't Is vol van schatten hier...
(1986)–Anton Korteweg, Murk Salverda– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 88]
| |
Marga Minco, 1967.
Een belangrijk thema in het werk van Marga Minco is: de vereenzaming van de mens die door een boze macht wordt geïsoleerd. De geschiedenis achter het grootste deel van het oeuvre handelt over het lot van de Joden in de Tweede Wereldoorlog. Maar ook als dat lot nog niet de bron is van de verhaalstof, in Meneer Frits en andere verhalen uit de vijftiger jaren (1974) ontmoet de lezer al mensen die in de macht geraken van krachten waar tegenover ze weerloos zijn. De absurde situaties in de verhalen uit de vijftiger jaren vertonen een beklemmende overeenkomst met de historische werkelijkheid na 1940. De mens heeft de neiging op het absurde verbaasd en ongelovig te reageren: ‘Hier kan zoiets niet gebeuren’. Dat is ook de reactie in Het bittere kruid (1957), de kleine kroniek van de ondergang van een Joods gezin. De vertellende ik, die in het boek als lid van het gezin de ondergang meebeleeft, is een jong meisje; haar verhaal wordt gevoed door feiten uit het leven van Marga Minco. In geserreerde stijl, met een zuiver gevoel voor het navrante detail, wordt in tweeëntwintig korte scènes het verhaal verteld; het verhaal van de ondergang en van de hoop. Het bittere kruid is een van de symbolen van de nacht van de bevrijding uit de Egyptische slavernij op seideravond. Maar in het bittere zit ook de associatie met het leed, dat geproefd wordt tot in lengte van dagen. Dat het in 1945 niet afgelopen was, toont Marga Minco in De val (1983), het verhaal over de laatste uren van Frieda Borgstein en haar gruwelijke einde: de val in de straatput met kokend water, symbool van de holocaust. Frieda heeft geleefd met de doden, haar man en haar kinderen, die in de oorlog in de val liepen. ‘Zo lang zij leefde, zo lang haar herinnering werkte hield zij hen aanwezig; daarmee rechtvaardigde zij haar bestaan.’ Heden en verleden zijn in Marga Minco's werk onlosmakelijk met elkaar verbonden; in haar verhaaltechniek is de flash-back belangrijk. Het gaat bij haar meer om het beleven van het verleden in het heden, dan om het noteren van historische feiten. De roman Een leeg huis (1966), in de publieke belangstelling wellicht wat in de schaduw gebleven, is een hoogtepunt in haar oeuvre. Het is een knap gecomponeerd ‘dubbelverhaal’ over de jonge Joodse vrouw, die na de oorlog zichzelf en haar zelfstandigheid hervindt - in tegenstelling tot haar dubbelganger - en zo het verleden en de dood overwint. De hoofdpersonen in Marga Minco's werk zijn vrouwen, zowel in haar vroege absurdistische verhalen als in haar boeken over de oorlog. Zij zijn vaak gedoemd zich ter wille van hun voortbestaan te onderwerpen
Begin van Het bittere kruid (1957) door Marga Minco.
Het begon op een dag dat mijn vader zei: / ‘We gaan eens kijken of iedereen er weer is.’ / We waren net thuis gekomen van een lange / vermoeiende tocht naar de Belgische grens, die / we noodgedwongen hadden moeten ondernemen omdat / alle inwoners van de stad / hadden moeten evacueren. Zodra het gerucht / de ronde deed dat de D. troepen onze stad naderden / pakte iedereen ijlings het hoognodige bijelkaar / en verliet de stad. In eindeloze rijen trokken / we naar de Belg. grens. | |
[pagina 89]
| |
‘Ze rijden voorbij’, zei mijn moeder. We luisterden naar de geluiden die van buiten kwamen. Het motorgeronk verwijderde zich. Enige tijd bleef het stil. Daarna hoorden we opnieuw auto's door de straat gaan. Het duurde nu langer voor het weer rustig werd. Maar toen viel er een stilte, die we nauwelijks durfden verbreken. Ik zag mijn moeder naar haar half gevuld theekopje kijken en wist dat ze het leeg wilde drinken. Maar zij bewoog zich niet.aan wat anderen voor hen denken en doen. De macht verschijnt altijd in de gedaante van een man. In Een leeg huis brengt Marga Minco de synthese tot stand: het het gaat niet alleen om de bevrijding van de Joodse vrouw, maar ook om de vrouw in het algemeen, die haar lot niet door de macht van de ander bepaald wil zien.
Marga Minco met geblondeerd haar, op haar onderduikadres, omstreeks 1943.
Debuut (1957). Omslag: H. Berserik.
| |
Overig werkDe andere kant (1959), Kijk 'ns in de la (1963), Het huis hiernaast (1965), Terugkeer (1968), De dag, dat mijn zuster trouwde (1970), Verzamelde verhalen (1982). |
|