't Is vol van schatten hier...
(1986)–Anton Korteweg, Murk Salverda– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 71]
| |
J. Kneppelhout. Foto: R. Severin.
Stammend uit een aanzienlijke Leidse familie beschikte Kneppelhout over een groot vermogen. Hierdoor kon hij, niet gehinderd door de lasten van een maatschappelijke functie, afzijdig blijvend van iedere letterkundige côterie, en zonder concessie te hoeven doen aan enig publiek, zich geheel wijden aan de literatuurliefhebberij pur sang. Bovendien stelde zijn rijkdom hem in staat de door hem zo zeer begeerde rol van mecenas te vervullen voor tal van jonge schilders, musici en studenten. Via zijn oom De Gijselaar en de directeur van zijn kostschool, De Raadt, raakte hij onder invloed van de achttiende-eeuwse ideeën over opvoeding als middel ter verbetering van de mens. In Leiden kwam Kneppelhout als student terecht in de kring van Beets en Hasebroek, de Romantische Club. Hij droomde van een internationale carrière als Frans auteur en ging zich te buiten aan zwaar romantische verhalen en gedichten en dwepende beschouwingen, die echter noch bij de vaderlandse, noch bij de Franse toonaangevende literatoren, en evenmin zelfs bij zijn generatiegenoten genade vonden. ‘God beware ons voor een Joannes den Dooper die het veld onzer letterkunde alleen en uitsluitend voor V[ictor] H[ugo] vlak maakt’ schreef Bakhuizen van den Brink aan Beets. Kneppelhout moest zijn ambitieuze plannen opgeven en afscheid nemen van zijn ‘zwarte tijd! O die goede dagen van voorheen, toen wij lange haren droegen en zoo diep rampzalig waren’. Deze teleurstelling werd zijn redding: Kneppelhout startte opnieuw als schrijver in zijn moedertaal, en behaalde als Klikspaan zijn eerste grote succes met Studenten-typen (1839-1841), Studentenleven (1841-1844) en De studenten en hun bijloop (1844), een succes dat hem in later jaren met later werk (meest korte verhalen en reisbeschrijvingen) nooit meer ten deel is gevallen. Potgieter oordeelde gunstig over deze schetsen, die hij vanwege hun moralistische tendens uitgetild zag boven de zijns inziens verfoeilijke ‘Kopyeerlust des dagelijkschen levens’ van de Camera. Met de studentenschetsen begaf Kneppelhout zich op een terrein waar hij zich duidelijk thuis voelde. Als tekenaar van het studentenleven in al zijn facetten gaf hij zijn medeburgers een leidraad voor de opvoeding van de Spes Patriae. Zijn vlotte pen, zijn levendige stijl, zijn zin voor humor en zijn realistische verteltrant kon hij hier in dienst stellen van het
Illustraties bij Studenten-typen, door J. Kneppelhout. Door O. Veralby (pseudoniem van Alexander Ver Huell).
| |
[pagina 72]
| |
Bij de Sint-Lodewijkskerk stonden drie gedrochten in grijze lompen gehuld. Zij schurkten zich. Van ongeduld of van ongemak? | |
[pagina 73]
| |
ideaal dat zijn leven heeft beheerst, en waarover hij reeds in 1835 het werkje l'Éducation par l'amitié had geschreven, een verheerlijking van de vriendschap die als taak had ieder mens zijn juiste plaats in de maatschappij te wijzen: opvoeding door vriendschap. Zelf heeft Kneppelhout getracht dit ideaal in praktijk te brengen in zijn vriendschappen met A.W.M.C. Ver Huell, (1822-1897), De Génestet, A.G. Bilders (1838-1865), en de vele jonge mannen die hij als mecenas heeft gesteund. Een van hen, Jan de Graan (1852-1874), een violist die als wonderkind getriomfeerd had, heeft hij na diens vroege dood vereeuwigd in Een beroemde knaap (1875). In deze door Huet zeer geroemde levensbeschrijving heeft Kneppelhout zijn door de Romantiek beïnvloede belangstelling voor het bijzondere en afwijkende weten te combineren met een klassieke zucht naar het vinden van de waarheid over zijn geheimzinnige pupil. Deze synthese heeft hem zijn meesterstuk geleverd.
J. Kneppelhout, 8 oktober 1861, aan J.P. Heije.
Oosterbeek, 8 Oct. 61 / Waarde Heer en Vriend, / Het zy my geoorloofd uwe vrien- / delijke hulp eens in te roepen. Ik zit / aan een Engelschen roman, waarin / ingeslotene twee versjes voorkomen, / die ik geen kans zie in het / Hollandsch over te brengen - en / toch dienen ze er in. Wees zoo goed en / schenk my voor eenige oogenblik- / ken den bystand van uw talent. / Vindt u myne vraag niet onbeschei- / den en is u dus niet ongenegen aan / myn verzoek te voldoen, dan weet / ik aan wien ik de vertaling toe- / vertrouw en dat het boeker in / waarde om zal stygen. Wees ver- / zekerd, dat u my zeer aan u verpligt / door iets wat voor u eene kleine / moeite is en geloof my hoogachtend / en vriendschappelijk, / geheel de uwe, / J. Kneppelhout | |
Keuze uit het overig werkMes loisirs (1832), La Violette (1833), Fragments de correspondance (1835, anoniem), Souvenir (1835, anoniem), Hommage à l'hospitalité (1836), Nouveaux fragments de correspondance (1836, anoniem), L'ère critique ou l'art et le culte (1837), Copeaux (1837), Prose et vers (1838), In den vreemde (1840), Verhalen (1846), Opuscules de jeunesse (1848, 2 dln.), Schetsen en verhalen uit Zwitserland (1850), Stijl, kunst (1855), Politiek, kritiek (1855), Mijne zondagen in het Vereenigde Koningrijk (1859), Geschriften (1860-1865, 1875, 12 dln.), Waanzinnige Truken en andere verhalen (1980). |
|