Voor de dieren is het ernst
De beer zei, dat men Grommeldor in geen maanden had gezien, maar dat hij nog wel net zou zijn als altijd: lelijk en kwaad. Toen holde hij, gevolgd door de apen, zo hard hij kon, terug naar het bos om daar een praatje te verspreiden, dat Stiemer de man was, die altijd al zou komen, om Grommeldor te bestrijden. Hiervan waren de dieren n.1. allemaal vast overtuigd en zij hoopten daar ook allen zeer op, want de nabijheid van Grommeldor en zijn tandhaaien maakte, dat het op het eiland toch nog betrekkelijk onveilig was en dat het in het bijzonder nog gevaarlijk was om dicht in de buurt van de zee te komen. Want het was al herhaaldelijk gebeurd, dat een dier van het eiland, dat zich in zee waagde, door een haai was gegrepen. De beer vertelde dus opgewonden, dat Stiemer gekomen was en dat het uit was met het rijk van Grommeldor en dit maakte geweldige indruk.
Men besloot Stiemer zoveel mogelijk behulpzaam te zijn, als men dat tenminste zou kunnen doen, en er zou een aantal dieren worden afgevaardigd naar Stiemer om de duiker te vragen, op welke wijze zij eventueel zouden kunnen helpen. Hiervoor werden uitgekozen een neushoorn om zijn kracht, een kameel om zijn exotisch voorkomen, twee apen om hun schranderheid, de beer, omdat die er al geweest was, een miereneter, die eveneens aanspraak maakte op een raar uiterlijk, een koe, in verband met de voedingskwestie, en een secretarisvogel, die overal bij was. Deze dieren voelden zich allemaal zeer gewichtig, toen zij tegen het vallen van de avond het strand weer opstapten en langzaam in de richting van Stiemers bootje voortschreden. Sor kwam hem blaffend tegemoet, wat de waardigheid wel een beetje afbreuk deed en wat met name de secretarisvogel de benen deed nemen, maar de dieren hadden toch het gevoel, dat hun entree bij Stiemer niet naliet indruk te maken.