Cursus zestiende- en zeventiende- eeuws Nederlands
(1987)–A. de Korne, T. Rinkel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 86]
| |||||||
7.1. TautologieTautologie is de benaming voor een stijlfiguur waarbij een bepaald begrip twee keer wordt uitgedrukt. Dit verschijnsel kan zich voordoen bij verschillende woordsoorten, zoals twee zelfstandig naamwoorden, twee werkwoorden of twee bijwoorden. We kennen dit gebruik nog steeds. Een andere naam ervoor is epische variatie. We proberen voor onze vertaling steeds twee synoniemen te vinden. Wanneer dat niet goed lukt, kunnen we de tautologie weergeven in de vorm van één begrip. Daarachter plaatsen we dan tussen teksthaken de aanduiding ‘2 ×’ om aan te geven dat het verschijnsel wel onderkend is.
Voorbeelden van een tautologie:
| |||||||
7.2. Presens historicumWanneer in verhalend proza dat in de onvoltooid verleden tijd gesteld is, plotseling de onvoltooid tegenwoordige tijd, het presens, gebruikt wordt, spreken we van een presens historicum. Deze afwisseling in de werkwoordstijden wordt in het algemeen toegepast om het verhaal te verlevendigen. Bij de vertaling moeten we erop letten dat onze weergave van de werkwoordstijden een consistent geheel vormt. Het presens historicum wordt in de vertaling bij voorkeur omgezet in de onvoltooid verleden tijd.
Een voorbeeld van een presens historicum: Een ouwt wyfken [...] begost 'er teeghens aan te kribben, en den jongens asch, en vuilnis, naa 't hooft te werpen [...]. De Markgraaf, Schout der Stadt [...] en de Majestraat [...] worden verkundschapt van 't ongemak, en maaken zich derwaarts [...]. Ook verschooyd' er een groot deel, op hunne vermaaning. (18, 3/12) ‘Een oud vrouwtje [...] begon zich ertegen te verzetten en de jongens as en vuilnis naar hun hoofd te gooien [...]. De markies, de schout van de stad [...] en de stedelijke overheid [...] werden op de hoogte gebracht van de onrust en gingen daarheen [...]. Inderdaad verspreidde zich een groot aantal mensen door hun waarschuwing.’ Het verhaal wordt in de onvoltooid verleden tijd verteld. Het gebruik van de twee presensvormen in dit voorbeeld dient om de vertelling te verlevendigen. | |||||||
[pagina 87]
| |||||||
7.3. EllipsWanneer in een zin een zinsdeel, en met name de persoonsvorm, ontbreekt, moeten we altijd nagaan of we met een (al dan niet overspannen) samentrekking te maken hebben of met een ellips. Als we het ontbrekende zinsdeel niet vanuit de context kunnen aanvullen, is er sprake van een ellips. Omdat we in het twintigste-eeuws nog steeds ellipsen kennen, levert de vertaling van dit verschijnsel geen problemen op.
Voorbeelden van een ellips:
| |||||||
[pagina 88]
| |||||||
7.4. AnakoloetWanneer een zin op een andere wijze worde afgemaakt dan hij begonnen is, spreken we van een anakoloet. Naar ons huidige taalgevoel is er dan sprake van een ongrammaticale zin. Als we vertalen, moeten we ervoor zorgen dat er een grammaticale zin ontstaat. We moeten dan vaak kiezen voor een van de constructies die in de betreffende zin voorkomen.
Voorbeelden van een anakoloet:
|
|