26 Voorschriften voor boekdrukkers
In 1618 verscheen in Den Haag bij Hillebrant Iacobsz, de drukker van de Staten-Generaal, het Placcaet Uande Doorluchtige / Ho. ende Mog. Heeren / Die Staten Generael der Uereenighde Nederlanden / teghens het Inbrenghen / Drucken / Uerkoopen ofte stroyen van alderhande argerlijcke en seditieuse Boucxkens / Liedekēs etc. Ende waer nae alle Druckers hen voort-aen sullen hebben te reguleren. Deze verordening moest bekendgemaakt en aangeplakt worden in Gelderland en het graafschap Zutphen, Holland en West-Friesland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijssel en de stad Groningen met het gebied daaromheen.
In het decreet wijzen de Staten-Generaal erop dat hun vorige verordening van 7 juli 1615 niet afdoende is gebleken. Daarom is het noodzakelijk een nieuwe verordening uit te doen gaan, waarin verboden worden: het kwaadspreken over de wettige overheid, het schrijven, drukken, uitgeven, verspreiden en verkopen van aanstootgevende boekjes, liedjes of refereinen en tenslotte het voortijdig bekendmaken van stukken die besproken worden op de Synode van Dordrecht (1618-1619). De Staten-Generaal noemen de straffen die op eventuele overtredingen staan en vervolgen hun decreet aldus.