8 Inname van Den Briel
De Geuzenliederen met als onderwerp de opstand tegen Spanje en het verzet tegen het katholicisme werden oorspronkelijk door middel van losse pamfletten verspreid. Ze zijn voornamelijk door rederijkers geschreven. De grote belangstelling voor deze liederen bracht de drukkers ertoe ze te bundelen. Zo verscheen in 1573 de eerste druk van het Geuzenliedboek.
Dr. P. Leendertz gaf in 1924/1925 uit de nalatenschap van dr. E.T. Kuiper het liedboek opnieuw uit naar de oudst bewaarde druk uit 1581. Uit deel I is het volgende lied gekozen over de inname van Den Briel op 1 april 1572.
De wijle het Lant nu dus oproerich was door den Thienden Penninck, heeft de Graef vander Marc, Lume, etc. den Briel ingenomen: ende Hollandt, ende Zeelandt is haest goetwillich gevolcht.
Op de wijse, Ick ginck een mael spaceren, etc.
1[regelnummer]
Wy Geuskens willen nu singhen,
En van vreuchden opspringhen,
Daerom wy sullen eendrachtich
Den Lof Godt gheven certeyn.
Den Briele wy inne creghen
10[regelnummer]
In April den eersten dach,
Als Mannen sachmen ons pleghen,
Die Zuydtpoort sonder verdrach
De borghers zijn gheweken,
15[regelnummer]
Een yder om hem te versteken,
Tghinck al buyten haer waen.
Met Crijchshandel weet hy te leven
20[regelnummer]
Dryhondert sonder gecrijs
Aen die Noortpoort hy sandt:
Over die Mueren sy clommen.
Daer na quam soo menighe quant.
25[regelnummer]
Hoort eens watten cluchten,
Niet sonder grooten geruchten