zaagkaaien, zijn reuzenmosselen, zijn tandhaaien, zijn inktvissen en al het andere gebroed waren zij in het minst niet bang. Stiemer was geheel in de war door het plotseling verschijnen van een schip. Hij kon wel niet weten, dat dit een Boeglands schip was, maar het zou toch wel heel vreemd zijn, als het verschijnen van zo'n groot schip in deze buurt op een toeval berustte.
Er moest onmiddellijk iets gedaan worden, maar onmiddellijk was een woord, dat onbekend was in deze woestenij van koralen, waar iedere voetstap tijden in beslag nam. Stiemer begon te vermoeden, dat mogelijk andere ‘bevrijders’ van Stalma verschenen waren, en hij ging direct terug. Hij zou dan met de Corrie eerst een onderzoek kunnen instellen en kunnen zien, wat dit grote schip in de buurt te betekenen had. Na zeven uur moeizaam klimmen stond Stiemer weer op het strand van Zoönesië. In de verte lag de Corrie. Er stond een geweldige kring van alle mogelijke soorten dieren om het scheepje heen, die er alle meewarig en verschrikt uitzagen en sommige dieren schreeuwden af en toe luid. Daar was dus blijkbaar ook al iets gebeurd.