Het meisje en de krokodillen
De zwarte hemel was heel zacht en vol sterren. De maan was er ook. Niet groot en rond, maar heel dun, als een scheepje. Misschien vaart Anansie daar vanavond wel mee, dacht opa. En dat was ook zo. Heel zachtjes kwam Anansie tevoorschijn, zodat opa er toch nog van schrok.
‘Weet je waarom ik gekomen ben?’, vroeg Anansie.
‘Om een verhaal te vertellen’, zei opa, ‘want dat heb je beloofd’.
‘Precies’, zei Anansie, ‘het gaat over een klein, dapper meisje’.
Hier een heel eind vandaan ligt een dorp met wel vijftig hutten, aan een grote rivier. De rivier is voor de mensen van het dorp erg belangrijk. In die hutten is geen kraan die je open kunt draaien als je water wilt hebben. Water om te koken en te drinken moeten de mensen uit de rivier halen. Dat doen de vrouwen en de kinderen.
Om te baden en kleren te wassen