Tot slot zij vermeld dat er bepaalde systematische verschillen bestaan tussen het handschrift en de eerste druk van de Neederlandsche Histoorien waaruit we een fragment genomen hebben: als voorbeeld kan genoemd worden de vervanging van de spelling ae door aa, zoals in het woord Markgraaf (7 van de transcriptie van de druk). Daarnaast komen ook incidentele verschillen voor. Bij het onderhavige fragment zijn dat het wegvallen van het woord heen (17) (vergelijk 21 van de transcriptie) en de verandering van Noortdeure (laatste regel) in voordeure (31 van de transcriptie).
Pieter Corneliszoon Hooft (1581-1647) geeft in zijn levenswerk de Neederlandsche Histoorien uit 1642 een beschrijving van de Beeldenstorm. Hij vertelt hoe in 1566 in drie dagen tijd meer dan vierhonderd kerken in de Nederlanden geplunderd werden. De stad Antwerpen herbergde op dat moment veel vreemdelingen vanwege de jaarmarkt. Het Mariabeeld dat anders bij die gelegenheid altijd tentoongesteld werd, werd nu opgeborgen in het koor om iedere vorm van aanstoot te vermijden. Desondanks ontstond er gekibbel in de kerk, omdat sommige mensen het Mariabeeld vroegen of ze uit angst naar het koor was gegaan, en of ze ook ‘Vive le Gueux’ wilde roepen. Hoewel de kerk naar aanleiding daarvan ontruimd en gesloten werd, werden er geen verdere maatregelen getroffen.
1Des anderen daaghs ('t volk weeder in en ontrent de voorzeide kerke 2 t' zaamenrottende) werd het krakkeel teeghens 't Mariebeeldt hervat. 3 Een ouwt wyfken, zittende voor 't koor, met waslicht te koop, en om 4 offerpenningen t' ontfangen, begost 'er teeghens aan te kribben, en den 5 jongens asch, en vuilnis, naa 't hooft te werpen; misschien geterght, 6 door dien men haar zeide, dat 'er geen trek meer in die koomanschap, en 7 tydt was de kraam op te breeken. De Markgraaf, Schout der stadt ('t was 8 heer Ian van Immerzeel) en de Majestraat op 't Stadthuis vergaadert, om 9 nu eerst den wykmeesteren 't betrachten der laast ingestelde waake te 10 beveelen, worden verkundschapt van 't ongemak, en maaken zich derwaarts, 11 op hoope van het, door 't ontzagh hunner jeeghenwoordigheit te stillen. 12 Ook verschooyd' er een groot deel, op hunne vermaaning. Anderen gaaven 13 voor, dat zy 't lof wilden hooren: dien men zeide, dat daar, dien 14 aavondt, niet af vallen zouw; en zy het wel eenen dagh, zonder dat, 15 maaken. Eenighen meenden, zoo die van de wet zelf vertrokken, dat zy 16 den drang naa zich, en van daar zouden sleepen. Dies traadē Burgher-17meesters naa 't raadthuis, om eintlyk de schutters in waapenen, en op 18 hunne kaamers te doen koomen; en porden de schaar aan, die buiten stond, 19 van daar te scheiden. De kerk deed men sluiten; op een deur naa, om de 20 rest te loozen. De Markgraaf, hebbende met zyn trauwanten, buyten 21 gearbeidt, om yder zyns weeghs te wyzen, keerde weederom binnen, daar hy 22 noch eenighe Scheepenen vond; en bestond, met hun, het ooverschot voorts 23 te veirdighen. Onder deeze, als de hartnekkighsten, en daarom zoo lang 24 gemart hebbende, werden 'er gevonden, die 't met forsen gelaate, en