Een schokkend gevecht
Alles wat er nu volgde, ging eigenlijk veel te snel. Het ging zelfs zo snel in zijn werk dat geen Boeglander bemerkte wat er eigenlijk gaande was, voor hij huilend op de blaren zat! Ongeveer ging het zo: En avant, of wel vooruit! brulde de commandant van de Boeglanders. Kermend sprongen de soldaten voorwaarts. Met twee lichte, maar vreselijk pijnlijke hupjes was het vuur gepasseerd. Alle soldaten, die hun broek in vlammen meenden te voelen, sprongen ontzet en misselijk onmiddellijk te water in het vijvertje achter het vuur. Dat was vol met de geheimzinnige dieren, even dikker dan palingen. Aangezien in het water nog steeds die geheimzinnige gloed was, meenden de Boeglanders dat Stalma hier ergens zwom en nu zij dan toch eenmaal te water waren, grepen zij links en rechts om zich heen. Maar nu werden de sidderalen - want dat waren de geheimzinnige dieren! - actief. Nog vatte zo'n Boeglander niet zo'n dier aan, of hij kreeg een schok, dat hij er van suizebolde en van een heftigheid, dat hij zich moest af vragen of hij zijn vingers eigenlijk niet in het stopcontact had gestoken en iedereen, die zo'n schok kreeg dat hij in de raarste kronkelingen opsprong, wist onmiddellijk, dat hier alles betoverd was en sprong nog harder uit, dan in het water en rende terug naar het strand. Het was verschrikkelijk alleen al om de ontzetting van de Boeglanders aan te zien!