| |
| |
| |
| |
Deel 2
1. |
Nicolaes Petter, Klare Onderrichtinge der Voortreffelijcke worstel-konst, Verhandelende hoemen in alle voorvallen van Twist in Handtgemeenschap, sich kan hoeden: en alle Aengrepen, Borst-stooten, Vuyst-slagen &c. verzetten,
Amsterdam, 1674. |
2. |
C. Plinius Sec., Des wijdt-vermaerden Natuurkondigers vijf Boecken. Handelende van de Nature,
Leeuwarden, 1657. |
3. |
Handschrift G uit het archief van de sociëteit ‘Trou moet blijcken’ te Haarlem. |
4. |
Jacobus Viverius, Handt-boeck of Cort begrijp der Caerten ende Beschrijvinghen van alle Landen des Werelds,
Amsterdam, 1609. |
5. |
Renatus des Cartes, Principia philosophiae: Of beginselen der wijsbegeerte. Een werk, bequaam voor des zelfs naerstige betrachter, om door klare gronden tot de hoogste trap van Wijsheit en Wetenschap, die van 't menschelijk verstant bereikt kan worden, op te klimmen, en tot de ware oorzaken der uitwerkingen aller stoffelijke dingen te geraken,
vertaald door J.H. Glazemaker,
Amsterdam, 1657. |
6. |
Testament,
Deventer 1657.
Rechterlijk archief van Deventer, inv. nr. 25 Testamenten gepasseerd voor Ziekenbezoekers uit de periode 1502-1585. |
7. |
Adriaensz. Bredero, Alle de wercken, soo spelen, gedichten, brieven, kluchten en liederen,
Amsterdam, 1678. |
8. |
Het Geuzenliedboek naar de oude drukken uit de nalatenschap van dr. E.T. Kuiper, uitgegeven door P. Leendertz Jr.,
Zutphen, 1924-1925.
Deel 1. |
9. |
Keuren der Stadt Leyden des Graefschaps van Holland,
Leyden, 1583. |
10. |
Joh. Isacius Pontanus, Historische Beschrijvinghe der seer wijt beroemde Coop-stadt Amsterdam,
Amsterdam, 1614. |
11. |
Ludovicus Lavaterus, Van de Spooken, nagt-geesten, en andere diergelijke verschijningen,
Gorinchem, 1681. |
12. |
Petrus Leupenius, Aanmerkingen op de Neederduitsche taale en Naaberecht, uitgegeven, ingeleid en toegelicht door W.J.H. Caron, Groningen, 1958. Trivium; oude Nederlandse geschriften op het gebied van de grammatica, de dialectica en de rhetorica Nr. IV.
[Joost van den Vondel], Noodigh Berecht over de nieuwe Nederduitsche misspellinge,
[Amsterdam, 1654]. |
| |
| |
|
in: De werken van Vondel; volledige en geïllustreerde tekstuitgave in tien deelen, bewerkt onder leiding van J.F.M. Sterck, e.a.,
Amsterdam, 1927-1940.
Deel 5. |
13. |
Jan vander Heide en Jan vander Heide de Jonge, Beschryving Der nieuwlijks uitgevonden en geoctrojeerde slang-brand-spuiten, en Haare wijze van brand-blussen, Tegenwoordig binnen Amsterdam in gebruik zijnde,
Amsterdam, 1690. |
14. |
E. Soens, Onuitgegeven gedichten van Anna Bijns (Iste deel),
in: Leuvensche Bijdragen 4 (1900-1902), p. 199-368. |
15. |
Johan van Beverwijck, Den Schat der Gesontheyt,
Dordrecht, 1636. |
16. |
Balthasar Bekker, De betoverde weereld,
Leeuwarden, 1691-1693.
Deel 1. |
17. |
Philips van Marnix van St. Aldegonde, Godsdienstige en kerkelijke geschriften, voor het eerst of in herdruk uitgegeven met historische inleiding en taalkundige opheldering door J.J. van Toorenenbergen,
's Gravenhage, 1871-1891.
