11 |
‘daarvan’. |
9/13 |
Samengetrokken is op dat zy [...] machten werdē; overspannen: werdē fungeert achtereenvolgens twee keer als hulpwerkwoord van de lijdende vorm en één keer als koppelwerkwoord. |
12 |
Genitivus identitatis. |
13 |
‘gemakkelijk’.
‘scheef’. |
14 |
‘is’-‘het’.
‘daarentegen’. |
15 |
Meervoud.
Naamwoordelijk deel van het gezegde; ‘moeilijk’. |
16/9 |
Lijdend voorwerpzin. |
16 |
vele (16). |
16/7 |
‘in de overtuiging de ware leer te kennen’. |
17 |
Naar vele (16); aanwijzend voornaamwoord; ‘voor hen’.
Onderwerp; ‘niets’.
Ontkenningspartikel. |
19 |
‘het onder ogen zien’. |
20 |
daar af berispende: conjunct bij elck ander (19).
Bijwoordelijke bepaling.
Genitivus partitivus afhankelijk van iet (21). |
20/1 |
‘zoiets’. |
21/2 |
Relatieve aansluiting. |
23 |
Naar welck... dwaasheyd (21); bepaling bij dit ... wezen (23/5);
zinsvervlechting.
dit ... wezen (23/5); a.c.i.. |
23/4 |
werck: kern
dit, myn: nevengeschikte voorbepalingen
vā ... Zedevorm: nabepaling;
‘dit werk van mij van de kunst om goed te leven of van - zoals u het noemt - de kunst of de vorm van de zeden’. |
24 |
‘kunnen’.
Meewerkend voorwerp. |
25 |
dit ... Zedevorm (23/4); ‘het [...] allemaal’.
Epenthesis. |
26 |
‘over’.
‘toestand’/ ‘lichaamsgesteldheid’. |
27 |
‘iedereen’. |
27/8 |
Samengetrokken zijn de woorden Deze zaken zijn. |
28 |
‘bij zichzelf’.
‘zo’ -‘men’ -‘er’. |
28/9 |
‘als men er maar op wil letten’. |
30 |
helle: kern
der menschen: voorbepaling
zelve: nabepaling. |
31 |
‘of’/ ‘dan wel’.
Indicativus. |