wens, dat het de laatste tijd wel wat druk werd op Zoönesië, zodat zij de nieuwe onderneming wel met enig wantrouwen tegemoet zagen.
Stiemer wierp een laatste blik op het licht in de kom en tot zijn geruststelling zag hij dat Stalma al helemaal gewend was aan haar nieuwe omgeving. Hij riep een aantal apen bij elkaar en zei, dat zij hout moesten halen uit het bos, vogels werden uitgestuurd om droge twijgen te verzamelen en olifanten en neushoorns moesten kuilen maken, waar men de vuren in zou kunnen aanleggen. Vervolgens legde Stiemer zijn bedoeling uit aan de secretarisvogel. De Boeglanders liggen aan de kant van het eiland, waar wij nu de vuren gaan maken, zei hij. Het schijnsel van Stalma straalt over het hele eiland heen. Als zij vannacht hierheen kijken zien zij dat en dan komen ze vast hierheen. Dan trekken ze het hele eiland over en dan zullen zij ontdekken, dat wij Stalma hier hebben en dan hebben we het aan de hand. Als wij nu vuren aanleggen dan zullen ze willen ontdekken hoe die hier komen en dan kunnen wij ze wel zo benauwd maken, dat ze verder geen erg hebben in het licht in de kom. Een prachtig plan, zei de secretarisvogel, vertrouw slechts op ons mijnheer.