Een schaduw
Toen Stiemer bijna de gehele dag geklommen had, begon hij te begrijpen, dat er op deze manier geen sprake van was om in de Kraalbocht iets uit te richten, want nu was hij nog maar op de heenweg en hij wist in het geheel niet, hoelang het nog zou duren, voordat hij midden in de baai was en als hij daar eenmaal zou zijn, zonder vaste plannen, hoe de vis te verkrijgen, dan moest hij nog weer terug ook. En dan waren er weer nieuwe moeilijkheden. Bovendien kon hij niet iedere keer van Zoönesië naar Kraalbocht en terug twee dagen en het grootste deel van zijn krachten verliezen. Stiemer werd er bijna wanhopig onder, want het viel moeilijk te zeggen, hoe hij langs een makkelijker weg de bocht kon bereiken. Zoönesië was een goed en veilig punt van uitgang.
Midden tussen de koralen op een zeer hoge muur ging Stiemer zitten rusten om na te denken, wat thans aan te vangen. Het was hier zeer helder water en als hij naar boven keek, kon hij zien, hoe het daar licht was en hoe de zon in het water scheen. Het was een raar gevoel om dat zo allemaal te bekijken uit deze wanhopige positie vandaan. Stiemer dacht aan de mogelijkheid om met de Corrie naar de Kraalbocht te gaan, maar dat ging ook niet goed, want hij kon in dat gevaarlijke water toch niet met dat scheepje onder water gaan. Bovendien zou hij dan veel meer opvallen en als de dieren van Kraalbocht de Corrie vernielden, was hij nog verder van huis. Stiemer zuchtte en keek weer naar boven. En wat hij daar zag, deed hem verstijven van schrik. Dwars door een streep zon was een schaduw gekomen en deze schaduw kon alleen maar afkomstig zijn van een groot schip...