Deel 3. |
18. |
P.C. Hooft, Neederlandsche Histoorien, Sedert de ooverdraght der Heerschappye van Kaizar Karel den Vyfden, op Kooning Philips zynen zoon,
Amsterdam, 1642. |
19. |
Aankondiging door Abraham Casteleyn van het verschijnen van de Weeckelycke Courante van Europa te Haarlem,
Haarlem, 1656.
De reis van Michiel Adriaanszoon de Ruyter in 1664-1665,
uitgegeven door P. Verhoog en L. Koelmans,
's-Gravenhage, 1961.
Werken uitgegeven door De Linschoten-Vereeniging LXII.
Oprechte Haerlemsche Courant Den 1 November / 1664,
Haerlem, 1664. |
20. |
Adrianus Valerius, Neder-Landtsche Gedenck-Clanck. Kortelick openbarende de voornaemste geschiedenissen van de seventhien Neder-Landsche Provintien, 'tsedert den aenvang der Inlandsche beroerten ende troublen, tot den Iare 1625,
Haerlem, 1626.
Facsimile Amsterdam 1968.
Reeks Herleefd Verleden. |
21. |
Constantijn Huygens' Hofwyck,
bezorgd en ingeleid door P.J.H. Vermeeren,
Wassenaar, 1967.
Haagse Teksten Uitgegeven vanwege de Stichting School voor Taal- en Letterkunde te 's-Gravenhage II.
Facsimile. |
22. |
Apologie / ofte Verantwoordinghe des Doerluchtighen ende Hooghgeborenen Vorsts ende Heeren / Heeren Wilhelms van Godes ghenade Prince van Orangien / Graue van Nassau / Catzenellenboghen / Dietz / Vianden / etc. Erf-burghgraue van |
| |
| |
|
Antwerpen / ende van Besanson: Baenerheere van Breda / Diest / Grimberghe / van Arlay / Nozeroi / etc. ende Heere van Chastel-bellin / etc. Stadthouder Generael van de Nederlanden: Gouverneur ouer Brabant / Hollandt / Zeelandt / Vrieslandt ende Vtrecht: ende Admirael / etc. Teghen den Ban ofte Edict by forme van Proscriptie ghepubliceert by den Coningh van Spaegnien teghen den voorsz. Heere: waer wt sal blijcken hoedanigh dat sijn de lasteringhen ende valsche beschuldinghen in den voorsz. Ban begrepen,
Leyden, M.D.LXXXI. [1581]. |
23. |
H.W. van Tricht, Bloemlezing uit de brieven van Pieter Corneliszoon Hooft,
Zutphen, z.j. |
24. |
Jan Jansz. Orlers, Beschrijvinge der Stadt Leyden,
Leiden, 1614. |
25. |
F.L. Zwaan, Voet-Maet, Rijm en Reden; bloemlezing uit Huygens' gedichten,
derde druk,
Culemborg, z.j. (cop. 1974). |
26. |
Placcaet Uande Doorluchtige / Ho. ende Mog. Heeren / Die Staten Generael der Uereenighde Nederlanden / teghens het Inbrenghen / Drucken / Uerkoopen ofte stroyen van alderhande argerlijcke enĚ„ seditieuse Boucxkens / Liedekês etc. Ende waer nae alle Druckers hen voort-aen sullen hebben te reguleren,
s' Graven-Haghe, 1618. |
27. |
[Joost van den Vondel], De Drvckkvnst,
in: De Werken van Vondel: volledige en geillustreerde tekstuitgave in tien deelen,
bewerkt onder leiding van J.F.M. Sterck, e.a.,
Amsterdam, 1927-1940.
Deel 5. |
| |
Deel 3
I. |
Ioannes de Laet, Historie Ofte Iaerlijck Verhael Uan de Verrichtinghen der Geoctroyeerde West-Indische Compagnie, Zedert haer Begin / tot het eynde van 't jaer sesthien-hondert ses-en-dertich,
Leyden, 1644. |
II. |
I. Cats, 's Werelts Begin, Midden, Eynde, Besloten in den Trov-Ringh, met den Proef-Steen van den Selven,
Dordrecht, 1637. |
III. |
[D.V. Coornhert], Zedekunst dat is Wellevenskunste / vermids waarheyds kennisse vanden mensche / vande zonden ende vande dueghden,
z.p., 1586. |
|
|