Grommeldor: de leider
Het was werkelijk een indrukwekkend gezicht, toen de volgende morgen twaalf vlotten bemand met apen en kippen, zee kozen. De apen volgden het pad over het koraal en bereikten spoedig het plateau. Stiemer was intussen met de Corrie op weg gegaan en wachtte zo diep mogelijk in de bocht, vlak bij de koraalwand, op de dingen die komen zouden. Toen de apen op het gevechtsterrein waren aangekomen, grepen zij de dikke takken die zij hadden meegenomen stevig vast en even later werd de eerste kip, welk dier vrijwel versuft was van smart, zacht in het water gezet. Daar dreef de kip. Ongelukkig en nat. Maar wat er kwam, of wie er kwam: geen tandhaai en al evenmin een zaagkaai. Een tweede kip werd in zee gezet en toen dit ook niet hielp, een derde. Maar er viel van de nadering van roofvissen niets te bespeuren en op het laatst lagen alle dertig kippen die mee waren gegaan met het uitstapje, in het water en daar dreven zij bibberig in de zon, maar van enigerlei activiteit van de vissen viel niets te bespeuren.
Daar was ook een goede reden voor. Grommeldor, de oppertandhaai was namelijk in de vroege morgen met al zijn roofvissen naar de opening van de baai gezwommen, waar de Boeglanders met ontzettend veel lawaai bezig waren. Hun gedoe ergerde Grommeldor in hoge mate. Hij vond hun oorlogsschepen en baggermolens akelig om te zien en hij beval de tandhaaien, dat zij met hun staart zoveel mogelijk schepelingen van het dek moesten werpen en een bad bezorgen, terwijl hij zijn zaagkaaien aanzette om de ankerkettingen en alle trossen en touwen, die in het water hingen door te zagen. Zo duurde het niet lang of overal om de Boeglandse schepen heen lagen Boeglanders luid om hulp gillend in het water en de Boeglandse schepen, ook de heel grote, dreven, beroofd van hun ankers, hulpeloos rond, Grommeldor zwom daar met een heel tevreden gezicht tussendoor en verschrikte de nog niet in het water gevallen Boeglanders met zijn afzichtelijk voorkomen en hij moedigde zijn tandhaaien en zaagkaaien met vriendelijke golfslagen aan. Alle roofvissen werden dus aangenaam bezig gehouden voor in de baai en achter in de baai dreven in droevige toestand de kippen en helemaal achterin wachtte Stiemer.