't Is vol van schatten hier...
(1986)–Anton Korteweg, Murk Salverda– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 80]
| |
Anna Blaman, Rotterdam, 1949. Foto: Nico Naeff.
‘Als je liefde niet aanvaard wordt, berg ze dan als de illusie van het grote en volkomene diep in je hart.’ Dit inzicht, waartoe Jeanne Brondag, de hoofdfiguur van de clandestien uitgegeven novelle Ontmoeting met Selma (1943), is gekomen, moet gezien worden in relatie tot de centrale thematiek van Anna Blaman (pseudoniem van Johanna Petronella Vrugt): de gecompliceerde (liefdes)verhoudingen tussen mensen, die verlangen naar een wezenlijk contact, maar daartoe niet in staat blijken te zijn. Blamans ‘grondthema is dat der menselijke eenzaamheid’. Nadruk binnen deze verhoudingen krijgt de ‘erotisch georiënteerde menselijke relatie’, die zij niet anders kan zien ‘dan als een grondslag van leven die maar al te vaak het menselijk bestaan zeer breed en zeer langdurig beïnvloedt’. (Maatstaf, 1954). In het oeuvre van Anna Blaman krijgt het gebrek aan wezenlijk contact, het eenzaamheidsbesef, ‘die wormstekigheid diep in mijn ziel’ - zoals George Blanka het in Blamans debuutroman Vrouw en vriend (1941) formuleert -, extra dimensie doordat zij haar romans en verhalen voor een belangrijk deel situeert in pensions, cafés en andere oorden van vluchtige contacten. Eenzaam avontuur (1948) is de gepassioneerde zoektocht van de wanhopig verliefde Bart Kosta naar de ondoorgrondelijke, onbereikbare Alide. Deze roman, die Anna Blaman tot een bekend en met name in confessionele kringen tot een berucht schrijfster maakte, staat in het teken van het conflict tussen de geïdealiseerde en de reële liefde. Alide is in haar raadselachtigheid verwant aan Sara Obreen uit Vrouw en vriend, de ‘vrouw met de tien gezichten’. In 1949 zou Eenzaam avontuur bekroond worden met de Van der Hoogtprijs. Anna Blaman wees echter deze prijs af. Ter motivatie van haar weigering schreef zij: ‘Tegenover de lof van de Commissie staan bezwaren, die voor een groot deel niet het artistieke raken.’ De Commissie had gemeend in het in deze roman gestelde probleem een ‘op de spits gedreven eenzijdigheid’ te zien en had Blaman gesuggereerd in haar toekomstig werk voor ‘een levensvoorstelling op een bredere grondslag’ te kiezen. Is Eenzaam avontuur de scherpzinnige analyse van een romantische liefde, waarin de jaloezie Kosta tot gekmakens toe kwelt, Op leven en dood (1954) beschrijft de ‘liefde binnen de begrenzing van het bloed,
Eindfragment van de onvoltooide roman De verliezers (1960) door Anna Blaman.
het gaf hem een ellendig misselijk gevoel in z'n maag en z'n keel. Maar hij ademde opzettelijk / diep. Z'n maag woelde in zijn lichaam, hij kokhalsde van walging en hij steunde zacht en zonder / het zelf te merken. Hij dacht nog: doodgaan is moeilijk, verschrikkelijk, / vooral voor een mens. En toen zag hij grijze beweeglijke draden voor / z'n ogen spannen, in 't begin een doorzichtig net, en in z'n oren begon een / zoemtoon die hem doof maakte. Hij dacht niet meer, hij zag beelden / over doodgaan voor z'n geest. Een vlieg die je doodsloeg, een hond / die een strichninespuitje kreeg en doodviel als door de bliksem getroffen / en een mens die moeilijk lag dood te gaan, uren, misschien wel maanden of / jaren, hij wist het niet meer. Alles deed hem pijn, alles walgde in hem, het was alsof z'n / hersens in zijn hoofd bewogen en alsof zijn maag in z'n lichaam schommelde, en / het net voor z'n ogen, grijze draden, werd zwaarder en donkerder. Hij dacht / toen plotseling nog, moeilijk, het was alsof z'n hoofd scheurde en verpletterd / werd onder zware mokerslagen: Hoe is me dat nu toch overkomen? Hij / wist het niet meer, hij kwam uit een volslagen niets en daar viel hij weer / in terug. En het gas stroomde maar door, en het electrische licht bleef / maar branden. Alles ging door in dat huis, in heel de wereld, er was / niets van belang dat ook maar even op een schokkende manier uit de maat/raakte, niets- | |
[pagina 81]
| |
binnen de beperkte menselijkheid, maar volmaakt vervullend’. De verliezers (1960) - de titel verwijst naar Camus' ‘être avec les victimes’ - is in nog grotere mate een roman van de realistische liefdesrelatie: ‘het menselijk tekort (het onbegrip, het misverstand) [...] ruïneert hier een mensenleven, desondanks blijft de menselijkheid (hier in de zin van talent voor liefde) onaangetast’ - zoals Blaman in een brief aan haar uitgever schreef. Op leven en dood is wellicht haar meest intrigerende roman. Hij getuigt van haar verwantschap met het literair existentialisme en geeft een scherp getekend beeld van haar kunst- en levensbeschouwelijke opvatting. Anna Blaman toont dat het individu, als panacee tegen de ‘onvolledige relatie tussen mens en bestaan’, geneigd is zijn heil te zoeken in een ideologie van christelijke, communistische of van welke andere signatuur dan ook. Al op een van de eerste bladzijden overdenkt de literatuurcriticus Stefan: ‘Niets is ooit uit de tijd wat de mens aangaat, die nog maar uiterst zelden onvervalst in de literatuur besproken werd, en zeker waar het zijn oermenselijke problemen betreft; zijn erotiek en zijn verhouding tot anderen’. Deze woorden kunnen gelden als typering én rechtvaardiging van het schrijverschap van Anna Blaman, dat bekroond werd met de P.C. Hooftprijs 1956.
Derde druk (1949) van het romandebuut (eerste druk, 1941). Omslag: Fons Montens.
Bericht uit het dagblad Het Parool van 21 juni 1949.
| |
Overig werkDe kruisvaarder (1950), In duizend vrezen; toneelspel in één bedrijf (1950), Ram Horna en andere verhalen (1951), In duizend vrezen (1956), Overdag en andere verhalen (1957), Het Costerman-oproer (1957), Het De Vletter-oproer; wagenspel (1958), De prinselijke wagenmaker (1959), Verhalen (1963), Anna Blaman over zichzelf en anderen (1963, herdrukt in 1977 als Mijn eigen zelf), Fragmentarisch (1978), De rode beuk en andere verhalen (1978), In duizend vrezen, gevolgd door Het Costerman-oproer, Het De Vletter-oproer en De prinselijke wagenmaker (1983). |
|