Stiemer met Stalma
Maar op het laatst moest Stiemer er toch weer eens aan denken terug te keren, want anders zou men niet weten, waar hij bleef. Het was anders wel moeilijk een einde te maken aan deze toestand, nu Stalma vlak bij hem was. De wondervis lag nog steeds op zijn armen, zij keek niet op of om, maar naar het scheen peinzend voor zich uit en toonde geen enkel teken van ongerustheid of onrust. Zij zou, wanneer ze gekeken zou hebben, achter de glazen van Stiemer's helm zijn ogen Jiebben kunnen zien. Maar ze keek er niet naar en dat was maar goed ook, want die ogen waren helemaal raar geworden van het kijken in dat licht. Bovendien was Stiemer's linkerbeen gaan slapen van het ongemakkelijk op de grond zitten en zijn rechterbeen was helemaal stijf geworden. Als Stalma zou kijken, zou zij zien, dat Stiemer lang niet gemakkelijk zat en dan zou zij mogelijk een volgend keer wegblijven. Wel, wel, wel, wel - begon Stiemer nu in zijn helm te praten ik moet eens opstappen. Het was prachtig, en ik zal het nooit vergeten. Hij bewoog zijn armen een beetje omhoog en daar ging Stalma.... Even plotseling en even licht, als zij gekomen was.
Stiemer stond met veel moeite op. Hij keek de lichtgevende vis na, tot hij alleen haar schijnsel nog maar zag. Stalma zwom zo diep piogelijk de bocht in en naar Stiemer aan het verschieten van het lichtschijnsel kon zien, maakte zij daarbij enige sierlijke wendingen. Toen Stiemer zich omdraaide om naar Zoönesië terug te keren, werd hij plotseling heel zorgelijk. Hoe zou het hem toch ooit moeten gelukken Stalma mee te voeren, de Bocht uit? Wanneer zij, zoals nu, vanzelf bij hem kwam, zou zij hem mogelijk ook wel vanzelf volgen. Vooral als hij haar kon beduiden, wat zij moest doen. Maar dat zou erg moeilijk zijn, want Stalma zou natuurlijk Stiemer maar een vreemde klauteraar vinden, die niet eens kon zwemmen en dat zou haar op een langere tocht vermoedelijk wel afschrikken. En Grommeldor en zijn vissen? Het was duidelijk, dat er nog veel vragen op te lossen waren. En als Stalma eenmaal uit de Bocht was, moest Stiemer haar dan onmid-