, die los gekomen is van de aanleiding. Het achterhuis is geen arrangement van de werkelijkheid, waarin het eigenlijk van geen belang is te weten wat de auteur zelf heeft meegemaakt. Het is een document humain dat moet blijven verontrusten, dat een aanklacht moet blijven. Anne Frank heeft zelf het verschil tussen haar dagboek en literatuur aangevoeld. Als ze over haar toekomstig schrijverschap droomt, schrijft ze: ‘Na de oorlog wil ik in ieder geval een boek getiteld “Het Achterhuis” uitgeven, of dat lukt blijft nog de vraag, maar mijn dagboek zal hiervoor kunnen dienen.’ Het dagboek heeft nooit de bouwstoffen kunnen leveren voor literair werk; het document humain dat Anne Frank ons heeft nagelaten, blijft direct verbonden met de werkelijkheid waarin het werd geschreven en met de werkelijkheid van nu. ‘Ik hoop maar één ding, namelijk dat deze Jodenhaat van voorbijgaande aard zal zijn, dat de Nederlanders zullen laten zien wie zij zijn, dat zij nu niet en nooit zullen wankelen in hun rechtsgevoel. Want antisemitisme is onrechtvaardig.’ | |
Overig werkWeet je nog? (1949), Verhalen rondom het Achterhuis (1960), Verhaaltjes en gebeurtenissen uit het Achterhuis (1982). | |
[pagina 91]
| |
Lieve Kitty,
Programma bij de Nederlandse versie van de Amerikaanse speelfilm The diary of Anne Frank (1959), gebaseerd op het dagboek van Anne Frank. Omslag: H. Scheublein.
|
|