de kapitein van de Diepduiker gelastte de vlucht. Trouwens alle andere schepen kwamen er zo snel mogelijk achterna en omdat de vloot eigenlijk nogal een nederlaag had geleden, fluisterden de kapiteins hun bevelen om dat te bereiken. De apen zagen óók kans zich weer op de vlotten te wurmen en daar bleven ze uiterst neerslachtig zitten wachten op de terugkeer van Stiemer.
Deze was, toen hij de ongelukkige ontwikkeling van zijn plannen had gadegeslagen snel naar Zoönesië teruggekeerd. Daar zeide hij wat er aan de hand was, dat de dieren zich op alles moesten voorbereiden en dat hij zou proberen de apen en de kippen te redden. De verslagenheid was groot en niemand zei iets, toen Stiemer weer vertrok. Toen de duiker de anderen weer bereikt had, deed hij de apen hun vlotten weer aan elkander binden en het voorste vlot werd opnieuw aan de Corrie bevestigd. De stemming was in het geheel niet krijgshaftig meer. Heel waarschijnlijk zou er in de komende dagen van het kunstje met de kippen niets meer kunnen komen, want de vissen waren zo dapper en zij hadden zo de smaak te pakken, dat zij zich daardoor zeker niet zouden laten vangen. Aan de andere kant zou Grommeldor waarschijnlijk niet rusten voor hij alle Boeglanders verdreven had. Aan het strand juichte dit keer niemand toen Stiemer met zijn dieren landde. Men moest vier keer tegen de kippen zeggen dat ze thuis waren voor het tot ze doordrong. Maar toen ze eindelijk hun ogen openden en daar werkelijk en waarachtig het goede Zoönesië geheel droog zagen liggen, kende hun vreugde geen grenzen, en zij stapten luid en triomfantelijk kraaiend aan land. Op die manier was er tenminste nog één vrolijke noot temidden van alle verslagenheid!