Cursus zestiende- en zeventiende- eeuws Nederlands
(1987)–A. de Korne, T. Rinkel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de aanval op de boze genius van de hervormingsbeweging. Vol sarcasme gaf ze in haar refereynen blijk van haar haatgevoelens, al spaarde ze soms ook de lauwe geestelijkheid van de Rooms-Katholieke kerk waartoe ze zelf behoorde niet. Een typerend voorbeeld van haar strijdpoëzie is: Noch schyndt Merten van Rossom de beste van tween (ca. 1542). Maarten van Rossum was de beruchte aanvoerder van de Gelderse benden die ten tijde van Gelderlands pogingen om aan de annexatie door Karel V te ontkomen Overijssel en vooral Brabant teisterden. Rond 1527 ondernam hij zelfs plundertochten naar Holland (o.a. Den Haag). Pas in 1543 ging Gelre definitief over naar het Habsburgse huis en daarmee kwam een einde aan de carrière van de ‘Gelderse Atilla’. Na allerlei schanddaden van deze rover en brandstichter te hebben opgesomd, herhaalt Anna Bijns aan het slot van elke strofe dat déze Maarten toch nog te verkiezen is boven Maarten Luther... 1[regelnummer]
Onlancx bezwaert zynde met mecancolyen,
De sinnen becommert, / thooft vol phantasyen,
Van als overlegghende / in myn ghedachte,
Quam my weynich te voren / dat mocht verblyen,
5[regelnummer]
Aensiende de werelt / nu ten tyen,
Zynde vol verdriets; / des werdt my onsachte;
Dus dinckende, my phantazye voort brachte;
Twee mans persoonen / my haest in vielen,
Ghelyc van name, / diversch van gheslachte:
10[regelnummer]
Deen was Merten Luther, / die dolinghe doet krielen,
Dander Merten van Rossom, / diet al wil vernielen,
Die veel menschen bracht heeft in zwaer ghetruer;
Rossom quellet lichaem, / Luther heeft de zielen
Deerlyc vermoort; / dus esser cleynen kuer
15[regelnummer]
Tusschen hen beyen, / elck es een malefactuer;
Ic en gaef om den kuer / niet mynen minsten teen,
Maer want Luther de zielen moordt / duer zyn erruer,
Noch schyndt Merten van Rossom de beste van tween.
Merten van Rossom / heeft doen vanghen en spannen
20[regelnummer]
Den landtman, / roovende potten en pannen,
Makende hem therte / alder bangste;
Merten Luther, weerdt tzyne van God ghebannen,
Heeft duer zyn erruer / vrouwen en mannen
In tsviants prisoen bracht, / dat es noch strangste;
25[regelnummer]
Dat elck dus wilt rooven / en trecken om dlangste,
Tcompt meest vuyt Luthers leere, / twerdt noch bewesen;
Niemant en sal schier derven slapen van angste,
Want tgoet es ghemeene: wat volght vuyt desen?
Dat elck sonder vreese / wilt een besiken lesen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30[regelnummer]
Op zyns naesten erve, / dblyct alle daghe;
Waer om werdt Rossom ghelaect, Luther ghepresen,
Want zy zyn doch beye van eenen slaghe?
Luther es boost, / ic en steecks onder ghen scraghe,
Want hy onder de christen tgoet maect ghemeen.
35[regelnummer]
Al wenscht men Merten van Rossom menich plaghe,
Noch schyndt Merten Rossom de beste van tween.
Opmerkingen:
mecancolyen (1): lees melancolyen vuyt (28): lees uyt ghen (33): lees gheen Merten Rossom (36): lees Merten van Rossom | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maarten Luther of Maarten van Rossum?Vragen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|