nige toon: Brandt mijn vlammen! - in de richting van de vuren en: Siddert mijn dieren - in de richting van het meertje. Meer viel er niet te ontdekken doch het waardig vertoon van de vogel maakte diepe indruk op de Boeglanders.
Nader en nader waren zij bij de vlammen gekomen en het was duidelijk, dat wanneer zij zo voort bleven schuiven, zij binnen enige ogenblikken op hun buik in het vuur zouden komen te liggen. De manschappen wierpen een ongeruste blik op de commandant, maar die wist niet precies wat hij zou bevelen, dus hield hij zijn mond maar. Toen men helemaal vlak bij het vuur was gekomen hield men dus maar vanzelf op met kruipen. Met warme gezichten en pijnlijke ogen staarde men nu in de gloed. Thans, sprak nu de commandant, die moeizaam overeind kwam, gaan wij het meertje omsingelen, want naar het mij voorkomt bevindt zich daarin iets geheimzinnigs. Maar om het meertje te omsingelen zou men dwars door het vuur moeten, dus bleef iedereen maar plat liggen. Vooruit, zeide de commandant, dwars door het vuur, dat is het enige! Ge kunt dan onmiddellijk te water springen. Hij twijfelde wel aan de juistheid van dit bevel, maar alle Boeglandse soldaten kwamen overeind en maakten zich, ontzettend verdrietig gestemd, gereed om dwars door de vlammen naar het meertje te rennen.