't Is vol van schatten hier...
(1986)–Anton Korteweg, Murk Salverda– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 281]
| |
Theun de Vries, omstreeks 1957. Foto: Uilenspiegel.
Theun de Vries, ere-doctor aan de Rijksuniversiteit van Groningen (1979), eerder gelauwerd met de P.C. Hooftprijs (1963), is de schrijver van een voor Nederland ongekend groot en verscheiden oeuvre, dat sinds lang in brede lagen van de bevolking bekendheid geniet. Hij debuteerde in 1927 als dichter met de bundel Terugkeer. In 1930 gevolgd door Westersche nachten. Als prozaschrijver debuteerde Theun de Vries met de roman Rembrandt (1931). Met Stiefmoeder aarde (1936) vestigde Theun de Vries definitief zijn naam als vooraanstaand prozaïst. Het schrijven van Stiefmoeder aarde betekende voor hem een definitieve keuze voor het sociaal-realisme en tegelijk een afscheid van de romantiek. Over dit ‘modern heldendicht’ over de grote veranderingen die aan het einde van de negentiende eeuw in Friesland ptaats vonden, schreef hij: ‘Het werk werd voor mij onder het schrijven het boek der ontdekkingen. Ik ontdekte de maatschappij in haar eigenlijke beweegkrachten en samenhangen. Ik ontdekte mezelf in die historische verbanden, kind van een bepaalde tijd, land en groep. Ik ontdekte de tradities, die mij hadden gemaakt en ik beleefde hun crisis-in mij en buiten mij.’ Met de roman Het rad der fortuin (1938) en de novellenbundel Noorderzon (1958) vormt Stiefmoeder aarde de meerdelige cyclus Het geslacht Wiarda. Als jong en anti-fascistisch schrijver voelt Theun de Vries zich tot het marxisme aangetrokken. Na een uitgebreide theoretische oriëntering wordt hij in 1936 lid van de CPN. Vanwege zijn kritiek op de Sovjet-Unie groeide in de jaren zestig bij hem de wens om uit deze partij te treden. In 1971 zegt hij zijn lidmaatschap op. Theun de Vries zal marxist zonder partij blijven. Voor zijn novelle WA-man (1944), die hij onder het pseudoniem M. Swaertreger tijdens de oorlog schreef en die illegaal werd uitgegeven, ontving hij in 1945 de Staatsprijs voor Verzetsliteratuur. Pan onder de mensen (1954, dl. 2 van De fuga van de tijd) vertelt de geschiedenis van de uitzonderlijk begaafde musicus Allard Rosweide, die als kind van arme, Drentse ouders in staat wordt gesteld te gaan studeren aan de Rotterdamse muziekschool. Kan de toekenning van de P.C. Hooftprijs worden gezien als een erkenning van de literaire kwaliteiten van Theun de Vries, met de verlening van het ere-doctoraat van de Rijksuniversiteit van Groningen werden vooral zijn kwaliteiten op historisch gebied gewaardeerd. Kwaliteiten die tot uiting zijn gekomen in een aantal historische romans als Sla de wolven, herder! (1946), De vuurdoop, 1848 (1948-1954, 3 dln.), De vrijheid gaat in 't rood gekleed (1945), biografieën: Oldenbarneveldt (1937), Schimmelpenninck (1941), Spinoza, beeldenbestormer en wereldbouwer (1972), De dood kwam met muziek (1979) en historische essays. In 1982 verscheen zijn omvangrijke studie Ketters - Veertien eeuwen kettergeloof, volksbeweging en kettergericht, waarvoor hem in 1984 de Henriëtte Roland Holstprijs werd toegekend. Naast novellen, kritieken, gedichten, toneel en hoorspelen schreef Theun de Vries ook een aantal romans waarin kunstenaars centraal staan. Zo is het hoofdpersonage uit Het raadselrijk (1964), in feite een portret van de schilder Jeroen Bosch, de beeldende criticus van zijn eeuw. Vincent van Gogh is de hoofdpersoon uit Vincent in Den Haag (1963). ‘Typerend voor de keuze van Vincent van Gogh,’ zegt De Vries, ‘blijft, dat ik niemand anders van zijn tijdgenoten kan liefhebben, dan juist deze merkwaardige eenzaat met zijn eigenaardige, evangelische opvatting van kunst en zijn pogingen om dat helemaal zuiver te houden.’ De vrouweneter (1976) is misschien wel De Vries' meest markante en
Schrift van Theun de Vries met documentatie voor de roman De dood kwam met muziek (1979), die oorspronkelijk La guitarra zou heten, en voor de novellenbundel Eidola (1979).
| |
[pagina 282]
| |
Door de kleine, loodomrande ruitjes van het oude huis aan de Hutmachergasse, waar de redactie van de Neue Rheinische Zeitung gevestigd was, drong het zomerlicht groen, paars en zilverig gezeefd, hier en daar stuitend op de metalen sterren, waarmee sommige glaspaneeltjes waren versierd. Het rook binnen naar oud behang en nieuw papier, naar inkt en naar het zetsel van het eerste nummer der krant, die op de brede kloostertafel lag uitgespreid. Buiten was het volop middag; geschreeuw van kinderen, die op de nabije stadswallen tussen de vlieren en verwilderde vruchtbomen speelden, drong naderbij, gemengd met het zingen van de kantklosters, die vlak achter het redactiegebouw op de drempels zaten te werken.ontroerende kunstenaarsroman. De Franse schrijver Guy de Maupassant en de excentrieke Russin Marie Bashkirtseff zijn de de twee hoofdkarakters in deze roman, die handelt over ‘het schandstuk van de dood’. Op zeven-en-zeventig-jarige leeftijd verraste Theun de Vries zijn lezers met de publikatie van 77 korte gedichten (1984). In het slotgedicht ‘Schrijven’ relativeert De Vries op navrante wijze het ambacht dat hij tot op heden zo intens heeft beoefend:
Schrijven om niet te vergeten -
vergeten waarom wij schreven -
vergeten wat werd geschreven.
| |
Keuze uit het overig werkFriesche sagen (1925), De vervreemding (1928), Verzen (1932), Sneeuw op de Fudsji (1932), Koningssage (1934), Eroica (1934), Fryske stilistyk (1937), De bijen zingen (1938), De freule (1940), Wilde lantaarns (1940), Vox humana (1941), De tegels van de haard (1941), De laars (1946), Kenau (1946), M. Nijhoff, wandelaar in de werkelijkheid (1946), De Dood (1948), Het hert (1949), Leerschool voor barbaren, Karel de Grote (1949), Hoogverraad (1950), De fuga van de tijd; Anna Casparii of het heimwee (1952), Levend Hongarije (1953), Woe-Sjoeang (1955), De fuga van de tijd; Bruiloftslied voor Swaantje (1956), Het meisje met het rode haar (1956), Februari (1960, 3 dln.), Het motet voor de kardinaal (1960), Meesters en vrienden (1962), Ziet, een mens (1963), Moergrobben (1964), Het wolfsgetij (1965), Het zwaard, de zee en het valse hart (1966), Eidola (1979), Meesters en vrienden (1981), Snie en oare gedichten (1981), Brieven uit de oorlogsjaren aan S. Vestdijk (1981), Wieken tegen de tralies (1982, bloemlezing), Marx (1983, 2 dln.), Amazones en bojaren (1984), Louise Michel, engel in het harnas (1984). |
|