Het halen van Stalma
Hoe het kwam, wist niemand te vertellen, maar de volgende dag, toen men zich gereed maakte om met het net, dat de vogels gemaakt hadden, uit te varen om Stalma te halen, was iedereen, behalve de dieren, die reeds bezig waren aan de andere zijde van het eiland een kom te graven, even zenuwachtig. De dieren hadden er geen idee van, hoe Stalma was en er uit zou zien, maar ze zagen de plechtige manier, waarop Stiemer zich die dag over het strand voortbewoog en daaruit begrepen ze, dat iets heel wonderlijks stond te gebeuren. Stiemer had gezegd, dat er alleen apen, een paar herten, de neushoorn en een paar zwanen mee mochten. De apen om het net in het water te leggen, de zwanen om mogelijk nog wat aan het net te verschikken, als het in het water lag, en de neushoorn om het net aan vast te maken, als men met Stalma terugkeerde. Waarom de herten mee moesten, was niet duidelijk; het waarschijnlijkst, omdat zij zo'n zacht voorkomen hadden en zeker geruststellend zouden werken, als Stalma mogelijk eens op het vlot keek. Toen iedereen hoogst nerveus op het vlot stond, en Stiemer gereed was om in de Corrie te stappen, trad de secretarisvogel naar voren.
Hij kraste drie keer luid voor hij iets zei en bracht toen hakkelend uit: Waarde mijnheer. In het algemeen is het in het licht van het betere verloop der dingen bepaald wenselijk, dat ik het opzicht blijf voeren en het oog laat rusten op het